DONDERDAG 19
FEBRUARI 1948.
101
Gemeentebegroting Uitgaven.
(Lombert e.a.)
lichamelijk belang, dat de patiënt bij het vervoer naar het
Academisch Ziekenhuis zou kunnen hebben. Omtrent het
Diaconessenhuis kan spreker niets mededelen, maar namens
het bestuur van het St. Elizabeth-Ziekenhuis kan spreker
verklaren, dat het bereid is te allen tijde dergelijke patiënten
op te nemen en te zorgen voor afdoende en directe hulp.
Spreker hoopt, dat gevallen, als zich in de laatste jaren
hebben voorgedaan, zich niet zullen herhalen en met de
principiële eis van de Katholieken rekening zal worden
gehouden.
De heer Menken antwoordt mevrouw Vijlbrief, dat de
aanstelling en salariëring van de vier personeelsleden van
de Eerste-Hulpdienst verband houden met de algemene
salarisherziening, welke van terugwerkende kracht is. Spreker
hoopt, dat deze zaak spoedig zal worden opgelost. De be
doelde personen zijn eigenlijk na de bevrijding in dienst van
de Eerste-Hulpdienst gekomen; zij hebben in een andere
vorm in dienst van de gemeente gestaan.
In antwoord op het betoog van de heer Lombert verklaart
spreker, dat bij de bespreking met de directies van de twee
particuliere ziekenhuizen enkele moeilijkheden naar voren
zijn gekomen. Zodra de antwoorden zijn binnengekomen,
worden de onderhandelingen voortgezet om te trachten tot
een goede oplossing te komen. Principieel denkt het College
precies zoals de heer Lombert.
Yolgnr. 350 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 351 tot en met 382 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 383, luidende:
„Subsidie aan de Vereniging „Zuigelingenzorg" 3.500.
De heer Key dringt aan op verhoging van deze subsidie,
op zeer korte termijn, juist met het oog op de wenselijkheid,
dat de vereniging „Zuigelingenzorg" de tweede verpleegster
in dienst zal kunnen houden.
Er is in het algemeen, niet zozeer in de Raad enige
twijfel geuit, of het werk van deze vereniging eigenlijk wel
van zodanige betekenis is, als het behoort te zijn. Spreker
is echter in het bezit gesteld van enige gegevens, waaruit
blijkt, dat Leiden behoort tot de tien gemeenten in Zuid-
Holland, met de laagste cijfers wat betreft zuigelingensterfte,
waarbij onder zuigelingen worden verstaan kinderen beneden
het jaar. Daartoe heeft het werk van de Vereniging Zuige
lingenzorg in aanzienlijke mate bijgedragen. Voorts wordt
dan gezegd, dat slechts x/3 van de moeders met haar jonge
kinderen het consultatiebureau bezoeken, hetgeen niet vol
doende wordt geacht. Dit cijfer schijnt vrij laag, maar men
moet bedenken, dat, wanneer alles goed gaat en de voeding
der zuigelingen geen moeilijkheden oplevert, het dan ook
niet nodig is, dat de moeders het consultatiebureau bezoeken.
Daarom is naar sprekers mening het bezoek aan dit consul
tatiebureau ook zeer voldoende te achten; het steekt ten
minste niet ongunstig af bij de cijfers in andere gemeenten
op dit punt. Wordt het subsidie evenwel niet verhoogd, dan
zal de contröle aan huis van een bepaald aantal moeders met
zuigelingen moeten vervallen, omdat deze vereniging de
tweede verpleegster dan niet in dienst zal kunnen houden.
Daarom dringt spreker er bij het College ten sterkste op aan
deze zaak zo spoedig mogelijk af te doen in die zin, dat het
subsidie verhoogd zal worden.
Mevrouw Braggaar wijst op de noodzakelijkheid van ver
hoging van dit subsidie, op grond van het feit, dat toezicht
moet worden gehouden op de naleving van de medische
voorschriften, die aan de moeders met zuigelingen door het
consultatie-bureau gegeven worden. Spreekster heeft meer
malen op het spreekuur het consultatie-bureau bezocht en
ook daarbij is haar de noodzakelijkheid van verhoging van
dit subsidie gebleken. In het Algemeen Verslag wordt echter
door een lid huisbezoek minder noodzakelijk geacht (blz. 73),
omdat de mensen volgens dat lid reeds in sterke mate in
deze richting zijn opgevoed. Wanneer dat lid echter zich op
de hoogte had gesteld van deze zaak, zou het niet tot de
conclusie gekomen zijn, dat huisbezoek minder noodzakelijk
zou zijn geworden; spreekster dringt juist aan op uitbreiding
van het huisbezoek; er moet door het consultatiebureau niet
alleen toezicht gehouden worden op de naleving van de
adviezen van de kinderarts, maar de moeders moeten ook
met raad en daad worden bijgestaan inzake reinheid, goede
behandeling van de zuigelingen, enz. Dit vooral is van zeer
groot belang. Naar aanleiding van de opmerking van de
Gemeentebegroting Uitgaven.
(Mevrouw Braggaar e.a.)
Wethouder van Sociale Zaken, dat het bezoek aan het
consultatiebureau niet zo bijzonder groot is, zegt spreekster,
dat de kinderarts niet afwijkt van zijn principe, dat niets
goed genoeg voor de baby is, terwijl er moeders zijn, die het
nut en de noodzakeüjkheid van een goede medische behande
ling niet inzien, maar het gemakkelijker vinden niet meer
te komen en het ook niet prettig vinden, dat zij haar babies
niet datgene mogen geven, waarvan de babies naar haar
mening dik worden, hetgeen voor sommige moeders een
maatstaf voor de gezondheid is.
Het is daarom ook zeer belangrijk, dat deze vereniging
cursussen voor aanstaande en jonge moeders organiseert om
haar voor haar taak te bekwamen. Hier betekent zorg op
haar tijd een besparing van leed en kosten in de toekomst.
Wordt de nodige subsidie niet gegeven, dan worden daardoor
veel leed voor de ouders en veel kosten voor de overheid
veroorzaakt, omdat de ondeskundige behandeling van de
zuigeling later ziekte ten gevolge kan hebben. Aangezien het
aantal geboorten stijgt, is verhoging van de subsidie nooo-
zakelijk.
De heer Menken onderstreept, wat de heer Key en mevrouw
Braggaar over het belang van de vereniging Zuigelingenzorg
hebben gezegd. De verhoging van de subsidie is bij het
College in overwegingalles hangt af van de onderhandelingen,
die op het ogenblik met de vereniging plaats hebben. Deze
onderhandelingen worden gevoerd in tegenwoordigheid van
de Inspecteur van de Volksgezondheid in Zuid-Holland, die
deze materie ook goed kent.
In het betoog van de heer Key is het spreker opgevallen,
dat het percentage van het bezoek aan het consultatiebureau
blijkbaar in de medische wereld zeer verschillend wordt
beoordeeld.
Volgnr. 383 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 384 en 385 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 386, luidende:
„Kosten van gemeentelijke zweminrichtingen 15.900.
De heer Cats verwondert het niet, dat de tarieven van de
zweminrichting „De Zijl" zijn verhoogd in verband met de
hogere exploitatiekosten; spreker betreurt het alleen, dat
daardoor de jeugd minder van de inrichting kan gebruik
maken.
Het heeft spreker verheugd uit het antwoord van het
College te vernemen, dat een regeling voor de jeugd onder
de ogen zal worden gezien. Spreker hoopt, dat de oplossing
positief zal zijn en vraagt, of zij vóór het komende seizoen
tegemoet kan worden gezien.
De heer van Schaik kan de heer Cats de gevraagde toe
zegging doen. Het antwoord van „De Zijl" is binnengekomen
en het besluit zal binnenkort worden genomen.
Volgnr. 386 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 387 tot en met 411 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 412, luidende:
„Kosten van het Huisvestingsbureau 34.980.
De heer Schüller zegt, dat zijn opmerking zich niet richt
tegen de dienst als zodanig; spreker is veel te nauw bij deze
dienst betrokken om niet te weten, dat deze in het geheel
genomen zijn taak voorbeeldig volvoert. De leden van
sprekers fractie maken er echter bezwaar tegen, dat aan
deze dienst verbonden is en blijft een ambtenaar, die tevens
secretaris is van de Vereniging van Pensionhouders en Kamer
verhuurders, ook al is deze ambtenaar, zoals het College in
de Memorie van Antwoord zegt (blz. 73) slechts onbezoldigd
bestuurslid van deze vereniging. Men is zo gauw geneigd de
dienst te vereenzelvigen met de persoon van de ambtenaren.
Hoe verdienstelijk deze ambtenaar op zichzelf ook mag
wezen, de werkzaamheden, die hij in zijn vrije tijd verricht,
zijn zo nauw verbonden met zijn werk als ambtenaar, dat
sprekers fractie het niet juist acht, dat hij bij deze dienst in
functie blijft. Wanneer men zich tot deze dienst wendt om
een woning of om een kamer, heeft tenslotte geen enkele
ambtenaar iets te zeggen, maar stuit men uiteindelijk altijd
op deze ambtenaar. Bij alle klachten, die er zijn, komt men