MAANDAG 22 DECEMBER 1947. 212 Verzoek Bestuur v. d. Inrichting v. Liefdadigheid voor R.-K. (Voorzitter e.a.) inzake aanschaffing leermiddelen; e.a. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. VI. Praeadvies op het verzoek van het Bestuur van de Inrichting van Liefdadigheid voor Booms-Katholieken, alhier, om medewerking tot het aanschaffen van leermiddelen ten behoeve van de school aan de Os- en Paardenlaan. (216) VIL Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van de aansluiting van de Zoeterwoudseweg en van het verlengde van de Lammenschansweg aan de aan te leggen provinciale weg VoorschotenLaminebrug. (217) VIII. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van het bouwrijp maken van een terrein, gelegen ten Noorden van de Timorstraat, in verband met de bouw van 28 ratio-bouw-woningen. (218) IX. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van herstelwerkzaamheden in de Foyer van de Stadsgehoorzaal. (219) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen VI tot en met IX besloten. X. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden voor het aanleggen van een speelterrein voor de jeugd nabij de Nachtegaallaan. (220) De heer D. J. van Dijk prijst het College zeer voor de grote spoed, waarmede de laatste tijd tal van speelterreinen gereed komen. Wanneer kan echter de definitieve regeling inzake deze speelterreinen tegemoet gezien worden? De heer Jongeleen dankt de heer D. J. van Dijk voor de lof, door hem aan het College gebracht, doch de door hem daaraan vastgekoppelde vraag is niet zo gemakkelijk te beantwoorden. De vraag, wanneer een definitief voorstel tot de inrichting van dit speelterrein zal worden ingediend, houdt ook weer verband met de omstandigheid, dat deze gehele wijk aan een herziening zal moeten worden onder worpen; de definitieve plaats van dit speelterrein zal dus nog nader moeten worden bepaald. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel tot het kosteloos in gebruik geven van vijf kinderspeeltuinen aan de Bond van Speeltuinverenigingen voor Leiden en Omstreken. (221) XII. Voorstel inzake het aankopen van enige percelen weiland en water, gelegen nabij de Roomburgerweg. (222) Xlla. Voorstel inzake het aankopen van enige percelen van het Koninginnehof en van een gedeelte van het binnen terrein van het Koninginnehof. (227) XIII. Voorstel inzake het aangaan van kasgeldleningen gedurende het eerste kwartaal 1948. (223) XIV. Voorstel inzake het beleggen van overtollige kasgelden gedurende het jaar 1948. (224) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XI, XII, Xlla, XIII en XIV besloten. XV. Voorstel inzake het toekennen van een voorschot op een te verwachten verhoging van de pensioenen van hen, die uit de gemeentekas een pensioen genieten. (226) De heer Piena juicht dit voorstel zeer toe en dankt het College voor de spoed, waarmede het met dit voorstel is gekomen, nadat spreker deze zaak in de Raadsvergadering van 1 December j.l. onder de aandacht had gebracht. De heer Wilmer zou uit de zinsnede in het voorstel ,,van hen, die uit de gemeentekas een pensioen genieten" kunnen concluderen, dat tot degenen, die voor dit voorschot in aanmer king komen, ook behoren de gepensionneerde Wethouders en hun weduwen en wezen. Bij lezing verder van het Ingekomen Stuk twijfelt spreker er vrijwel niet meer aan, of deze categorie wel onder dit voorstel van Burgemeester en Wethouders valt. Al is ten aanzien van de gepension neerde Wethouders en hun weduwen en wezen toe kenning van een voorschot ad 25 op de hun ver leende pensioenen niet zo urgent als ten aanzien van de gemeente-werklieden en -ambtenaren, het is toch een Toekennen van een voorschot op te verwachten (Wilmer e.a.) verhoging van pensioenen; e.a. eis van billijkheid, dat op de pensioenen van de eerstgenoemde categorie eveneens een dergelijke toeslag verleend wordt. Burgemeester en Wethouders hebben aan dit verzoek, door spreker reeds eerder geuit, en aan deze wens van spreker nog niet gevolg gegeven, hoewel dit voorstel voor het College daartoe een geschikte gelegenheid vormde. Is het College het nu niet met spreker eens, dat ook voor een uitkering van 25 aan gepensionneerde Wethouders en hun weduwen en wezen redenen van billijkheid kunnen worden aangevoerd zo neen, waarom niet, en zo ja, is het College dan van plan spoedig met een dergelijk voorstel te komen? De heer Meuken zegt, dat het College van mening is, dat ook de gepensionneerde Wethouders en hun weduwen en wezen onder deze regeling moeten vallen, hetgeen echter niet het geval is. Het College heeft zich terzake echter reeds met het Ministerie in verbinding gesteld en dit heeft in principe de toezegging gedaan, dat het College daarop de vereiste goedkeuring zal kunnen krijgen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (Tijdens de beraadslaging over dit punt komt de heer Riemens ter vergadering). XVI. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot het vaststellen van een verordening, regelende de heffing en de invordering van een belasting voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden en het adres van de slagers bonden terzake. (212) Hierbij worden tevens behandeld de nader ingekomen adressen van de slagersbonden. De heer Froliwein stelt voor, nogmaals de behandeling van dit punt der agenda aan te houden totdat de zo juist opgerichte gemeentelijke accountantsdienst onder leiding van de heer Rigter een economisch rapport zal hebben samengesteld over de organisatie en de bedrijfseconomische resultaten van het Openbaar Slachthuis. Bovendien is ter kennis van spreker gebracht, dat momenteel een landelijke commissie bezig is, voor het ge hele land gelijke slachthuistarieven vast te stellen. Wanneer nu de gemeente Leiden plotseling zou besluiten, de slachthuis tarieven te verhogen, zou het wel eens kunnen gebeuren, dat men binnenkort voor het feit komt te staan, dat de centrale Overheid ingrijpt en voor het gehele land uniforme tarieven vaststelt. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van de heer Frohwein, luidende: „Ondergetekende heeft hierbij de eer naar aanleiding van agendapunt 16, Ingekomen Stuk 212, van de zitting d.d. 22 December 1947, het volgende voorstel bij U in te dienen: De Raad besluit tot aanhouding van genoemd agendapunt, teneinde allereerst een rapport af te wachten van de Heer Directeur van de Gemeentelijke Accountantsdienst, over de economische gang van zaken bij het Openbaar Slachthuis, alsmede het College van Burgemeester en Wethouders de gelegenheid te bieden om een onderzoek in te stellen naar het voorlopig rapport, inzake uniforme keurlonen voor het gehele land, samengesteld door de Vakgroep Slagerij en Samenwerkende Overheidsinstanties De Voorzitter stelt thans eerst aan de orde de motie van de heer Frowein. De heer Frohwein zegt, dat de „Landelijke Commissie voor de keurlonen" staat onder voorzitterschap van de heer Leydesdorff, die de Regering vertegenwoordigt, en verder vertegenwoordigers van de landbouwcoöperaties, van de Vereniging van Directeuren van Gemeentelijke Slacht huizen in Nederland, van Veterinaire Diensten, van de Vakgroep Slagerij, van het Bedrijfschap voor Vee en Vlees en van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten omvat. Wanneer nu de Raad over dit voorstel overhaast een be slissing zou nemen, zou deze op het gevoel af genomen moeten worden; aangezien een nadere toelichting door het College op dit voorstel niet gegeven is, acht spreker het gewenst deze gehele zaak nogmaals uit te stellen, totdat uiteindelijk de heer Rigter als economisch deskundige een rapport te dezer zake zal hebben samengesteld. Sprekers eerste indruk in dit opzicht is, dat men op het Openbaar Slachthuis wel wat erg ruim in het personeel zit; spreker wil'echter niet vooruitlopen op een eventueel rapport hierover.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 2