MAANDAG 22 DECEMBER 1947. 223 Voorstel inzake de organisatie van de Brandweer. (Schüller e.a.) quaesties eerst het advies van het Georganiseerd Overleg in te winnen. Zowel bij de memorie van antwoord betreffende de begroting voor 1947 als bij de mondelinge behandeling daarvan is dit toegezegd, maar nu is dit voorstel toch bij de Raad ingediend zonder dat dit is geschied. Met een beroep op deze toezegging nu verzoeken de samen werkende organisaties terecht alsnog het advies van het Georganiseerd Overleg in te winnen. Spreker ondersteunt dit verzoek volkomen en beveelt het aan. Nu er een instantie is, om overleg te plegen, dient men deze ook te erkennen. De vertegenwoordigers der organisaties in Leiden hebben toch wel blijk gegeven met het gemeentebestuur in goede samenwerking te willen overleggen, in het belang zowel van de gemeente als van het personeel. Dit overleg mag in dit buitengewone geval, nu zowel de belangen van de gemeente als van een zeer groot deel van een bepaalde groep personeel in het geding zijn, niet achterwege blijven. Naar sprekers mening is het er hier om te doen, het kader en de admini stratieve kracht weg te reorganiseren, en het kader van buitenaf aan te vullen. Van de 34 manschappen zullen er nog meer ontslagen moeten worden, om te voorkomen, dat men boven het aantal van 34 komt. Deze reorganisatie zal dus ongeveer 10 man hun broodwinning kosten. Bovendien zal het perso neel, dat in dienst blijft, zijn kansen op promotie geheel te niet zien gaan. Spreker ziet niet in, waarom het met deze personen die kant moet uit gaan. Zij zijn allen nog vitale personen, die medegewerkt hebben aan de opbouw en aan de ontwikkeling, steentje voor steentje, van de brandweer, in het belang van de gemeente Leiden. Het Georganiseerd Overleg moet hierbij worden ingeschakeld, niet alleen op grond van de toezegging, die gedaan is, maar ook in verband met het grote personeelsbelang, dat hierbij betrokken is. Wanneer er gereorganiseerd moet worden, moet dit ook geschieden naar billijkheid en regel, zoals ook in het Ambte narenreglement is vastgesteld. De vertegenwoordigers van het personeel in het Georganiseerd Overleg willen met het gemeentebestuur overleg plegen en daarover gehoord worden. De heer Wilmer verenigt zich vanzelfsprekend volkomen met het denkbeeld van de heer Schüller om deze zaak in het Georganiseerd Overleg te bespreken; dit ligt geheel in de lijn van sprekers opvattingen. Een grote moeilijkheid daarbij is evenwel dat, wanneer men deze zaak in het Ge organiseerd Overleg brengt, dit dan de schijn wekt alsof de Raad al besloten heeft tot oprichting van een zelfstandige brandweer, en zover is men nog niet. Het enig motief voor het College tot oprichting van een zelfstandige brandweer is gelegen in het bezwaar, dat de Minister heeft tegen samen voeging van brandweer en politie. Bij deze mededeling van de Minister wil spreker zich echter niet maar zonder meer nederleggen. De Voorzitter zegt, dat de heer Wilmer nu spreekt over de organisatie van de brandweer zelf, terwijl het nu alleen gaat over de vraag, of het Georganiseerd Overleg in deze zaak gehoord moet worden. De quaestie van de politie- brandweer staat daarmede niet in verband. De heer Wilmer meent, dat de vraag, of enkele leden van het personeel zullen moeten afvloeien en de vraag, of politie en brandweer samengevoegd moeten worden, wel degelijk in verband met elkaar staan. De Voorzitter zegt, dat de Raad over de samenvoeging van politie en brandweer kan spreken, nadat hij gesproken heeft over de vraag, of het Georganiseerd Overleg in deze moet worden gehoord. Wanneer de Raad deze zaak niet in het Georganiseerd Overleg wil brengen, kan onmiddellijk daarna over de organisatie van de brandweer gesproken worden. De heer Wilmer legt zich dan bij de mening van de Voor zitter neer. De Voorzitter zegt, dat de Raadsleden blijkbaar niet goed hebben gelezen het antwoord van het College in de Memorie van Antwoord betreffende de begroting voor 1947 en het antwoord van spreker op de desbetreffende vraag van de heer Schüller bij de behandeling van die begroting in de Raad. Het College heeft nl. in die Memorie van Antwoord (bl. 22) gezegd, dat voorzover bij de komende reorganisatie van de brandweer algemene personeelsaangelegenheden zijn be trokken, daaromtrent vanzelfsprekend het advies van het Georganiseerd Overleg zal worden ingewonnen en spreker heeft bij zijn antwoord aan de heer Schüller toegezegd (blz. 92, tweede kolom), dat het advies van het Georganiseerd Overleg zal worden ingewonnen, indien algemene personeels- Voorstel inzake de organisatie van de Brandweer. (Voorzitter e.a.) aangelegenheden bij de reorganisatie van de brandweer aan de orde komen. Deze quaestie is echter niet een algemene personeels- aangelegenheid, die in het Georganiseerd Overleg thuis hoort. Dit is hier een persoonlijke aangelegenheid bij een bepaalde tak van dienst. Het Georganiseerd Overleg moet zich alleen bezig houden met algemene regelingen, b.v. wachtgeld regelingen, maar het Georganiseerd Overleg dient zeker niet om te oordelen b.v. over organisatie of reorganisatie van een dienst, over aanstelling van een verificateur, en dergelijke. Volgens het Reglement betreffende de arbeids- en dienst- voorwaarden van het personeel in dienst van de gemeente Leiden is het de taak van het Georganiseerd Overleg, „Burge meester en Wethouders voor te lichten omtrent de arbeids- en dienstvoorwaarden van personeel in dienst van de gemeente Leiden"; dit houdt in dat, voorzover bij deze organisatie de algemene rechtspositie van het gemeentepersoneel, waar onder ook het brandweerpersoneel valt, aan de orde komt, het Georganiseerd Overleg moet geraadpleegd worden. Bovendien vergist men zich, wanneer men spreekt over het gemeentebestuur. Het is in dit geval de Burgemeester, die schorst enz. Hierover kan het Georganiseerd Overleg niet worden gehoord, want dan zou het de Burgemeester moeten adviseren, terwijl het Georganiseerd Overleg het gemeentebestuur voorlicht. Deze quaestie ligt volkomen binnen de bevoegdheid en op het terrein van de Burge meester; de Burgemeester is hiervoor in het geheel niet verantwoordelijk tegenover de Raad. Spreker zou dan ook in zijn voorstel aan de Raad dit gehele punt buiten bespreking hebben kunnen laten, maar waar spreker begreep, dat de Raad daarin belang stelde en hij de Raad daarvan niet geheel onkundig wilde laten, heeft spreker de desbetreffende zin snede in dit voorstel opgenomen. Dit is echter een quaestie, die de Raad volstrekt niet aangaat. Wanneer echter namens de Bond een onderhoud met spreker op dit punt aangevraagd wordt, is spreker natuurlijk gaarne bereid de heren te ont vangen. Het is echter onmogelijk deze quaestie bij het Georganiseerd Overleg aan te brengen; zelfs al zou de Raad in die zin beslissen, dan nog zou de verordening op het Georganiseerd Overleg gewijzigd moeten worden om deze quaestie daar aanhangig te maken. De heer Hendriks is het met eens met de Voorzitter. Deze reorganisatie, die als zodanig als geheel tot de competentie van de Raad behoort, staat of valt met de betreffende personeelsaangelegenheid. Welke is de leeftijdsgrens in dit ge val? Men wacht nog steeds op de Brandweerwet, die deze moet vaststellen. Hier wordt een regeling gemaakt op grond van een verordening van de Voormalige burgemeester de Ruyter van Steveninckdeze kan niet gebaseerd worden op een langs demo cratische weg tot stand gekomen regeling. Onder het personeel treft dit mensen, die bij de toenmalige organisatie van de brandweer oorspronkelijk als vakman in dienst genomen zijnnu kan men onder de 25 jaren geen behoorlijk vakman krijgen; die personen zijn toen in dienst genomen op een dienstverband, dat liep tot hun 65ste levensjaardan konden zij hun maximum-pensioen halen. Nu worden zij op grond van een verordening van de heer de Ruyter van Steveninck met een dienstverband, dat tien jaren korter is, op straat gezet. Dit is een van de consequenties van dit voorstel en het is dus zeer terecht, dat de Raad vraagt daarover het Georganiseerd Overleg te horen, of voor deze personen iets gedaan kan worden. Men kan hun misschien een wachtgeld geven of een tijdelijke werkkring, die het verschil tussen pensioen en salaris opheft, maar dan blijft hun pensioen over tien jaren toch lager dan het anders zou zijn. Er zijn dus verschillende aangelegenheden, die nog eens nader door het Georganiseerd Overleg bezien zouden kunnen worden. De Raad kan dit niet over zijn kant laten gaan. De heer Schüller klampt zich tegenover het standpunt van de Voorzitter, dat dit een zaak van de Burgemeester is, en niet van de Raad, vast aan het Ingekomen Stuk, dat hij toegezonden heeft gekregen van Burgemeester en Wet houders, en niet van de Burgemeester. De Voorzitter zegt, dat dit ook heel logisch is. De quaestie van de organisatie van de brandweer behoort tot de bevoegd heid van Burgemeester en Wethouders. De heer Schüller zegt, dat bij deze reorganisatie, in welke vorm dan ook, personen zullen moeten afvloeien, dus de Raad moet daarover beslissen. De Voorzitter ontkent dit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 13