MAANDAG 26 JANUARI 1948.
23
Toezeggen van een bijdrage in de kosten van de
(Vos e.a.) spoorwegplannen.
opgemerkt. Hetgeen het College op blz. 2 van het Ingekomen
Stuk, linker kolom, middengedeelte, vermeldt omtrent het
verloop der besprekingen met de Inspecteur-Generaal van
Verkeer en daarna met de Minister van Verkeer, toont aan,
dat deze besprekingen weinig met onderhandelingen te
maken hadden en dat de grond, waarop het College een
bijdrage van de gemeente in de kosten van 5 millioen of
25 aanvaardde, was gelegen in blijdschap over het feit,
dat het College de van de gemeente gevraagde bijdrage had
weten terug te brengen van 6 millioen tot 5 millioen,
terwijl anders de oplossing van dit vraagstuk voor lange tijd
zou worden uitgesteld.
De Wethouder ontkent, dat de noodlijdende gemeente
Leiden het mes op de keel gezet is. Dit is naar sprekers
mening echter wèl het geval, evenals de Wethouder in zijn
verdediging van het voorstel de Raad het mes op de keel
heeft gezet, waar het enige argument, dat voor de aanneming
van het plan is aangevoerd, luidt: de oplossing van het
overwegvraagstuk is dringend en wordt niet verkregen, indien
dit voorstel niet wordt aangenomen. Spreker verschilt met
het College van mening hieromtrent; hij ziet in de oplossing
van het vraagstuk niet een zo groot en zo uitsluitend Leids
belang als het College. Het is mede een landelijk belang,
want inwoners van het gehele land maken van de overweg
gebruik.
Wanneer dit vraagstuk niet wordt opgelost, omdat de
gemeente Leiden niet 5 millioen in de kosten der uitvoering
van het plan kan bijdragen, valt het odium daarvan niet op
deze gemeente en ook niet op de Raad, die geen last op zich
wil nemen, welke naar zijn mening te zwaar is, maar op de
Nederlandse Spoorwegen en op de Staat der Nederlanden,
die vrijwel uitsluitend de aandeelhouder van deze naamloze
vennootschap isde Staat der Nederlanden en de Nederlandse
Spoorwegen laten dan het plan duikelen op een verschil van
2,5 millioen.
Wanneer de Raad bereid is te gaan tot een bedrag van
2,5 millioen, moet men het niet zo stellen, dat door de
verwerping van het voorstel de uitvoering van het plan voor
zeer lange tijd onmogelijk wordt gemaakt. Ook op dit punt
verschilt spreker van mening met het College. De onder
handelingen kunnen worden heropend en men kan de aan
dacht van de autoriteiten vestigen op het onereuze van de
bijdrage, welke aan Leiden wordt gevraagd. De Staat der
Nederlanden zal dan voor de behartiging van dit algemene
belang een andere oplossing moeten vinden.
Men heeft gezegd, dat de spoorwegen geen belang bij de
oplossing van het overwegvraagstuk hebben, almachtig zijn
en de overweg gedurende de gehele dag zouden kunnen
gesloten houden. Indien zij dit deden, zouden zij tonen het
algemeen belang zeer slecht te begrijpen, maar dan zou er
ook een andere oplossing zijn: men zou dan kunnen over
wegen de concessie om over de vlakke weg te rijden te ont
eigenen. De Nederlandse Spoorwegen zouden dan heel anders
staan te kijkenhet zou dan op hun weg liggen, een oplossing
te vinden.
Spreker heeft geen enkel argument vernomen, waaruit
blijkt, dat Leiden de last van 5 millioen kan dragen. De
Wethouder van Financiën heeft gesproken over de molest-
verzekering, de winst van de gasfabriek en het sluiten van
een lening tegen 3 maar heeft nog niet voldoende middelen
tot dekking van deze jaarlijkse uitgaven aangegeven.
Resumerende zegt spreker, dat allen het eens zijn, dat er
een oplossing moet gevonden worden en dat het verschil
van mening gaat over de hoogte van de door Leiden te
geven bijdrage. Wanneer de Raad door aanneming van
sprekers motie als zijn mening uitspreekt, dat deze bijdrage
ten hoogste millioen zal mogen bedragen, dan is spreker
overtuigd, dat door de hogere instanties een andere oplossing
zal worden gevonden en dat het verschil in de bijdrage van
de gemeente ad 2| millioen wel uit andere bronnen zal
betaald worden. Spreker laat zich dus niet bij zijn beslissing
beïnvloeden, zoals het College wèl doet, door de vrees, dat,
wanneer dit voorstel niet wordt aangenomen, deze plannen
voor onbepaalde tijd van de baan gaan; dat gelooft spreker
niet.
De heer D. J. van Dijk is na de buitengewoon uitvoerige
toelichting door het College op dit voorstel gegeven, waarvoor
hij zeer erkentelijk is, versterkt in zijn overtuiging, dat de
Raad dit plan moet aannemen. De motie-Vos is eigenlijk
niets anders dan een destructief amendement; immers, aan
vaarding er van zou betekenen verwerping van het spoorweg
plan. De argumenten voor de motie-Vos zijn buitengewoon
zwak, omdat ze voornamelijk berusten op de illusie, als
zouden de Spoorwegen inderdaad zoveel belang hebben bij
deze spoorwegovergang. Er zijn voorbeelden te over in
Toezeggen van een bijdrage in de kosten van de
(D. J. van Dijk e.a.) spoorwegplannen.
Nederland, waaruit het tegendeel blijkt. Bij invoering van
een 15 minuten-dienst op het baanvak Amsterdam-Rotterdam
zal deze overweg practisch de gehele dag gesloten zijn, en
de Spoorwegen zullen zeker geen maatregelen nemen om het
vrachtverkeer over de weg te bevorderen door verbetering
van deze overweg, waar zij juist trachten dat geheel tot zich
te trekken.
De laatste tijd zijn tot de vertegenwoordigers van de Partij
van de Arbeid dikwijls harde verwijten gericht; dezen werden
beschuldigd van Sint-Nicolaas-politiek, laatstelijk nog heden
middag, bij de behandeling van het voorstel inzake de
salarissen van de Wethouders; de luchthartige betogen van
enkele raadsleden, in het bijzonder dat van de heer Aalders
over de belangen van de gemeente zijn eigenlijk niet meer
dan de wensdroom van een autorijder; alle argumenten, hier
naar voren gebracht ten gunste van de spoorwegen, van hun
optreden en van het grote belang, dat zij hebben bij het
Leidse plan, zijn zeer sterke argumenten, zij het negatieve,
voor nationalisatie van de Spoorwegen, waarvan spreker zelf
eigenlijk geen groot voorstander is. Deze motie, die niet
op zuiver zakelijke motieven steunt, kan niet aanvaard
worden.
De heer Hendriks zegt, dat de heer Jongeleen hem een
kinderlijke en onware voorstelling van zaken verwijt; terwijl
de Wethouder over een dergelijke uitdrukking van de heer
Vos gebelgd was, heeft hij die zelf tegenover spreker gebezigd.
De heer Jongeleen achtte het nl. een kinderlijke en onware
voorstelling van zaken door spreker, de Spoorwegen een
goudmijn te noemen. Spreker had echter de spoorlijn Amster
dam-Dordrecht een goudmijn genoemd; wie dit wil ontkennen
moet het dan maar doen.
Het College stelt het alternatief: een bijdrage van 5 mil
lioen of anders geen spoorwegplan. Spreker kan dat nog niet
geloven. Het is nu eenmaal voor de Spoorwegen niet mogelijk
de plannen, welker uitvoering voor hun eigen bedrijf nood
zakelijk is, te verwezenlijken zonder deze overweg daarin
te betrekken. Dit brengt mede het maken van viaducten,
hetgeen veel geld kost, maar het maakt vijf overwegen
overbodig anderzijds, waardoor zeker per jaar 50.000.
uitgespaard wordt. Gekapitaliseerd komt dit neer op een
bedrag van bijna 2 millioen.
De gemeente is er echter met deze bijdrage in de spoorweg
plannen niet; zij heeft op de begane grond ook een en ander
uit te voeren, dat inhaerent is aan de spoorwegplannen. De
bijdrage van de gemeente in de totale kosten is dus nog
aanmerkelijk groter. Van dat viaduct zal echter onder meer
zeer sterk worden geprofiteerd door de tram, die aan de
Nederlandse Spoorwegen behoort. De Nederlandse Spoor
wegen mogen dan al geen goudmijn zijn, een feit is, dat de
tram een winst van ongeveer 5 millioen heeft en de Neder
landse Spoorwegen aan de Staat 7 a 8 millioen per jaar
afdragen, nadat het nodige is gereserveerd. De spoorwegen
hebben het allervoornaamste belang bij de uitvoering van
dit plan; het is voor de spoorwegen een winstobject, terwijl
het aan de gemeente Leiden alleen geld kost.
De totstandkoming van de verbetering is de gemeente
Leiden wel wat waard, maar het percentage van 25 is aan
de hoge kant.
De heer Woudstra betwist de opmerking van de heer D. J.
van Dijk, dat de motie een destructief amendement betekent.
Bij een destructief amendement gaat het om de vraag „ja
of neen"in dit geval gaat het om de vraag „meer of minder".
Spreker heeft tegen deze motie bezwaar, omdat zij niet
gemotiveerd is; zij is ten slotte een slag in de lucht. Het
bedrag, door het College voorgesteld, is wel gemotiveerd;
daarin is verdisconteerd de afweging van de belangen, die
heeft plaats gehad.
De consequentie van spreker's afwijzing van de motie is,
dat hij voor het voorstel van het College zal moeten stemmen.
Spreker gelooft, dat zowel door de tegenstanders van het
voorstel als door het College de zaak ietwat wordt overdreven
aan de ene zijde wordt te veel de nadruk op het nationale
belang gelegd en aan de andere zijde zegt men te veel, dat
het een Leids belang is. De waarheid zal wel in het midden
liggen en is dat zo, dan is het percentage van 25 niet zo
slecht. Dit is sprekers persoonlijke motivering om zich met
het verhoudingscijfer te verenigen. Dit verhoudingscijfer op
zich zelf brengt voor de gemeente een zeer zware last mee;
daarvan is iedereen overtuigd; het is een vraagstuk op zich
zelf, maar de mededelingen, welke de Wethouder van Finan
ciën te dien aanzien heeft gedaan, hebben spreker in zoverre
bevredigd, dat hij op het ogenblik geen motief meer ziet om
tegen het voorstel van het College te stemmen.