108
DONDERDAG 19
FEBRUARI 1948.
Gemeentebegroting Uitgaven; e.a.
(D. J. van Dijk e.a.)
De heer D. J. van Dijk ontkent geenszins, dat die kans zou
bestaan, maar acht het gebaar juist, waar de Raad, overtuigd
van de juistheid van een vroeger genomen besluit, voet bij
stuk houdt. Gedeputeerde Staten hebben het recht, de post
te schrappen, maar de Raad moet zich bij het nemen van
een besluit niet daarop richten door de post pro memorie
uit te trekken.
De Voorzitter deelt namens het College mede, dat Burge
meester en Wethouders er geen bezwaar tegen hebben, het
voorstel van de heer D. J. van Dijk over te nemen, en in
verband daarmede volgnr. 8346 uittrekken op 1.000.
Het gewijzigde volgnr. 8346, thans luidende:
„Kosten verband houdende met het verstrekken van een
telefoonaansluiting aan de Raadsleden 1.000.
wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 834c tot en met 837 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
terwijl volgnr. 838 (Onvoorziene Uitgaven) voorlopig wordt
aangehouden.
Thans zijn aan de orde de verschillende ontvangposten
van de gewone dienst.
De volgnrs. 1 tot en met 33, 33a, 34 tot en met 43, 43a,
44 tot en met 225 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Hierna wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
besloten, dat, in afwijking van het bepaalde in art. 28 van
de verordening van 2 Juli 1934 (Gem.blad No. 09), laatstelijk
gewijzigd bij de verordening van 11 Maart 1943 (Gem.blad
No. 12) voor het jaar 1948 de rekening van de Gasfabriek,
behalve met de afschrijvingen, vastgesteld overeenkomstig
artikel 17 van genoemde verordering, inplaats van met 2
van de Bom der door de gemeente oorspronkelijk verstrekte
en nog niet afgeloste aanleg- en uitbreidingskapitalen, zal
worden belast met 1 van de aanschaffingswaarde der vaste
bezittingen, waarna de begroting voor de Gasfabriek voor
1948 eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
wordt vastgesteld.
De volgnrs. 226 en 227 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
Vervolgens wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten, dat, in afwijking van het bepaalde in
art. 28 van de verordening van 2 Juli 1934 (Gem.blad No. 19),
laatstelijk gewijzigd bij de verordening van 11 Maart 1943
(Gem.blad No. 12), voor het jaar 1948 de rekening van de
Electriciteitsfabriek, behalve met de afschrijvingen, vast
gesteld overeenkomstig artikel 17 van genoemde verordening,
inplaats van met 2 van de som der door de gemeente
oorspronkelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg- en
uitbreidingskapitalen, zal worden belast met 1 van de
aanschaffingswaarde der vaste bezittingen, waarna de begro
ting van de Electriciteitsfabriek voor 1948 eveneens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
Volgnr. 228 wordt hierna zonder beraadslaging of hoofde
lijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 229 wordt de begroting van de Gestichten
„Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" voor 1948 zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld, waarna
dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt aangenomen.
Bij volgnr. 230 wordt de begroting van het Openbaar
Slachthuis voor 1948 zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Volgnr. 231 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Bij volgnr. 232 wordt de begroting van het Grondbedrijf
voor 1948 zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
Gemeentebegroting Ontvangsten; e.a.
(Voorzitter e.a.)
vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Volgnr. 233 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Bij volgnr. 234 wordt de begroting van de Reinigings- en
Ontsmettingdienst voor 1948 zonder beraadslaging of hoofde
lijke stemming vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aan
genomen.
Bij volgnr. 235 wordt de begroting van de Gemeentelijke
Volkscredietbank voor 1948 zonder beraadslaging of hoofde
lijke stemming vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aan
genomen.
De volgnrs. 236 tot en met 249, 249a, 250 en 250a, worden
achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Vervolgens wordt volgnr. 838 („Onvoorziene uitgaven"),
uitgetrokken op een bedrag van 68.979.zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De gehele begroting van de gewone dienst, in ontvang en
uitgaaf tot een bedrag van ƒ3.238.357.wordt vervolgens
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De uitgaafposten van de kapitaaldienst, volgnrs. 979 tot
en met 1000, 1000a, 1001 tot en met 1007, 1007a, 10076,
1007c, 1008 tot en met 1010, 1010a, 1011 tot en met 1052,
1052a, 10526, 1053 tot en met 1088, 1088a, 1089 tot en met
1098, alsmede de ontvangposten van die dienst, volgnrs. 839
tot en met 971, 971a, 972 tot en met 978 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen, zoals zij nader gewijzigd zijn ingevolge de Memorie
van Antwoord.
De gehele begroting van de kapitaaldienst, in ontvang en
uitgaaf tot een bedrag van 8.854.330.wordt tenslotte
zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
De Voorzitter betuigt zijn dank aan de leden van de Raad
voor de wijze, waarop zij deze begroting hebben behandeld,
en aan de ambtenaren van de Afdeling Financiën voor de
uitnemende wijze, waarop zij deze begroting hebben voor
bereid.
Mevrouw Braggaar meent namens de Raad de Voorzitter
hartelijk dank te mogen zeggen voor diens leiding bij de
behandeling van de begroting. Deze behandeling is op zeer
aangename wijze verlopen.
(Tekenen van algemene instemming.)
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in het
belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
Mevrouw Braggaar zou het op prijs stellen, indien de
zitplaatsen van de leden van het College in de raadzaal
werden verhoogd. De leden, die op de achterste rij zitten,
zien thans alleen het bovengedeelte van de rugleuningen der
stoelen van het College.
De Voorzitter deelt mede, dat hij deze zaak reeds met
Prof. Zwiers, die met de afbouw van het Stadhuis is belast,
heeft besproken, omdat spreker thans van zijn plaats af de
zaal moeilijk kan overzien.
De heer Lombert vraagt, of het mogelijk is ook na te gaan,
of de acoustiek van de zaal kan worden verbeterd. De
acoustiek laat thans veel te wensen over.
De Voorzitter heeft reeds aan Prof. Zwiers gezegd, de
acoustiek van de raadzaal matig te vinden; zij is niet zoals
spreker haar had verwacht. Bij de acoustiek is men echter
altijd enigszins van het toeval afhankelijk.
Dat de leden niet altijd een spreker verstaan, ligt dikwijls
aan het zwakke stemgeluid van die spreker.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij
van J. J. GROEN ZOON.