DONDEBDAG 19 FEBEUABI 1948.
97
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Voorzitter e.a.)
Wethouders zo spoedig mogelijk de 48-urige werkweek voor
dit personeel in te voeren."
Spreker deelt ten slotte mede, dat de heer van Iterson
diens voorstel, luidende:
„dat Burgemeester en Wethouders bij het verlenen van
opdrachten tot het ontwerpen van bouwplannen, deze
plannen verdelen in complexen en ten aanzien van elk
complex de opdracht verlenen aan een andere architect."
in die zin heeft gewijzigd, dat het thans luidt:
„dat Burgemeester en Wethouders bij het verlenen van
opdrachten tot het ontwerpen van bouwplannen, deze
plannen verdelen in complexen van omstreeks 100 woningen
en ten aanzien van elk complex de opdracht verlenen aan
een andere architect."
De heer van Schaik zet zijn rede voort en zegt, dat hij het
betreurt, wegens tijdsgebrek niet te hebben geantwoord op
de vraag van mevrouw Braggaar inzake de melkverstrekking
op de scholen. Ten aanzien van het aantal leerlingen, die aan
de melkverstrekking op de scholen deelnemen, heeft mevrouw
Braggaar zich vergist. Dit bedraagt 4.500, terwijl 9.000
leerlingen niet deelnemen. De kinderen krijgen 1 L. uit
stekende melk per week voor 0.25voor kinderen, welker
ouders gesteund worden, wordt dit geld door de Sociale
Dienst betaald.
Op de vraag van mevrouw Braggaar, of er buiten deze
groep van kinderen niet nog een belangrijk aantal om
financiële redenen niet in staat is aan deze melkverstrekking
deel te nemen, antwoordt spreker, dat dit aan het comité,
dat deze melkverstrekking op de scholen organiseert, een
particulier comité, niet bekend is. Men had nog geen enkele
klacht in die richting ontvangen. Spreker wil echter gaarne,
overeenkomstig het verzoek van mevrouw Braggaar, op de
openbare scholen en bij de schoolverenigingen doen onder
zoeken, of er op het ogenblik kinderen zijn, die om financiële
redenen niet deelnemen aan de melkverstrekking. Spreker
zegt voorts mevrouw Braggaar gaarne toe nog enige invloed
te zullen doen gelden ter bevordering van de deelneming aan
de melkverstrekking door de kinderen, zowel bij de openbare
scholen, op directe wijze, als bij de bijzondere scholen, door
de schoolbesturen hierin te betrekken.
Inzake de stichting van een handelsschool antwoordt
spreker de heer Stolp, dat men op dit punt even zal moeten
wachten op de plannen van de Begering. Op het gebied van
het handelsonderwijs zal vermoedelijk weinig verandering te
verwachten zijn, wel zal er waarschijnlijk een grote ver
andering komen in het middelbaar onderwijs en het voor
bereidend hoger onderwijs, en waar spreker voornemens is
te onderzoeken of deze nieuwe handelsschool in het lyceum
is op te nemen, acht hij het beter met deze handelsschool
even te wachten totdat de plannen bekend zijn, die Minister
Gielen heeft met betrekking tot het lyceum. Spreker heeft
in eerste instantie reeds gezegd, dat de mogelijkheid wordt
overwogen om het eerste leerjaar van het middelbaar en
voorbereidend hoger onderwijs voor alle leerlingen gelijk te
doen zijn. Met alleen wordt daardoor de beroepskeuze voor
een jaar verschoven, maar ook zal daardoor de geschiktheid
voor het volgen van het onderwijs aan het Gymnasium, het
Lyceum, de H.B.S. en de Handelsdagschool beter kunnen
worden beoordeeld.
Aangezien de informaties over de handelsschool niet geheel
en al gefundeerd zijn, zijn aan verschillende plaatsen in de
omgeving van Leiden nadere inlichtingen gevraagd. Verder
nog een enkele opmerking over het Nijverheidsonderwijs:
Een verschil tussen de getallen, welke Minister Gielen
heeft genoemd, en die, welke spreker heeft gegeven, bestaat
alleen in de verbeelding van de heer Hendriks. De getallen
van Minister Gielen zijn goed; spreker heeft geen getallen
genoemd, die in een andere richting zouden wijzen.
De heer Menken zegt, dat de conclusie van de heer Vos,
als zou spreker geen voorstander van de gezinscolonnes zijn,
apert onjuist is. Spreker heeft gezegd, dat de twee gezins
colonnes, die in Leiden werkzaam zijn, zeer nuttig werk doeu
en dit werk door ieder, die het kent, ten volle wordt gewaar
deerd. Maar dat hij omtrent de resultaten van de gezinszorg
in de Zaanse gemeenschap enige twijfel mag koesteren, omdat
hij veel te goed op de hoogte van de Zaanse gemeenschap is
om niet te weten, hoe de gezinszorg daar verschillende
kinderziekten heeft door te maken. Spreker is in het geheel
niet tegen de gezinszorg en in de Baad zijn geen protesten
gehoord, toen het College voorstelde, daaraan subsidie te
verlenen. Bij de gezinscolonnes gaan het particulier initiatief
en de Overheid hand in hand; samen trachten zij de grote
sociaal-medische nood op te lossen.
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Menken.)
De heer Wilmer heeft met instemming gehoord, dat het
College, indien er een voorstel inzake de medezeggenschap
komt, er een bepaald Leids accent aan zal geven; Burge
meester en Wethouders zullen dit inderdaad doen.
Wat de contactcommissie voor de middenstand betreft,
zal het College de verordening van 1939 nauwkeurig bezien
en nagaan in welke van de drie door de heer Wilmer aan
gegeven richtingen de oplossing moet worden gezocht.
Met betrekking tot de benoeming van een maatschappelijk
werkster heeft spreker reeds gezegd, dat, gelet op de stemmen,
die te horen zijn in de verschillende organen van het ge-
meentepersoneel, dit een veelomstreden zaak is met veel pro,
maar ook veel contra, waarbij men nog niet weet, waar het
begin- en waar het eindpunt van de activiteit van de maat
schappelijk werkster ligt; ondanks alles heeft en behoudt
deze zaak de volle aandacht van het College.
Spreker antwoordt de heer Goslings, dat men zal moeten
werken op de grondslag van het rapport van een deskundige.
Anderzijds geeft spreker de verzekering, dat het College zo
nodig binnen de kortst mogelijke tijd met een voorstel zal
komen, doch voor de fundering van een en ander zal het
zich in verbinding stellen met de afdeling Leiden van de
Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst.
Mevrouw Braggaar kan spreker enigszins geruststellen;
spreker heeft haar verkeerd begrepenspreker heeft gemeend,
dat zij critiek liet horen op de Commissie voor het Consu-
menten-Crediet en de Advies-Commissie Noodwet Ouder
domsvoorziening. Spreker is het echter geheel met haar eens,
dat zowel de invloed van het consumentencrediet als de
invloed van de Noodvoorziening ouden van dagen in de
Commissie voor Sociale Zaken besproken behoren te worden.
Voor de eerstvolgende vergadering van deze laatstgenoemde
commissie staan deze beide punten echter op de agenda;
aan haar verlangen zal dus geheel worden voldaan.
Inzake de quaestie van de werktijden in „Endegeest"
antwoordt spreker de heren Knetsch en Schüller, dat hij in
eerste instantie absoluut niet heeft gezegd, dat de organisaties
gehoord zijn; spreker heeft niets uit de lucht gegrepen, maar
aangehaald een brief van de Directie van dit gesticht van
Februari 1947, waarin deze mededeelde, dat op grond van
een Koninklijk Besluit van December 1946 de 51-urige werk
week was ingevoerd, maar dat het, wegens het grote aantal
patiënten en het gebrek aan personeel noodzakelijk was
54 uren per week te werken, welke drie overuren dan volledig
zouden worden vergoed. Nu acht spreker het noodzakelijk,
dat het voorstel van de heren Knetsch en Schüller inzake de
48-urige werkweek op „Endegeest" om praeadvies in handen
van het College gesteld wordt, om drie redenen. In de eerste
plaats kan niet ontkend worden spreker heeft dit ook in
het geheel niet ontkend dat er een zekere spanning is
onder het personeel, ook inzake de werktijden, maar het is
voor de Leidse Baad onmogelijk om, gehoord de besprekingen,
maar zonder gehoord te hebben, hoe de Directeur, als de
verantwoordelijke persoon, er over denkt, hier zo maar een
dergelijk voorstel aan te nemen. In de tweede plaats zouden,
bij invoering van de 48-urige werkweek, afdelingen gesloten
moeten worden en zullen de tekorten nog groter worden dan
ze nu al zijn. Met het oog op de gespannen verhoudingen
onder het personeel en op de financiële consequenties van
een dergelijke maatregel, meent het College dit voorstel van
de heren Knetsch en Schüller in praeadvies te moeten nemen,
opdat het deze zaak terdege kan bezien.
Spreker onderschrijft de opmerking van de heer Kortmann,
dat het verplegend personeel een speciale roeping heeft,
althans een andere roeping dan een kruidenier of melkboer.
Een woord van protest meent spreker te moeten laten horen
tegen de bewering, dat men de roeping er bijhaalt om de
werktijd te verlengen, zoals men het vroeger gedaan zou
hebben om het personeel met een lagere salarisschaal af te
schepen. Aan de herziening van de salarisregeling voor het
verplegend personeel van „Endegeest" is men op het ogen
blik bezig.
Spreker had verwacht, dat de heer Schüller het woord
„Augiasstal" zou hebben teruggenomen. Het kan zijn, dat
men daarvan kan spreken, als een generaal ergens op bezoek
komt; generaals zijn nogal thuis in het gebruik van dikke
termen. Het zou spreker echter spijten, indien hij dit een
Schülleriaanse term zou moeten noemen. Het gaat niet op,
dat de heer Schüller met een beroep op de heer Vos zegt,
dat het een bepaalde manier van spreken is. Het woord
„Augiasstal" is dermate grievend voor de leiding van de
gestichten, voor al degenen, die met hart en ziel aan de
gestichten verbonden zijn en voor het gemeentebestuur, dat
spreker de heer Schüller nogmaals dringend verzoekt, deze
zeer beledigende term terug te nemen. Wanneer in de Baad
het personeel en de organisaties worden aangevallen, worden