42
en andere waterwerken enz. enz. slechts in beperkte mate
kon worden uitgevoerd;
4°. de uitgaven voor schoolkindervoeding en kleding be
droegen 19.168.40, d.i. 40.831.60 minder dan de raming
ad 60.000.—;
5°. in verband met de samenvoeging van de Gemeentelijke
Dienst voor Sociale Zaken en de Gemeentelijke Dienst voor
Maatschappelijk Hulpbetoon onder de naam van de Gemeen
telijke Dienst voor Gemeenschapszorg werd van de op
Hoofdstuk XI voor jaarwedden en verdere kosten voor
personeel van de Sociale Dienst uitgetrokken som van
619.90.slechts 8.416.86 uitgegeven, d.i. dus 53.573.14
minder.
6°. de uitgaaf ad 927.392.30 aan subsidie voor de Gemeente
lijke Dienst voor Gemeenschapszorg bleef 125.557.70 be
neden de raming ad 1.052.950.
7°. aan rente van tijdelijk opgenomen kasgeld werd
51.923.68 minder uitgegeven dan de raming ad 66.500.
8°. de belasting op toneelvertoningen en andere openbare
vermakelijkheden, oorspronkelijk geraamd op 100.000.
bracht ƒ46.276.24 meer op;
9°. van de op Hoofdstuk XV uitgetrokken sommen van:
a. 4.250.voor verhoging van de premie ingevolge de
Ziektewet,
b. 20.000.voor de toekenning van het z.g. ambtelijk
loon,
c. 250.000.voor de verbetering van de salarissen van
het lager bezoldigd gemeentepersoneel, d.i. te zamen
274.250.werd op Hoofdstuk XV slechts 14.520.91
afgeschreven. De ter zake ten laste van de gemeentebe
drijven e.d. gekomen kosten zijn tot uiting gekomen in de
exploitatie-resultaten.
Vermits de bovenbedoelde kosten derhalve reeds op andere
wijze geregeld zijn kan de mindere uitgaaf te dezer zake
op Hoofdstuk XV ad 259.729.09 als een meevaller worden
beschouwd.
De bovengenoemde hogere ontvangsten en overschotten
op uitgaafposten hebben dus te zamen een voordelig verschil
van rond 1.176.000.opgeleverd.
Hiertegenover staan de volgende nadelige factoren.''''
De uitkering uit de eerste afdeling van het Gemeentefonds
bleef over 1944 24.916.28 beneden de raming ad 1.164.798.-.
De ontvangst ter zake van de Duinwaterleiding, welke
was geraamd op 221.000.bedroeg 174.513.15, d.i.
46.486.85 minder.
Hoofdstuk IX 2, „Ondersteuning aan werklozen" sluit
met een nadelig saldo van 129.700.45, d.i. 128.251.45
ongunstiger dan het op de primitieve begroting geraamde
nadelige saldo ad 1.449.
Dat nadelig verschil is voornamelijk een gevolg van de
omstandigheid, dat een bedrag van 115.360.77, zijnde een
belangrijk gedeelte van de bij het sluiten van de dienst 1944
nog te innen bedragen terzake van verleende voorschotten
op lonen aan gezinnen van in Duitsland en in Frankrijk
tewerkgestelde arbeiders, alsmede van voorschotten voor
aankoop van bedrijfskleding en schoeisel enz., als oninbaar
werd afgeschreven.
Voorts zijn enkele uitgaven niet of niet ten volle door het
Eijk aan de gemeente vergoed.
Door het Eijk werd o.a. geen subsidie verleend in een ge
deelte ad 2.795.64 van de ingevolge het Ziekenfondsenbesluit,
betaalde premie voor werkloze arbeiders, terwijl door het
Eijk slechts 50 of 5.980.30 werd bijgedragen in de kos
ten ad 11.960.60 van contróle op werklozen en werd even
eens slechts 50 of ƒ3.790.95 bijgedragen in de kosten
ad 7.581.89 van sociaal-economische hulpverlening aan
kleine zelfstandigen (B-groep).
In tegenstelling met andere jaren toen de batige saldo's van
de Stedelijke Lichtfabrieken in de regel min of meer belangrijk
hoger waren dan de ramingen, bleven de exploitatie-resul
taten over 1944 o.a. door de sterke rantsoenering van gas en
electriciteit en daarna de algehele stopzetting van de gas
levering, aanzienlijk beneden de ramingen.
De exploitatie van de Gasfabirek sloot over 1944 n.l. met
een nadelig saldo van 48.529.84, terwijl een batig saldo van
164.306.was geraamd, d.i. dus 212.835.84 ongunstiger;
die van de Electriciteitsfabriek sloot met een batig saldo van
326.662.71 en bleef dus 557.655.29 beneden de raming ad
884.318.—.
In totaal derhalve een nadelig verschil van 212.835.84
557.655.29 770.491.12.
Ter vergelijking diene dat over 1943 de winst van de
Gasfabriek 244.825.80 bedroeg, die van de Electriciteits
fabriek 1.068.430.77, d. i. te zamen 1.313.256.57, terwijl
over 1944 slechts 278.132.87 326.662.71 48.529.84)
werd ontvangen.
De exploitatie van het Openbaar Slachthuis sloot over 1944
met een verlies van 58.203.15 en overtreft derhalve de
raming ad 40.950.met 17.253.15.
Voorts werd het dienstjaar 1944 nog belast met de le bij
drage aan de kapitaaldienst in verband met de omslag aan
„molestrisico" ter zake van de molest-verzekering van de
roerende en onroerende goederen der gemeente en van de
bijzondere scholen.
De bijdrage bedraagt 1/10 van 1.214.955.of 121.496.
Ten slotte bleven de Eijksbij dragen wegens gemis opbrengst
schoolgelden i 6.800.in totaal beneden de raming en
werd, in verband met de conversie van geldleningen, van de
gemeentebedrijven in totaal 18.300.minder aan rente
ontvangen dan geraamd was.
De nadelige factoren bedragen te zamen rond 1.134.000.
Het voordelig verschil ad 42.000.1.176.000.
1.134.000.tussen de voor- en nadelige factoren vormt
ongeveer het hierboven genoemde voordelig verschil ad
43.889.41 tussen de begroting en de rekening.
Volledigheidshalve wordt nog medegedeeld, dat de exploi
tatie over 1944 van de gestichten „Endegeest", „Voorgeest"
en „Ehijngeest" sloot met een nadelig saldo van 40.031.58
op de begroting was dit saldo voor „memorie" uitgetrokken.
Aangezien verwacht wordt, dat, in verband met de ver
hoging van de verpleegtarieven, het verlies ad 40.031.58
uit de eigen middelen der gestichten zal kunnen worden
bestreden, werd dit verlies niet ten laste van de gestichten
gebracht.
Aan rente van geldleningen werd over 1944 betaald
736.963.77; over 1943 bedroeg de uitgaaf ter zake
751.929.67, over 1942 767.637.67.
Met inbegrip van de over 1944 nog aan te bieden coupons
van geldleningen tot een bedrag van 6.417.50 bedroeg de
rente-uitgaaf over 1944 feitelijk 743.381.27.
In de loop van 1944 zijn de restanten van een achttal
geldleningen afgelost en in de plaats daarvan 5 geldleningen
tot eenzelfde schuldbedrag tegen een lager rentepercentage
aangegaan.
Aan aflossing van geldleningen werd over 1944 845.081.27
betaald.
Vermits echter, in verband met de buitengewone tijds
omstandigheden, van de in 1944 uitgelote obligatie's een
bedrag van 64.500.niet ter inwisseling werd aangeboden,
welk bedrag als nog te betalen naar de dienst 1945 werd
overgebracht, bedraagt de aflossing over 1944 feitelijk
ƒ909.581.27.
Over 1943 werd, evenals over 1942, 872.431.27 afgelost.
De overboeking van de kapitaaldienst naar de gewone
dienst, in verband met de egalisatie van de pensioenlasten
betreffende de ambtenaren, die reeds vóór 1 October 1913
in dienst van de gemeente waren, bedroeg over 1944
34.118.53.
Over 1943 bedroeg de overboeking 38.365.24 en over
1942 39.555.33.
Het eindresultaat van de gewone dienst 1944 zelf, met
uitschakeling derhalve van de ontvangsten en uitgaven van
vroegere diensten, is, dat de dienst sluit met een nadelig
exploitatie-saldo van 620.333.83 742.284.79
1.362.618.62.
Het dienstjaar 1943 sloot aldus berekend met een voordelig
exploitatie-saldo van 391.286.96 en dat van 1942 met een
voordelig exploitatie-saldo van 499.204.90.
Voor verdere bijzonderheden betreffende de gewone dienst
zij, evenals voor bijzonderheden betreffende de kapitaaldienst,
verwezen naar de rekening zelve.
Wij stellen U, met verwijzing naar het hieronder afgedrukte
advies van de Commissie van Financiën, thans voor de
gemeenterekening over 1944 voorlopig vast te stellen, waartoe
U het volgende conceptbesluit hierbij wordt aangeboden:
De Eaad der gemeente Leiden;
Gezien de rekening der inkomsten en uitgaven van de
gemeente over het dienstjaar 1944, door Burgemeester en
Wethouders met de daarbij behorende bescheiden ingevolge
artikel 256 der gemeentewet op 26 Februari 1948 overgelegd.
Overwegende, dat de rekening gedurende meer dan 14 dagen
ter secretarie voor een ieder ter lezing heeft gelegen en
algemeen verkrijgbaar is gesteld, overeenkomstig het bepaalde
bij bovengenoemd wetsartikel;
Gelet op het advies van de Commissie van Financiën, op
artikel 257 der gemeentewet en op het Koninklijk Besluit
van 8 September 1931 (Stbl. No. 395), zoals dit nader is
gewijzigd;
Besluit
het bedrag der ontvangsten en uitgaven van de gemeente
rekening over 1944 voorlopig vast te stellen als volgt: