31 De uitgaven hebben bedragen 2.460. een bedrag van 2.385.was uitgetrokken. Volgn. -526. Jaarwedden en wedden der onderwijzers (O.U.L.O.) De uitgaven ter zake hebben bedragen 80.891.34, d. i. 23.571.34 meer dan de uitgetrokken som ad 57.320. Zie de toelichting bij volgn. 472. Tegenover de hogere uitgaaf kan volgn. 119 der ontvangsten: „Vergoeding van het Rijk: a. krachtens art. 56 der Lager-Onderwijswet 1920" met eveneens 23.571.34 worden verhoogd. Volgn. 521. Bezoldiging van de vakonder wijzers (O.TJ.L.O.) De uitgaven, geraamd op 6.429.hebben bedragen 9.265.93, d. i. 2.836.93 meer. De overschrijding wordt veroorzaakt door de kosten van de salarisverbetering volgens het Koninklijk Besluit van 15 Januaril946 Stbl. G 13, terwijl voorts de „zuivering" op dit volgnummer extra-uitgaven tengevolge had. Volgn. 536. Duinwater (O.U.L.O.) De uitgaaf ter zake, geraamd op 100. heeft 175.17 bedragen. De hogere uitgaaf is voornamelijk een gevolg van de kosten van herstelling van waterleidingen. Volgn. 539. Andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onderwijs (O. U.L.O.) De uitgaven ter zake hebben bedragen 7.44; de post was voor „memorie" uitge trokken. Volgn. 517. Verlichting, verwarming en schoonhouden van het schoolgebouw (O. Buiten gewoon L.O.) De uitgaven, geraamd op 1.594.hebben bedragen 1.834.67 of 240.67 meer. De overschrijding wordt Veroorzaakt door de hogere schoonmaakkosten. Volgn. 550. Teruggave van schoolgelden (O. Buitengew. L.O.) Een bedrag van 20.70 moest worden ge restitueerd; de post was voor „memorie" uitgetrokken. Volgn. 552. Verdere kosten van het openbaar buitengewoon lager onderwijs De uitgaven, welke waren geraamd op 100.hebben bedragen 118.91. De overschrijding wordt veroorzaakt door de kosten van plaatsing van advertentie's in verband met enige vacatures. Volgn. 552a. Betaling van over een vo^'ige dienst te veel genoten vergoeding van het Rijk krachtens art. 71 der Lager Onderwijswet 1920 (nieuw volgnummer) Van het over 1944 ontvangen voorschot op bovenbedoelde vergoeding moest een bedrag van 2.259.45 aan het Rijk worden ge restitueerd. Volgn. 555. Duinwater (O. Buitengew. L.O.) De uitgaaf bedroeg 95.24; een bedrag van 40.was uitgetrokken. De overschrijding wordt veroorzaakt door de kosten van herstelling van de bevroren waterleiding. Volgn. 559. Jaarwedden en wedden van de onderwijzers (O. Voorber. L.O.) De uitgaven ter zake, geraamd op 10.557. hebben bedragen 13.170.22. Zie de toelichting bij volgn. 472. Volgn. 560. Kosten van het instandhouden van schoolgebouwen (O. Voorber. L.O.) De uitgaven hebben bedragen 947.64; een bedrag van 600.was uitgetrokken. Na de bevrijding moesten in de school gebouwen enige extra-voorzieningen worden getroffen, waarvan de kosten niet uit de voor normaal onderhoud beschikbaar gestelde som van 600.konden worden bestreden. Volgn. 565. Brandverzekering De uitgaven, geraamd op 45.hebben bedragen 45.50. Volgn. 574. Uitkering aan gemeenten inge volge artikel 86 der Lager Onderwijswet 1920 (B.O.L.O.) De bovenbedoelde uitkeringen vereisten over 1945 een uitgaaf van 4.743.90; een bedrag van 4.500.was uitgetrokken. 23.571.34 2.836.93 75.17 7.44 240.67 20.70 18.91 2.259.45 55.24 2.613.22 347.64 0.50 243.90 Volgn. 575. Beloning aan onderwijzers voor het waarnemen van de betrekking van hoofd ener school, op grond van hunne aanwijzing als plaatsvervanger van het hoofd (B.O.L.O.)f Op dit volgnummer moest een bedrag van 60.worden verantwoordde post was voor „memorie" uitgetrokken. Volgn. 577. Vergoeding van de kosten van instandhouding van bijzondere scholen, bedoeld in artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 (B.O.L.O.) Bij besluit van de v.m. Burgemeester van 29 Maart 1945 (Ingek. Stukken uo. 30) werd het voorschot over 1945 op de vergoeding in de exploitatiekosten vastgesteld op ƒ67.442.76, zodat aanvulling van de beschikbaar ge stelde som van 67.000.met 442.76 nodig is. Volgn. 580. Uitkering aan andere gemeenten in de aan schoolbesturen te betalen vergoeding, bedoeld in artikel 205 der Lager Onderwijswet 1920 (B.O.L.O.) De uitgaven ter zake, welke waren geraamd op 600.hebben bedragen 614.50. Volgn. 580a. Uitkering aan andere gemeenten van een gedeelte van de Rijks-schoolgeldbijdrage (nieuw volgnummer) Het aan andere gemeenten over 1942 uit gekeerde aandeel in bovengenoemde bijdrage bedroeg voor het bijzonder gewoon lager onderwijs in totaal 609.37. De uitgekeerde bijdragen werden in het kalenderjaar 1945 vastgesteld. Volgn. 582. Teruggave van schoolgelden (B.O.L.O.) In 1945 werd ter zake terugbetaald 565.90; de post was voor „memorie" uit getrokken. Volgn. 586a. Vergoeding aan besturen van bijzondere scholen voor de kosten van school lokalen, bedoeld in artikel 84 der Lager Onder wijswet 1920 (nieuw volgnummer) De vergoeding ter zake vereiste over het jaar 1945 ten behoeve van het bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs een uitgaaf van 579.08. Aangezien hiervoor geen gelden waren uitgetrokken moet volgn. 586a met de daarachter vermelde som van 579.08 aan de begroting worden toegevoegd. Volgn. 589. Vergoeding aan schoolbesturen als bedoeld in artikel 505bis der Lager Onder wijswet 1920 Bij besluit van de v.m. Burgemeester van 29 Maart 1945 (Ingek. Stukken no. 30) werd het voorschot over 1945 op de vergoeding voor vakonderwijzers voor het bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs vastgesteld op 4.214.02, zodat de ter zake uitgetrokken som van 3.000.met 1.214.02 dient te worden aangevuld. Volgn. 590. Vergoeding van de kosten van instandhouding van bijzondere scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs Bij bovengenoemd besluit van de v.m. Burgemeester van 29 Maart 1945 werd het voorschot op de vergoeding in de exploitatie kosten over 1945 voor het bijzonder voort gezet gewoon lager onderwijs op 6.166.41 vastgesteld. Verhoging van de beschikbaar gestelde som van 5.000.met 1.166.41 is derhalve nodig. Volgn. 592. Vergoeding voor terreinen en gebouwen van bijzondere scholen aan besturen dier scholen, bedoeld in artikel 205 der Lager Onderwijswet 1920 De bovenbedoelde vergoeding vereiste over 1945 ten behoeve van het bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs een uitgaaf van 615.de post was voor „memorie" uit getrokken. Volgn. 593a. Uitkering aan andere gemeenten van een gedeelte van de Rijks-schoolgeldbijdrage (nieuw volgnummer) Het aan andere gemeenten over 1942 uit gekeerde aandeel in bovengenoemde bijdrage vereiste voor het bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs een uitgaaf van 9.65. De bijdrage werd in het kalenderjaar 1945 vast gesteld. 60.— 442.76 14.50 609.37 565.90 579.08 1.214.02 1.166.41 615.- 9.65

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 5