MAANDAG 1 DECEMBER 1947. 205
Subsidie Stichting tot Bevordering van Kunst,
(A. van Dijk e.a.) Ontwikkeling en Ontspanning.
was bij de leden thuis. De kosten per uitvoering waren per
deelnemer 0.50, welk bedrag voor iedere Leidenaar toelaat
baar moet worden geacht, gelet op de culturele waarde van
de uitvoeringen. De vereniging Katholiek Leiden werkte
daarbij zonder subsidie en ook zonder tekorten.
In deze moeilijke tijd acht spreker het, gelet op de précaire
toestand van de gemeente-financiën, niet verantwoord, de
verlening van een subsidie als het gevraagde goed te keuren.
Het zou spreker aangenaam zijn, indien het College dit
voorstel terugnam om het te vervangen door een voorstel
tot toekenning van een subsidie aan de bestaande culturele
verenigingen. Het organiseren van opzettelijk dure concerten
en toneelvoorstellingen kan men gerust overlaten aan de
impresario's. Sinds de verschijning van de Camera Obscura
is het bestaan van nurkse mensen bekend. Men mag hun
echter niet te veel aandacht schenken: het leven, maar ook
de levensvreugde en het levensenthousiasme gaan langs
hen heen. Wij zullen ons niet storen aan nurkse mensen,
luidde het devies van de vereniging Katholiek Leiden en
daardoor was het haar mogelijk zoveel en zo zegenrijk werk
te doen.
De heer Vos verklaart, dat zijn fractie op grond van het
grote culturele belang, dat de Stichting bevordert en de
grote groepen van de Leidse bevolking, die zij bereikt, de
verlening van het subsidie verantwoord acht, al is f 15.000.
in dit geval een groot bedrag.
De Commissie voor het Onderwijs is, nadat zij aanvankelijk
een andere mening was toegedaan, tot het inzicht gekomen,
dat de administratiekosten niet te hoog zijn in verband
met het vele werk, dat moet worden verricht, wil men be
reiken, dat de toegangskaarten zo billijk mogelijk over de
4.300 ingeschrevenen worden verdeeld.
De heer D. J. van Dijk spreekt zijn vreugde uit over de
indiening van dit voorstel. Indien er één stichting is, die
buitengewoon goed werk heeft gedaan, is het de Stichting
tot Bevordering van Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning,
die voor iedereen, ongeacht de gezindte, waartoe men behoort,
verantwoord cultureel werk doet. Zij is opgezet met het
doel de leden van alle gezindten en groeperingen te ver
enigen en het onderlinge contact van de burgerij te bevorde
ren; zij is een vrucht van de geest van samenwerking, die
in de bezettingstijd leefde en die men nu droevig ziet ver
dwijnen.
Uit de woorden van waardering en propaganda voor het
werk van de vereniging Katholiek Leiden, door de heer
A. van Dijk gesproken, krijgt men de indruk, dat het volk
weer wordt verdeeld volgens de vier-zuilentheorie.
Men moge komen met een respectabele wasüjst van alle
dingen, die door Katholiek Leiden geboden zijn; men
kan aannemen, dat die moreel en artistiek verantwoord zijn,
maar dan heeft men weer de bevolking ingedeeld in vier
groepen, maar daarnaast moet het contact tussen alle groepen
in Leiden gehandhaafd blijven; dat nu doet Kunst, Ontwikke
ling en Ontspanning. Deze Stichting bereikt bovendien
kringen, die tot nu toe niet bereikt werdendoor haar worden
concerten gegeven, die bezocht worden door mensen, die
vroeger nooit naar concerten gingen. Door deze Stichting
worden voorstellingen gegeven, die het aanschouwen waard
zijn en die artistiek verantwoord zijn, en waarbij niemand
in zijn overtuiging gekwetst wordt. Dat de kosten daarvan
hoog zijn, is begrijpelijk, wanneer men let op de buiten
gewoon lage entrée-prijzen en gezien ook het feit, dat deze
voorstellingen worden gegeven in de Schouwburg, die zeer
weinig bezoekers kan bevatten. Ook spreker waardeert
buitengewoon, dat Katholiek Leiden dit kan presteren.
Hoe zou men het geld, dat Kunst, Ontwikkeling en Ont
spanning nodig heeft, bij elkaar moeten krijgen? Wordt
voor Katholiek Leiden niet gecollecteerd en heeft Katho
liek Leiden geen systeem van vaste contribuanten? Deze
dingen zal Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning nooit
kunnen bereiken. Dit zijn twee onvergelijkbare verenigingen,
die naast elkaar staan. De consequentie van hetgeen de
heer A. van Dijk heeft gezegd zou zijn, dat men ook van
protestants-christelijke zijde, van humanistische zijde, van
neutrale en ook van katholieke zijde een dergelijke organisatie
weer zou krijgen; op die wijze zou ook het amusement naar
vier groeperingen gesplitst worden. Spreker zou dit in hoge
mate betreuren. Het werk van Kunst, Ontwikkeling en
Ontspanning kan door de gemeente niet genoeg worden
bevorderd, al moet men scherp toezien, dat de uitgaven
verantwoord zijn. De financiële opzet zal anders zijn, doordat
de gehele opzet anders is geworden. Het volksuniversiteits-
werk moet hierbij ook opgevangen worden en daarom juicht
spreker dit subsidie toe.
Subsidie Stichting tot Bevordering van Kunst,
(Knuttel e.a.) Ontwikkeling en Ontspanning.
De heer Knuttel acht hetgeen de heer A. van Dijk over de
film ten beste heeft gegeven verbluffend; hetgeen de heer
A. van Dijk zeide over het geven van moreel en artistiek
verantwoorde films was een zeer kinderlijke redenering.
Uit de redenering van de heer A. van Dijk zou volgen, dat
dergelijke films in de bioscoop niet vertoond werden en dat
ze, als ze daar wèl werden vertoond, geheel overbodig zouden
zijn. De heer A. van Dijk heeft misschien nog nooit gehoord,
dat de bioscopen commerciële ondernemingen zijn; welke
films daar worden vertoond, wordt uitsluitend bepaald door
de aantrekkingskracht van die films voor het publiekandere
overwegingen spelen daarbij nagenoeg geen rol; of de ver
toonde films artistiek en moreel verantwoord zijn, hangt
meer van het toeval af dan van een vooropgezet plan. Er
worden wel eens goede, interessante en belangrijke films
vertoond, maar over het algemeen worden deze verwaarloosd,
omdat men meent daarmede niet voldoende volle zalen te
kunnen trekken. Ook zijn er programma's van Kunst en
Ontspanning, waarvoor de bioscoop eigenlijk in het geheel
niet in aanmerking komt. Men kan moeilijk verwachten, dat
men in de bioscoop wetenschappelijke films te zien krijgt.
Wat het bestuursapparaat van deze Stichting betreft,
daarvan geeft de heer A. van Dijk een caricaturale voor
stelling. Wanneer deze Commissie van Advies een zo groot
aantal leden telt, is dit juist om een zeker contact te onder
houden met de bedrijven, waaruit de houders van kaarten
voortkomen en ook eveneens een zeer belangrijke taak
van deze Stichting met de verenigingen van dilettanten
die door Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning opgeleid worden
voor optreden in het publiek. Het is dwaasheid het voor
te stellen, alsof al deze personen, die zitting hebben in de
Commissie van Advies ook betrokken zijn bij het financieel
en artistiek beleid dezer Stichting. Deze Commissie van
Advies zal te zijner tijd ook eens nieuwe denkbeelden hebben
aan te geven en critisch hebben te staan tegenover bepaalde
dingen bij die Stichting, maar zal niet bestemd zijn om
geregeld leiding aan de gang van zaken te geven. Dit uit
gebreide bestuur van Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning
streeft er naar de kunst meer dan anders het geval zou zijn
te verankeren in de Leidse bevolking, maar niet om deel
te hebben aan de leiding en het bestuur daarvan.
De heer Wilmer noemt de rede van de heer D. J. van Dijk
een vechten tegen windmolens en het intrappen van een
open deur. De Stichting tot Bevordering van Kunst,
Ontwikkeling en Ontspanning heeft ook van katholieke zijde
altijd de grootst mogelijke medewerking ondervonden en
wordt door de katholieken ten zeerste gewaardeerd. De
katholieken juichen het zeer toe, dat deze Stichting in
Leiden werkt en dat haar werk op een zeer hoog peil staat;
zij zouden het ook zeer betreuren, indien de Stichting haar
werkzaamheden zou moeten staken. Dit is echter niet in
strijd met hetgeen de heer A. van Dijk heeft gezegd; deze
heeft geen woord van critiek op de prestaties van Kunst,
Ontwikkeling en Ontspanning, nog minder op het bestaan
van deze Stichting doen horen; de heer A. van Dijk heeft
alleen gezegd, dat naar zijn mening de Stichting Kunst,
Ontwikkeling en Ontspanning op goedkoper basis geleid en
beheerd kon worden; daarbij heeft hij een vergelijking
gemaakt, uitsluitend als zodanig bedoeld, met een andere,
bestaande, Leidse organisatieverder gaande conclusies
mogen daaruit niet getrokken worden.
Dat deze Stichting op een goedkoper basis kon worden
geleid, is ook in de Commissie voor het Onderwijs besproken
en spreker is het niet eens met de heer Vos, dat de Com
missie tot de overtuiging zou zijn gekomen, dat de uitgaven
in het algemeen en speciaal, dat de administratie-kosten
niet lager zouden kunnen zijn.
Deze vraag is in de Commissie onbeantwoord gebleven.
De Voorzitter heeft toegezegd nauwkeurig te doen onder
zoeken, of voor het jaar 1948/1949 niet met een geringer
subsidie zou kunnen worden volstaan.
De heer van Schaik heeft het veel genoegen gedaan uit
de mond van de vertegenwoordigers van verschillende
fracties zoveel lof over de Stichting tot Bevordering van
Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning te mogen vernemen;
spreker gevoelt behoefte, hieraan een enkel woord van lof
toe te voegen.
Het werk van deze Stichting, dat spreker lange tijd van
zeer nabij heeft gezien, is een werk, dat men in Leiden op
cultureel gebied vroeger niet heeft gekend en misschien in
bijna geen enkele andere plaats in ons land kent.
De Stichting is ontstaan aan het einde van de bezettings
tijd. Zij, die iets meer dan anderen van het culturele leven
wisten, waren van zorg vervuld, toen zij het volk, moreel