DONDERDAG 19
FEBRUARI 1948.
87
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van
16 Februari 1948, op Donderdag 19 Februari 1948,
te veertien uur.
Voorzitter: de Burgemeester, de beer Jbr Mr F. H. VAR
KINSCHOT.
Secretaris: de heer Mr J. BOOL.
Thans zijn afwezig de heren Smit, Keij, Woudstra en van
Oijen.
Voortgezet worden de algemene beschouwingen over de
begroting.
De heer Frohwein was aanvankelijk van plan de heer van
Weizen te beantwoorden, doch heeft nader besloten op diens
betoog niet in te gaan, daar diens gehele rede spreker te
ondeskundig voorkwam om nog aanknopingspunten te vinden.
Inzake sprekers voorstel tot instelling van een centraal
geadministreerd gemeentelijk autopark, antwoordt hij de
heer Schüller, die niet alleen de personenauto's, maar ook
de vrachtauto's van de gemeente hierbij wilde betrekken, dat
de vrachtauto's te veel op een speciaal bedrijf aangewezen
zijn. Spreker noemt als voorbeeld de sneeuwploegen; de
mogelijkheid, die over de lopende diensten te verdelen, is
niet aanwezig. Met de personenauto's staat het anders.
Volgens de radio-nieuwsberichten van hedenmiddag zullen
voor alle auto's, die ouder zijn dan 1935, geen rijvergunningen
meer worden verstrekt, met dien verstande, dat men soepel
zal zijn ten aanzien van de auto's, waarvoor men momenteel
nog een rijvergunning heeft. Het is dus mogelijk, dat metter
tijd ook bij de gemeente een aantal rijvergunningen zullen
komen te vervallen en aanschaffing van nieuwe auto's nood
zakelijk zal worden. Waar spreker opgevallen is, dat ver
schillende nieuwe auto's, die de gemeente reeds heeft niet
regelmatig worden gebruikt, is instelling van een centraal
geadministreerd autopark nodig om tot eenintensief gebruik
van deze auto's te komen en om de aanschaffing van nieuwe
auto's zoveel mogelijk te beperken.
Het doel van sprekers voorstel tot instelling van een con
tact-commissie voor kleinindustrie en winkelbedrijf was het
gemeentebestuur er op te wijzen, hoe belangrijk de midden
stand is. Gewezen is op de Leidse Middenstand Centrale in
oprichting, maar spreker beveelt de middenstand sterk in de
aandacht van de Wethouder aan; het gemeentebestuur moet
zorgen, dat deze volksgroep, die vele arbeiders in dienst heeft,
door de Overheidsinstanties niet voorbijgelopen wordt in
zaken, die in overleg met de middenstand moeten geschie
den. Moge de middenstand de voortdurende aandacht van
het College hebbendan is spreker reeds ruimschoots tevreden.
De heer D. J. van Dijk heeft betoogd, dat, indien men de
woningbouw overliet aan het particulier initiatief, er wel meer
woningen voor de middenstand en de beter gesitueerden,
maar nagenoeg geen woningen voor de arbeiders zouden
worden gebouwd en heeft daarmede dus toegegeven, dat er
meer zou worden gebouwd. Anderzijds zou men dan de amb
telijke kosten, die op 10.000.per woning kunnen worden
gesteld, kunnen besparen.
Hoe is het gesteld met de geleide economie? Het verheugt
de Volks partij voor Vrijheid en Democratie (V. V. D.), dat
meer en meer blijkt, dat de Katholieke Volks partij (K. V. P.)
de Partij van de Arbeid (P. v. d. A.) loslaat. Dit is o.a. af te
leiden uit de benoeming van de heer Huisman (K. V. P.)
tot Minister van Economische Zaken en van diens opvolger,
prof. van den Brink, (K. V. P.), die nu niet bepaald ver
welkomd is door de heer Nederhorst (P. v. d. A.).
De heer D. J. van Dijk had met betrekking tot de geleide
economie geen ongelukkiger voorbeeld kunnen noemen dan
Egypte. Dit land, dat zich reeds vroeg in alle vrijheid had ont
wikkeld, heeft reeds in de oudheid zoals uit de Franse en
Belgische litteratuur blijkt door de geleide economie zijn
welvaart verloren. (Claire PréauxL'economie royale des
lagides).
Het is naar sprekers mening genoegzaam bekend, dat het
Colbertisme in Frankrijk zijn nut heeft gehad.
Spreker gelooft, dat de V. V. D. en de P. v. d. A. elkaar
niet begrijpen. In het programma van de V. V. D. staat niet
laisser faire et laisser passer (dit heeft ook niet in het pro
gramma van de Partij van de Vrijheid gestaan). Het wezen
lijke verschilpunt tussen beide partijen is, dat de politici
en de economen in de P. v. d. A. van het standpunt uitgaan,
dat men de geleide economie altijd als systeem heeft te aan
vaarden. Een dergelijk standpunt is de oorzaak van de grote
avaries, die de geleide economie ten gevolge heeft, hetgeen
spreker met twee voorbeelden uit de practijk wil aantonen.
In Nederland heeft iemand indertijd twee spoorwegmensen
gesteund met 12.000.waarbij hem werd beloofd, dat hij
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Frohwein e.a.)
het geld zou terugkrijgen, indien hij het in zijn eigen bedrijf
nodig had. Het geld is teruggegeven en op zijn geblokkeerde
rekening gestort. Op het ogenblik kan hij door liquiditeits
moeilijkheden zijn crediteuren niet betalen en is zijn fail
lissement aangevraagd. Het een en ander is ter kermis van
de Nederlandse Bank gebracht, maar men weigert het geld
beschikbaar te stellen.
Onmiddellijk na de oorlog had geen enkele handelaar in
naaimachines een naaimachine in huis. Zo is onder Minister
Vos besloten een groot aantal naaimachines te importeren,
alleen geschikt voor borduurwerk en niet voor grote gezinnen.
De heren Hart Niebrig en Greeve (D. K. W.) wendden zich
tot Minister Vos. De D. K. W. ging naaimachines importeren
en verkopen en de naaimachine-handelaren, die de gehele
oorlog door op hun vaste lasten waren blijven zitten, toegen
er geen.
Men kan naar sprekers oordeel particulieren, die hier
onderuit willen komen, niet a-sociaal noemen.
Deze mensen leveren slechts iedere dag weer hun verbit
terd verzet tegen de geleide economie, welke niet soepel
wordt toegepast, doch tot het uiterste door deskundige,
maar ook veelal ondeskundige ambtenaren wordt doorge
dreven, met alle gevolgen van dien.
De heer Knuttel zegt, dat de heer D. J. van Dijk begonnen
is, sprekers naam enkele keren te noemen met sprekers voor
letters er bijen met zekere nadruk spreker genoemd heeft
de heer J. A. N. Knuttel. Nu heeft spreker niet een naamge
noot in deze Raad, zodat een aanduiding van sprekers naam
met zijn voorletters niet nodig was. Daaruit blijkt echter een
zekere geprikkeldheid en een zekere nadruk, die weinig op
zijn plaats is in een dergelijke discussie.
Nu heeft de heer D. J. van Dijk allerlei onaangenaamheden
gezegd aan het adres van spreker en van anderen, en zich
ook zeer gebelgd getoond over onaangenaamheden, die spreker
gezegd zou hebben aan zijn adres, maar op de hoofdzaak
van sprekers betoog is hij niet ingegaan.
De heer D. J. van Dijk had naar zijn zeggen de overtuiging,
dat spreker uitvoering had gegeven aan een opdracht van het
Congres van de Communistische Partij Nederland, om alle
andere partijen op één hoop te jagen; dat was volgens de heer
D. J. van Dijk de communistische tactiek; hierdoor zou de
C. P. N. een zeker „schitterend isolement" nastreven. Wan
neer de heer D. J. van Dijk dit uit verslagen van het Congres
van de C. P. N. gehaald heeft, heeft hij waarschijnlijk niets
anders onder ogen gehad dan een verslag in Het Vrije Volk
dat een werkelijk kundig verslaggever er iets dergelijks van
maakt is niet aan te nemen. Van iets dergelijks is geen
sprake; wanneer het Congres van de C. P. N. in die richting
gestuurd, zou hebben, zou men daaruit de conclusie moeten
trekken dat de C. P. N. uit Moskou daar komt immers
alles vandaan voor de communisten geheel andere op
drachten krijgt dan de communisten in andere landen.
De communistische partijen in andere landen streven niet
naar isolement. In de Oost-Europese landen zijn niet de
communisten aan het bewind, maar een volksblok, een ver
zameling van alle partijen, die, spreker zegt niet: alle socialis
tisch, toch anti-kapitalistisch zijn, zonder daarom noodzake
lijk socialistisch te wezen. Juist die volksblokken hebben
daar de overweldigende meerderheid van de bevolking weten
te omvatten en hebben daar de macht. Zo is in Italië kort
geleden op het congres van de sociaal-democratische partij
met een meerderheid van 90 besloten de samenwerking
met de communisten voort te zetten; voorts is daar met een
meerderheid van meer dan twee derde zelfs besloten bij de
a.s. verkiezingen met één candidatenlijst met de communisten
uit te komen.
Van een overhoop schuiven van andere partijen merkt
spreker daar bijzonder weinig. Wat betreft het volkomen
miskennen van en het afbreuk doen aan die andere partijen
wijst spreker op het land, dat de heer D. J. van Dijk zo na
aan het hart ligt, nl. Engeland.
Daar hebben de communisten slechts in enkele districten
eigen candidaten gesteld, omdat zij in geen geval in de hand
wilden werken, dat ergens in plaats van een candidaat der
arbeiderspartij een conservatief zou worden gekozen.
Spreker weet dan ook niet, waarop dit betoog van de heer
D. J. van Dijk is gebaseerd. Het is ook daarom zo bijzonder
gek gezegd door de heer D. J. van Dijk, omdat, wanneer
spreker een aanval op de Partij van de Arbeid heeft gedaan,
daar een ware campagne van die partij tegen de Communis
tische Partij Nederland aan is voorafgegaan. Zouden de com
munisten dit rustig langs zich heen moeten laten gaan?
Dit zegt in het geheel niet, aldus spreker, dat de bezwaren
van de communisten tegen de Partij van de Arbeid uitsluitend
of zelfs in hoofdzaak op die campagne zijn gebaseerd, gelijk