156
en overigens een verstrekkend toezicht op het brandweer
wezen heeft liet echter bij zijn schrijven van 29 Juli 1946
weten, dat naar zijn oordeel tegen een combinatie van de
politie en de brandweer overwegende bezwaren bestaan. Het
alternatief leek toen: handhaving van de beroepsbrandweer.
Het zal Uw Vergadering duidelijk zijn, dat wij ons daarbij
niet zonder meer konden neerleggen. Te meer niet omdat,
wegens het uitvallen van de luchtbeschermingsbrandweer en
wegens de bezwaren, welke, naar gebleken is, verbonden zijn
aan de aanvulling van de beroepsbrandweer met personeel
van de Dienst van Gemeentewerken, duideüjk was geworden,
dat de beroepsbrandweer ten minste uit 50 man zou moeten
bestaan. Het bezwaar tegen aanvulling van de beroeps
brandweer met personeel van de Dienst van Gemeentewerken
schuilt hierin, dat, aangezien dat personeel ziju arbeid over
de gehele gemeente verspreid verricht en moeilijk is op te
roepen, er steeds veel tijd verloopt, vóórdat het zich op de
plaats van de brand heeft gemeld en dat dus zekerheid, dat op
elk ogenblik, waarop dit nodig is, over dat personeel ten
behoeve van de brandweer kan worden beschikt, te enen
male niet bestaat.
Het kwam ons voor, dat, ook zonder dat tot een combinatie
van de brandweer en de politie wordt overgegaan, het
politiepersoneel bij de brandbestrijding kan worden betrokken.
Ons stond daarbij voor de geest een aanvulling van het
beroepspersoneel in de gevallen waarin daaraan de behoefte
bestaat met enige manschappen van het politiepersoneel.
Ben dergelijke oplossing zou o. i. van hogerhand geen bezwaar
kunnen ontmoeten. Uiteraard zou bij deze oplossing van het
vraagstuk over een aanmerkelijk groter aantal beroeps-
brandweerlieden moeten worden beschikt dan bij de vroegere
politiebr and weer in dienst was, doch wij herinneren er aan,
dat die kern noodzakelijk diende te worden vergroot. In elk
geval zou, indien deze oplossing kon worden tot stand ge
bracht, uitbreiding van de beroepsbrandweer worden voor
komen en wellicht school daarin een mogelijkheid tot inkrim
ping van het bestaande aantal beroepsbrandweerlieden.
Wij gaven derhalve aan de inmiddels in functie getreden
nieuwe commandant van de brandweer opdracht een oplos
sing van het vraagstuk te zoeken in de door ons aangegeven
zin. De commandant heeft aan die opdracht voldaan. Zijn
rapport ter zake ligt in de Leeskamer ter inzage. Gelijk U
daaruit zal blijken, heeft de commandant de bovenaan-
gegeven gedachten nader uitgewerkt en een organisatie
ontworpen, welke zo nodig nog van andere zijde wordt
aangevuld. Deze organisatie, welke naar het gevoelen van
de commandant en van ons College een voor deze gemeente
alleszins aanvaardbare oplossing aan de hand doet en waarmede
de Burgemeester, zowel met het oog op zijn bevoegdheden
met betrekking tot de brandweer als in zijn hoedanigheid
van hoofd der gemeentepolitie ten volle instemt, komt in
het kort op het volgende neer.
De bestaande beroepsbrandweer van 39 man wordt terug
gebracht tot 34 man. Zij wordt aangevuld met 8 man, te
requireren uit het op het politiebureau aanwezige, op wacht
zijnde, politiepersoneel en met de brandweer van één der bij
toerbeurt aan te wijzen fabrieken in deze gemeente. Met
deze organisatie kan bij brand als volgt worden opgetreden:
auto-spuit I: 6 man beroepsbrandweer
auto-spuit II: 1
6 politie
auto-spuit III6 vrij van dienst zijnd beroeps-
brandweerpersoneel
trekker met motor-spuit: fabrieksbrandweer
auto-ladder: 2 man beroepsbrandweer
gereedschapsauto of 1 man beroepsbrandweer
takelauto j 2 politie.
Verder moet op de seinzaal steeds een brandwacht aanwezig
büjven en moet, met het oog op ziekte en vacantie van het
beroepspersoneel en voor andere aan de brandweer opgedragen
werkzaamheden een reserve aanwezig zijn van 3 man. Aan
gezien de dienstregeling van het beroepspersoneel zodanig is,
dat het, uitgezonderd de bevelvoerders, afwisselend 24 uur
dienst en 24 uur vrij van dienst heeft, moet het aantal hier
boven aangegeven manschappen van de beroepsbrandweer,
n.l. 14, verdubbeld worden, zodat het 28 moet bedragen.
Drie bevelvoerders en de commandant en de ondercomman
dant verhogen gezamenlijk dit aantal tot 33 man. Voor de
administratie is dan nog een bescheiden kracht nodig.
De Commissaris van Politie is van oordeel, dat mede
werking van zijn dienst op vorenstaande voet zonder be
zwaar voor de politiedienst kan worden verleend. Op grond
van dienaangaande gevoerde besprekingen mag op de mede
werking van de bedrijven worden gerekend. De opzet van
de organisatie is, dat de aanvulling met een fabrieksbrand-
weer slechts in de alleruiterste gevallen zal plaats hebben,
b.v. bij branden van catastrophale aard of bij het samenvallen
van verschillende branden. Met betrekking tot het gebied
voorbij de overweg in de spoorbaan AmsterdamRotterdam
kan dan nog een nauwere samenwerking met de gemeente
Oegstgeest worden gezocht.
De tengevolge van de inkrimping van de sterkte van de
beroepsbrandweer van 39 op 34 man te verkrijgen ver
mindering van lasten wordt globaal geschat op 18.000.
per jaar.
Wij kunnen ons voorstellen, dat vele leden van Uw Ver
gadering een grotere bezuiniging op de brandweeruitgaven
hadden verwacht. Ook ons College had gehoopt een organisatie
bij U aanhangig te kunnen maken, welke een veel en veel grotere
besparing op die uitgaven zou hebben tengevolge gehad.
Doch, nu het niet mogelijk is om weer een politiebrandweer
in het leven te roepen, zien wij geen andere dan de hierboven
ontvouwde oplossing. Wij menen dan ook deze organisatie
aan Uw instemming te moeten onderwerpen. Aanvaardt Uw
Vergadering dit voorstel, dan zal getracht worden daarop
de goedkeuring en, voor zoveel nodig, de medewerking van
de Minister van Binnenlandse Zaken te verwerven. Wij hopen
en vertrouwen, dat een en ander zal worden verkregen.
Ten slotte merken wij nog op, dat de inkrimping van het
beroepspersoneel zal worden bereikt door het opzeggen van
het dienstverband van op arbeidsovereenkomst in dienst zijnd
personeel, door het verlenen van ontslag aan personeel, dat
aanspraak kan doen gelden op pensioen, en, voor zoveel
nodig, door overplaatsing of op wachtgeldstelling van per
soneel, voorts, dat de nieuwe organisatie geen uitgaven voor
materieel medebrengt, welke anders achterwege hadden
kunnen blijven, en eindelijk, dat U binnenkort voorstellen
zullen bereiken met betrekking tot een betere huisvesting
van de dienst. Ook deze voorstellen zullen geen uitvloeisel
zijn van de nieuwe organisatie; een verbetering van de huis
vesting van de brandweer was reeds lang bij ons aanhangig,
doch is aangehouden tot de beslissing over de organisatie.
Op grond van een en ander geven wij Uw Vergadering in
overweging zich te verenigen met een organisatie van de
brandweer als hierboven door ons aangegeven.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.