14
(art. 3 der verordening) ware o.i. in te voegen vertoningen
of voorstellingen (behalve filmvoorstellingen) van een evan
geliserend karakter, zoals een enkele maal worden georgani
seerd bijv. door de Óhristenstudentenraad. Het in de ontwerp
verordening opgenomen tarief ten aanzien van kermisver
makelijkheden beoogt de door de minister te dezer zake
gegeven suggesties zo veel mogelijk te benaderen. Een en
ander is nader aangegeven op het in de Leeskamer neerge
legde overzicht.
Overeenkomstig de wens van de minister ware de datum
van ingang van de gewijzigde verordening te bepalen op
1 April 1948.
Aan de hand van het vorenstaande geven wij U, in over
eenstemming met het advies der Commissie van Financiën,
hetwelk in de Leeskamer ter inzage is gelegd, in over
weging de volgende verordening vast te stellen:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 4 Juni 1934 (Ge
meenteblad No. 22) op de heffing van een belasting op
toneelvertoningen en andere vermakelijkheden, laatste
lijk gewijzigd, bij verordening van 2 September 1946
Gemeenteblad No. 1
Artikel I.
In artikel 3 van bovengenoemde verordening wordt tussen
het laatste lid en het bepaalde onder g ingevoegd: h. voor
stellingen en vertoningen met een evangeliserend karakter.
Artikel II.
Artikel 6 wordt gelezen als volgt:
De belasting bedraagt:
.1°. voor vermakelijkhedentot welke toegang wordt ver
leend tegen betaling van geld, om het even of deze betaling
bij de ingang geschiedt, reeds geschied is of nog moet ge
schieden en of in dat geld de prijs der vertering, een gedeelte
van die prijs, verplichte plaatsbespreking, aanschaffing van
een programma of iets dergelijks is inbegrepen:
20 der onzuivere opbrengst, indien de vermakelijkheid
uitsluitend bestaat uit:
a. een muziek en/of zanguitvoering (muziek door mecha
nische instrumenten daaronder niet begrepen);
b. een toneel- en/of cabaretvoorstelling, revue, ballet,
opera of operette;
c. een bioscoopvoorstelling of -vertoning met een over
wegend cultureel, godsdienstig of wetenschappelijk pro
gramma
d. een tentoonstelling, lezing, of voordracht;
e. een voetbal-, korfbal-, hockey-, athletiek-, gymnastiek -
of een soortgelijke sportwedstrijd, -uitvoering, -vertoning of
-voorstelling
331/s der onzuivere opbrengst, indien de vermakelijkheid
bestaat uit overige wedstrijden, feesten, veld- en andere
openluchtspelen, uitvoeringen, vertoningen, voorstellingen
en vermaak, voor zover niet vallende onder een hoger heffings
percentage
40 der onzuivere opbrengst, indien de vermakelijkheid
bestaat uit een bioscoopvoorstelling of -vertoning;
50 der onzuivere opbrengst, indien de vermakelijkheid
bestaat uit een boks-, worstel- of daarmee gelijk te stellen
wedstrijd, een Lunapark of kermisinrichting (zulks onver
minderd het bepaalde onder 3°.), een circus- of variété
voorstelling, een wedstrijd, vertoning, voorstelling of vermaak,
welke een overwegend sensationeel karakter draagt en
waarbij de geldelijke uitkomsten (in de vorm van wedden
schappen, beloningen voor de deelnemers enz.) hoofdzaak zijn;
2°. voor schiettenten, kijktenten, waarzeg- of koekhak
tenten, vliegbomsport, lijntreksport, hengelsport, hoofd van
Jut, werptenten, krachtmeters en soortgelijke inrichtingen
of toestellen, per 5 m2 ingenomen oppervlakte of gedeelte
daarvan ƒ2.— per etmaal of gedeelte daarvan
3°. voor kermisinrichtingen, vallende onder of gelijk te
stellen met de hieronder genoemde inrichtingen, per etmaal
of een gedeelte daarvan het achter die inrichtingen genoemde
bedrag, indien de gemiddelde entreeprijs minder bedraagt
dan 25 cent per bezoeker of per rit:
yoor een door mechanische kracht gedreven draai
molen 100.
voor een autodrême, autoskooter, slede-, acht- of
emotiebaan200.
voor een tobogan of cakewalk125.
voor een hippodrome100.
voor een door mechanische kracht gedreven lucht-
of zweefmolen150.
voor een Turkse schop25.
voor een niet door mechanische kracht gedreven
luchtschommel50.
voor een lilliput- of babymolen50.
voor overige kermisinrichtingen, voorzover niet
genoemd onder 2°75.
Indien de gemiddelde entreeprijs voor bovengenoemde
inrichtingen gelegen is tussen 24 en 40 cent, 39 en 55 cent,
54 en 70 cent, 69 en 85 cent, 84 en 1.of 1.of
meer bedraagt per bezoeker of per rit, worden de hier
boven genoemde belastingbedragen vermenigvuldigd met
resp. 1,1; 1,2; 1,4; 1,6; 1,8; of 2.
Onder gemiddelde entreeprijs wordt verstaan het totaal
bedrag der entreeprijzen per bezoeker of per rit verschuldigd
en geregistreerd gedurende een door de Inspecteur der
gemeentebelastingen te bepalen aantal spertijden, gedeeld
door het aantal waarnemingen;
4°. a. voor het hebben van een radiotoestel, zelfwerkende
piano, orchestrion, gramophoon of ander mechanisch muziek
instrument in een inrichting, waar sterke- of andere drank
of eetwaren worden verkocht om ter plaatse van verkoop
te worden gebruikt, voor zover het bepaalde sub 1°. niet
van toepassing is en geen belasting is verschuldigd ingevolge
het hierna onder b. bepaalde;
voor elke 20 m2 of gedeelte van 20 m2 oppervlakte van
de localiteiten, per kalendermaand, gedeelten daarvan voor
een gehele gerekend2.
b. voor het geven of houden van muziek- en/of zang
uitvoeringen in een inrichting, waar sterke- of andere drank
of eetwaren worden verkocht om ter plaatse van verkoop
te worden gebruikt, voor zover het bepaalde sub 1°. niet
van toepassing is, per kalendermaand, gedeelten daarvan
voor een gehele gerekend, voor localiteiten met een opper
vlakte van:
minder dan 35 m2ƒ6.
35 m2 tot beneden 75 m2,,10.
75 m2 150 m216.—
150 m2 225 m2„30.
225 m2 en daarboven>,40.
5°. voor andere dan de sub 1°., 2°., 3°. en 4°. bedoelde
vermakelijkheden
a. voor zover zij worden gehouden in de open lucht, voor
elke 50 m2 van de voor het publiek bestemde ruimte of
gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan 1.
met een minimum van ƒ4.—;
b. voor zover zij niet in de open lucht worden gehouden,
voor elke 35 m2 van de voor het publiek bestemde ruimte
of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan 2.
Yoor zover de sub 2°. en 3°. bedoelde inrichtingen enz.
voor het publiek geopend zijn op tenminste vijf achtereen
volgende werkdagen, wordt voor die dagen het dagtarief
der belasting tot 40 teruggebracht.
Onder het hebben van een radiotoestel, een zelfwerkende
piano, orchestrion, gramophoon of ander mechanisch muziek
instrument in een inrichting, waar sterke- of andere drank
of eetwaren worden verkocht om ter plaatse van verkoop
te worden gebruikt, wordfc tevens verstaan het hebben van
een dergelijk toestel of instrument in aangrenzende locali
teiten, met de kennelijke bedoeling het in de voor de be
zoekers bestemde lokaliteiten hoorbaar te doen zijn.
Artikel III.
Deze verordening treedt in werking op 1 April 1948.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.