MAANDAG 22 DEOEMBEB 1947. 219 Vaststellen verordening, regelende heffing en invordering (van der Kwaak.) belasting gebruik Openbaar Slachthuis. winst 29 bedraagt. Dat kan spreker dus niet au sérieux nemen. Wat betreft de invoer van geslacht vee, gebruiken de slagers in hun circulaire van 13 December j.l. het dreigement van zelf te gaan slachten dan wel geslacht te kopen, maar zij vergeten daarbij, dat volgens dit voorstel ook het invoer- keurloon zal worden verhoogd. Ook dit dreigement kan spreker dus niet ernstig nemen. In de circulaire van 15 December j.l. geven de slagers een vergelijkend overzicht van de slacht- en keurlonen in tien gemeenten, met Leiden aan de kop. Dit overzicht nu luidt als volgt: Gemeente Eund Pink Leiden12.6.50 Alphen aan den Eijn 8.50 3.50 Koudekerk6. Lisse 4. Hillegom5. Katwijk 8. Woerden4. Middelharnis 7.4.50 Amsterdam 8.60 4.30 Groningen 7.57 6.56 In de eerste plaats wijst spreker er naar aanleiding van dit overzicht op, dat het slachtloon in Leiden voor runderen, graskalveren en paarden, niet bedraagt ƒ12.ƒ4.25 en 12.resp., maar 11.50, 4.en 11.50. In de tweede plaats wijst spreker»er op, dat men Leiden m dit opzicht toch niet vergelijken kan met gemeenten als Alphen aan den Eijn, Koudekerk, Lisse, Hillegom, Katwijk, Woerden en Middelharnisbovendien hebben deze gemeenten geen abattoirs, maar noodslachtplaatsen. In de derde plaats wijst spreker er op, dat de in dit staatje voor de andere gemeenten behalve Amsterdam en Groningen genoemde bedragen alleen de keurlonen zijn; bij deze be dragen moet men dus nog optellen de bedragen, die betaald moeten worden voor het gebruik maken van de slachtplaats. De slagers geven m dit overzicht dus een scheef beeld. Hier heeft men dus het bewijsmateriaal, dat Leiden met zijn slacht- en keurlonen aan de lage kant is, ook na in voering van de voorgestelde verhoging. Inderdaad zijn de tarieven in Groningen lager dan die in Leiden, maar ook de tarieven in Groningen zullen zeer waarschijnlijk vandaag of morgen verhoogd worden. Spreker ontkent echter ten stelligste, dat Leiden in dit opzicht, wat de slacht- en keurlonen betreft, niet met de andere gemeenten zou kunnen concurreren. In 1938/1939 bedroeg het aantal slachtingen 20.002, over 1946 20.023, dus 21 meer. Wanneer nu inderdaad aangetoond zou zijn spreker neemt de marge die de heren willen dat misschien een of twee leden van het personeel er uit kunnen, dan vergeet men, dat de winst, die op het koel- en vriesbedrijf gemaakt wordt en die zeer belangrijk is, nog altijd dient tot gedeeltelijke dekking van het tekort op het Slachthuis. Wanneer met een beroep op artikel 275 der Gemeentewet door enkele Eaadsleden het abattoir als een Dienst be schouwd wordt, welks exploitatie niet per se sluitend behoeft te zijn, dan wijst spreker op de bepaling van artikel 287 der Gemeentewet, volgens welk artikel de te heffen tarieven aan de gemeente een matige winst mogen verzekeren. Het College wil van deze bepaling geen gebruik maken en doet afstand van deze matige winst, maar het wil in elk geval niet meer dan de winst van de nevenbedrijven bijstorten tot dekking van de tekorten op het Slachthuis zelf. On middellijk na de Eaadszitting van 1 December j.l. heeft hèt College nog inlichtingen over de slacht- en keurtarieven bij andere gemeenten ingewonnen, maar de beantwoording daarvan gaat zeer langzaam. De heer Biemens beriep zich, bij de bestrijding van dit voorstel, ook op het hoge gemiddelde tekort bij de inkoop van vee, welk tekort voor Leiden 12.6 kg per stuk vee bedraagt. Maar is het dan zo, dat de gemeente Leiden, wanneer men slecht inkoopt, indirect die ongunstige inkoop moet finan cieren? Daaraan kan noch het Slachthuis noch de gemeente iets doen. Dit zou er op neerkomen, dat de gemeente moet bijspringen, omdat de slagers zo onvoordelig inkopen! De heer Vos wil de winst van de nevenbedrijven opvoeren. Het koel- en vriesbedrijf heeft in de afgelopen maanden een topprestatie geleverd; dat dit bedrijf winst heeft op geleverd, is daaraan te danken, dat het personeel dag en nacht heeft klaar gestaan. Het zal volgende jaren niet meer mogelijk zijn; de slagers moeten meer ruimte hebben; de Vaststellen verordening, regelende heffing en invordering (van der Kwaak e.a.) belasting gebruik Openbaar Slachthuis. slagers weten ook, dat ieder in dit bedrijf paraat staat en dat men het personeel altijd op zijn post vindt. De heer A. van Dijk, die klaagt over de sterke bevoor rechting van de vleeswarenindustrie tegenover de kleine bedrijven, antwoordt spreker: wanneer het anders gekund had, zou spreker dit ook gedaan hebben; wanneer er enige speling in gezeten had, zou spreker ook wel met andere tarieven naar voren gekomen zijn, maar de gemeente mag niet hoger gaan dan 30 boven de tarieven van 1940; dat is voor de gemeente het plafond. Bij de massa-slachtingen is dit van zeer grote invloed op de baten, die deze inbrengen. Voor de slagers is in 1946 200.000 kg geslacht, voor de vlees- Graskalf 4.25 1.50 „2.— 1.50 „3.— „2.— Nuchter kalf t 1- 1.50 1.25 „1.— „1.— 0.50 „0.75 1.50 „1.60 1.11 Varken Schaap Paard 6.50 „5.— 1.50 „4.— „2.- „4.75 „4.95 4.54 2.75 „2.50 „2.— „2.— 1.50 „0.50 1.50 1.60 „1.21 12.— 8.50" 10.50 4.— 7.— o 7.— 4. 8.60 6.56 geen koeling warenfabrieken meer dan een millioen kg. De gemeente is, wat de -tarieven betreft, aan handen en voeten gebonden zij kan niet hoger gaan. Men heeft ook als argument aan gevoerd, dat de cijfers, die verstrekt zijn en de enquête, die gehouden is, betrekking hadden op 1946; dat waren dus de uitkomsten over 1946, en dan was het zo, dat in 1946 het verbruik bedroeg 2.2 ons per 14 dagen. Wanneer men dit standpunt zou innemen, wanneer men zou zeggen, dat de gemeente wel een gedeelte van het verhes op het Slachthuis voor haar rekening zou kunnen nemen, dan zit daarin voor spreker dit scheve, dat iemand, die niet in staat is zijn gehele vleesrantsoen te kopen spreker verwacht, dat dit binnenkort zal gebeuren per slot van rekening bijdraagt in de kosten van een biefstuk, die in een restaurant wordt opgediend. En dan wil spreker liever een exploitatie, die zowel tegenover het bedrijf als tegenover de gemeente verantwoord is. Het is echter niet zo, dat men op het ogenblik 40.000.meer baten uit dit bedrijf kan halen. De heer Frohwein dankt de Wethouder voor de vele cijfers, die deze gegeven heeft. Waar nu de cijfers over 1946 door de Wethouder naar voren gebracht zijn, komt spreker met de meest recente cijfers voor de dag van de zijde van de slagers, n.l. die betreffende de blok-slachtingen over het tijdvak van 10 tot en met 22 November j.l.; dit zijn officiële uittreksels uit de boekhouding van een centrale instantie, waarover de verrekening van de te slachten en van de ge slachte koeien loopt, n.l. de Plaatselijke Toewijzingscommissie te Leiden van het Bedrijfschap voor Vee en Ylees. Deze cijfers zijn officieel en spreker kan de heer Knol, die zo gaarne cijfers ziet, hier de zuivere cijfers, uit de boekhouding van die centrale instantie hiervoor verstrekken. De opbrengst van 10 koeien klasse D was dan als volgt: Kosten Slachtvergunningen2.116.96 Bijkomende kosten190.b 2.306.96 Bankprovisie 2J°/o05.18 Opbrengst van huiden, vet, afvallen en af keuring Totaal 2.312.14 273.95 Over vorige week In totaal 1.911 kg vlees a 1.06 per kg Over 2.038.19 23.66 2.014.53 2.025.66 f 11.13 Op dezelfde wijze berekend geven andere blokken tekorten te zien. Zo bedraagt het tekort bij slachting van een koe AA 47.47bij 11 koeien van soort A bedroeg het overschot 20.90bij slachting van 12 koeien klasse B bedroeg het tekort 24.92, bij 38 koeien klasse C bedroeg het tekort ƒ17.76. Zo zou spreker kunnen doorgaan. Volgens de Wet houder maakt deze verhoging van het tarief met een halve „4.30 „3.78

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 9