GEMEENTE LEIDEN. 27 IMGEKOMEN STUKKEN. N°. 35. Leiden, 10 Maart 1948. Hierbij doen wij U ter vaststelling toekomen een voorstel tot verhoging van verschillende posten der gemeente begroting voor 1945, waarvoor de beschikbaar gestelde gelden onvoldoende zijn gebleken, alsmede tot toevoeging aan die begroting van enige nieuwe posten. In verband hiermede brengen wij in herinnering het besluit van Burgemeester en Wethouders van 9 Augustus 1945 (Ingek. Stukken No. 70), waarbij het toenmalige College, op grond van artikel 5, lid 1, van het Besluit Tijdelijke Voorziening Bestuur Provinciën en Gemeenten, uitoefenende de bevoegdheden van de Gemeenteraad, voor het jaar 1945 geldig verklaarde een begroting, gelijk aan die voor 1944, behoudens de daarin bij voormeld besluit gebrachte wijzi gingen. In hoofdzaak tengevolge van de te verwachten ongunstige exploitatie-resultaten van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Blectriciteit, waardoor de op de gemeentebegroting voor 1944 als batige saldi geraamde bedragen ad resp. 152.606. en 838.478.voor 1945 op „Nihil" moesten worden uit getrokken, werd voor 1945 het voor 1944 op de gemeente begroting geraamde tekort ad 1.130.152.verhoogd met 906.281.en dus geraamd op 2.036.433. De overschrijding van een groot aantal posten wordt geheel of gedeeltelijk veroorzaakt door de kosten van de volgende salarisverbeteringen 1°. de verbetering van de salarispositie van het lager bezoldigd gemeentepersoneel, ingevolge besluit van de v.m. Burgemeester van 17 November 1944 (Ingek. Stukken No. 171). Deze salarisverbetering, waarvan de kosten globaal waren geraamd op ƒ250.000.werd met terugwerkende kracht van 1 Januari 1944 af toegekend; 2°. de salarisverbetering ingevolge het besluit van Burge meester en Wethouders d.d. 30 Augustus 1945 (Ingek. Stukken No. 82), welke gerekend werd te zijn ingegaan 1 Januari 1945. Met het oog op de vele wijzigingen kon het juiste bedrag van de kosten hiervan niet worden begroot; 3°. het besluit van Burgemeester en Wethouders van 21 Maart 1946 tot toekenning, gerekend te zijn ingegaan 1 September 1945, van een tijdelijke overbruggingstoelage. Ook de totaal-kosten van de toe te kennen overbruggings toelage waren niet geraamd. Vermits nu de op de gemeentebegroting voor 1944 voor betaling van salarissen, lonen enz. beschikbaar gestelde bedragen ook hebben gegolden voor 1945, is het duidelijk, dat de financiële gevolgen van bovengenoemde salaris verbeteringen uit die bedragen niet konden worden bestreden en dat overschrijding van de desbetreffende posten onver mijdelijk was. Voorts vereiste, na de bevrijding van ons land, het onder houd van verschillende openbare werken (onderhoud van straten en pleinen, van plantsoenen, waterwerken, gebouwen enz.), waarvan het onderhoud, gedurende de bezettingstijd, slechts in zeer beperkte mate kon worden uitgevoerd, over 1945 buitengewone uitgaven, die onmogelijk uit de beschik baar gestelde gelden konden worden bestreden. Ook de belangrijke prijsstijging van de benodigde materialen, de hogere vervoerkosten e. d. hebben tot de overschrijding op diverse posten bijgedragen. Voorzover de overschrijding een gevolg is van een of meer van bovengenoemde omstandigheden, zal worden volstaan met vermelding van de voor de desbetreffende posten be schikbaar gestelde gelden en van de daarop gedane uitgaven. Alleen dan wanneer ook andere buitengewone uitgaven tot de overschrijding hebben bijgedragen, b.v. door uit voering van werken, waarop niet gerekend was, zal hiervan in de toelichting melding worden gemaakt. Volgn. 266. Achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren1.561.77 1°. een aan de wed. A. de Groot-Backer uitgekeerd bedrag van 728.75 als vergoeding van de begrafeniskosten van haar echtgenoot W. de Groot, in leven hoofdwachtmeester van politie, alhier. Bovenstaand bedrag werd van het Mi nisterie van Justitie terugontvangen (zie de verhoging Van volgn. 3 der ontvangsten met dit bedrag). 2°. een aan de wed. H. de Boer-Spek verleend voorschot van 250.op de uit kering van de Bijksverzekeringsbank ter zake van een haar echtgenoot overkomen ongeval met dodelijke afloop. Het bedrag van 250.werd van de Bijksverzekeringsbank terugontvangen (zie de verhoging van volgn. 3 der ontvangsten met dit bedrag). 3°. een bedrag van ƒ583.02 ter betaling van een 20-tal posten van uiteenlopende aard, welke betrekking hebben op vorige dienstjaren. Een verhoging van de post met 1.561.77 is derhalve nodig. Zie de verhoging van volgn. 3 „Achter stallige inkomsten van vorige dienstjaren" met 728.75 250.— 978.75. Volgn. 273. Presentiegeld van de Raads leden der gemeente, voor het hijwonen van de vergaderingen Over het 4e kwartaal 1945 werd aan pre sentiegeld 264.uitgekeerd de post was voor „memorie" uitgetrokken. Volgn. 274. Jaarwedde van de archivaris De uitgaaf ter zake bedraagt ƒ6.223.70; een bedrag van 5.118.was uitgetrokken. Volgn. 275. Jaarwedden van de ambtenaren en bedienden der gemeente-secretarie, de con cierge en de boden en het kantoor van de ge meente-ontvanger De totaal-uitgaven hebben op dit volg nummer 196.970.17 bedragen; de beschik baar gestelde som ad 178.439.dient der halve met 18.531.17 te worden verhoogd. De jaarwedden van de ambtenaren der ge meente-secretarie vereisten een uitgaaf van ƒ157.659.65, d. i. ƒ12.019.65 meer dan de ter zake uitgetrokken som van ƒ145.640. de uitgaaf aan jaarwedden enz. van de huis meester en de boden bedroeg 20.898.63 of 4.755.63 meer dan de beschikbaar gestelde som ad ƒ16.143.terwijl tenslotte \oor de salariëring van de ambtenaren ten kantore van de gemeente-ontvanger een uitgaaf van 18.411.89 werd vereist, waardoor de ter zake beschikbare som van 16.656.met 1.755.89 werd overtroffen. In de hogere uitgaaf ad 4.755.63 voor de huismeester en de boden is een niet-voorziene uitgaaf van 2.538.63 begrepen voor de meerdere kosten van be waking en van assistent-boden. De uitgaven ter zake, welke waren geraamd op 8.050. hebben namelijk bedragen 10.588.63. Volgn. 276. Schrijflonen De uitgaven hebben ƒ21.480.93 bedragen; de uitgetrokken som ad 10.000.dient derhalve met 11.480.93 te worden verhoogd. De overschrijding is deels een gevolg van het in dienst nemen van losse arbeidskrachten in verband met de toeneming der werkzaam heden, deels van de salarisverhogingen. Op de begroting voor 1947 is voor „schrijf lonen" 37.100.uitgetrokken. Volgn. 279. Onderhoud en schoonhouden van het Stadhuis De uitgaven ter zake hebben bedragen 13.884.32, d. i. 1.134.32 meer dan de uit getrokken som ad 12.750. De overschrijding wordt o.m. veroorzaakt door de hogere aannemingssom voor het schoonhouden enz. van het gebouw door de N.Y. „Cemsto". Volgn. 280. Onderhoud en aankoop van meubelen voor dit gebouw De uitgaven hebben bedragen 948.34 een bedrag van 200.was uitgetrokken. De kosten van aankoop van meubelen enz. in verband met de uitbreiding van het aantal bureaux na Mei 1945 konden uiteraard niet uit het geringe beschikbaar gestelde bedrag van 200.worden bestreden. Volgn. 283. Archief De uitgaven ter zake, geraamd op 8.373. hebben bedragen 9.375.97, d. i. 1.002.97 meer. Aan „jaarwedden" werd 7.531.uit gekeerd, d. i. 1.253.meei dan de hier voor uitgetrokken som van 6.278.terwijl het onderhoud, verlichting en verwarming van het archiefgebouw en de conciërge woning, geraamd op 1.240.een hogere uitgaaf van ƒ34.16 vereiste.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1948 | | pagina 1