204 MAANDAG 1 DECEMBER 1947. Subsidie Kleuterdagverblijf „Margriet"; e.a. (Menken e.a.) zou kunnen. De bijdragen van de ouders zijn van die aard, dat zij betalen, wat zij kunnen en bekoren te betalen. Het is daarom beter, deze instelling voor 1947, voor een subsidie op deze voet in aanmerking te doen komen; voor 1948 en 1949 zal ket College dan bezien, wat deze vereniging uit particuliere en andere fondsen zal kunnen verkrijgen en voorts, of ze geen bijdrage kan krijgen uit het Universiteits fonds, aangezien dit instituut van groot belang is voor de kleuterzorg en de aandacht trekt van alle medici in het land. Spreker wil dit niet als show naar voren brengen, maar alleen om aan te tonen, dat dit subsidie volkomen verantwoord is; door de activiteit van de vereniging zelf wordt de rest van het geld bijeengebracht. Deze subsidieregeling acht het College, in overeenstemming met de Oommissie, voor 1947 de meest aannemelijke basis. De heer A. van Dijk dankt de Wethouder voor zijn uitvoerige uiteenzetting omtrent deze stichting van kleuterzorg. In verband met de opmerking van de heer Goslings, dat „Mar griet" een bijzondere verpleeg-inrichting is, zegt spreker, dat hem nog altijd niet duidelijk voor ogen staat, of „Margriet" nu is een verpleeginrichting dan wel een opneem-inrichting. Wat verstaat de Wethouder onder „preventieve zorg"? Spreker verstaat daaronder voorzorg. Men kan daaruit opmaken, dat in „Margriet" worden opgenomen kinderen, die een speciale behandeling nodig hebben. De Wethouder wil voorts een verificateur naar deze inrichting sturen; moet spreker daaruit opmaken, dat binnenkort weer een verificateur benoemd zal moeten worden? Spreker weet niet, of het waar is, dat zoals de Wethouder zeide, 80 a 90 van het aantal kinderen in deze inrichting ten laste van de gemeente komt. Heeft men daarvan bij de oprichting van deze vereniging enig idee gehad? Dan zou spreker het overigens zeer lofwaardig streven om voor deze soort kinderen, die in zeer moeilijke omstandigheden ver keren, iets te doen, een zeer gevaarlijk initiatief vinden; wanneer men een dergelijk idee wil lanceren en tot uitvoering brengen, moet men toch ook enige reële zekerheid hebben, dat men dat ook in de toekomst, ook in financieel opzicht, kan blijven doen. Wanneer nu tenslotte de gemeente 80 a 90% moet bijdragen, zou het veel economischer geweest zijn voor dit geld een paviljoen bij het Academische Ziekenhuis te trekken dan deze inrichting, die klein van opzet is, dharVoor te bestemmen. De heer Menken geeft de heer A. van Dijk ernstig in over weging, in overleg met het bestuur en onder leiding van Dr Boekholt het kleuterdagverblijf te bezoeken om precies te horen, wat er gebeurt. Spreker kan geen definitief antwoord geven op de vraag, of het naar het oordeel van de hogere autoriteiten moet worden beschouwd als inrichting voor preventieve zorg, die voor subsidiëring door overheids organen in aanmerking komt, dan wel als verplegingsinrich- ting, waarvan de kosten voor een deel door de zieken fondsen moeten worden betaaldafgaande op de mededelingen, welke het van alle zijden heeft gekregen, meent het College, dat de thans geldende opvatting is, dat het verblijf is een verplegingsinrichting, die zich in hoofdzaak belast met de preventieve zorg. De gemeente betaalt niet 80 a 90 van de verpleegkosten, maar ongeveer 50 het overige wordt betaald uit de bijdragen van de ouders, verschillende giften en de opbrengst van de jaarüjkse collecte. De voorgestelde wijze van subsidiëren geldt alleen voor het jaar 1947. Spreker kan de vraag van de heer A. van Dijk, of het het bestuur der stichting voor ogen heeft gestaan dit verblijf te doen uitgroeien tot een inrichting, waarin 80 a 90 der opgenomenen voor rekening van de gemeente moeten worden verpleegd, niet beantwoorden, maar gelooft, dat men de zaak aldus moet stellendeze inrichting, geschenk van Dr Keizer en de Stichting voor het Kind te Tilburg, moet in stand worden gehouden; ze is van zo groot belang, dat de gemeente er een offer voor over moet hebben en aan de hoge verpleegprijs zal men moeten leren wennen. De vraag van de heer A. van Dijk met betrekking tot de verificateur, laat spreker voor wat zij is. Spreker heeft in het geheel niet bedoeld, een duw in de richting van de stichting „Margriet" te geven. Wanneer echter een beetje regel in de achterstand van de te subsidiëren instellingen komt, zal van gemeentewege hier en daar, vooral waar niet onbelangrijke subsidies zijn ontvangen, moeten worden nagegaan, of de gemeentelijke gelden in het algemeen goed worden besteed. 12. Stichting tot Bevordering van Kunst, Ontwikkeling en Ontspanning 15.000. Subsidie Stichting tot Bevordering van Kunst, (A. van Dijk.) Ontwikkeling en Ontspanning. De heer A. van Dijk zegt, dat de Burgemeester ere-voor- zitter is van de Stichting, terwijl alle Wethouders en de Secretaris leden zijn van de Raad van advies. Spreker weet niet, of zij dit qualitate qua zijn, maar in elk geval zal dit wel zo zijn, omdat het een belangrijke Stichting is. Volgens de statuten beoogt deze Stichting onder meer de verheffing van het culturele peil van het ontspanningsleven van de burgerij, met welk doel ieder Raadslid zijn instemming wel zal kunnen betuigen. Nu echter door het bestuur van de Stichting subsidie van de gemeente wordt aangevraagd en het College voorstelt, dit verzoek in te willigen, is het nodig, dat de Raad de werk wijze in het algemeen en het beheer van de Stichting critisch beziet. Zolang deze Stichting haar taak vervulde zonder een beroep op de gemeenschap te doen, kon dit de Raad min of meer onverschillig laten; nu zij subsidie aanvraagt, moet de Raad zich daarvan terdege rekenschap geven. En dan kan spreker het niet eens zijn met de wijze, waarop deze Stichting haar doel tracht te bereiken. In de eerste plaats acht spreker het bestuur een te log lichaam, tengevolge van zijn samenstelling. De Raad van Advies telt 30 leden, het Algemeen Bestuur 18 en de be sturen van diverse secties 39 14 25 leden, in totaal dus 73 personen. Al deze 73 personen kunnen toch zeer moeilijk volkomen inzage krijgen in de gang van zaken in dit bestuur; het kan niet anders of een bestuur van een dergelijke omvang moet bureaucratisch te werk gaan; dit brengt een grote administratieve rompslomp mede. In de tweede plaats wordt door dit grote bestuursapparaat te weinig aandacht besteed aan de plaatselijke culturele verenigingen, gezien de zeer simpele wijze, waarop dit tot nu toe tot uiting is gekomen. In welke vorm werd b.v. samen werking gezocht, zo vraagt spreker, met de verenigingen Con Amore, De Stem des Volks, Halleluja, Kunst na Arbeid en Semper Avanti. Met de Katholieke Arbeiders Beweging- toneelvereniging en met de vereniging „Katholiek Leiden"? In de derde plaats wordt het geld, door Stichting aan gevraagd, voor een belangrijk gedeelte besteed voor admini stratie-kosten, bureaukosten, reclame-advertenties (in totaal 7.500.aan salarissen, met inbegrip van sociale lasten, wordt betaald 14.600.zodat het administratief apparaat van deze Stichting in totaal 22.100.kost. Voor 20 toneel avonden wordt uitgetrokKen 17.600.voor vijf concerten 6.000.voor vier cabaret-avonden 3.600.in totaal 27.200.Voor bijdragen aan plaatselijke culturele ver enigingen wordt echter totaal niets besteed. Indien echter een plaatselijk zangkoor een concert verzorgt, wordt aan de dirigent zegge en schrijve 15.uitbetaald. Spreker vindt dit geen behoorlijke steun aan plaatselijke culturele verenigingen. Waar volgens het voorstel van het College deze Stichting nu 15.000.subsidie toegewezen zal krijgen en bovendien de werkgevers voor 4.300 deelnemers nog 4.300 X 3.50 15.050.betalen aan bijdragen, is het totaal bedrag van deze bijdragen ruim 30.000.dus 2.800.meer dan de in totaal voor de z.g. toneel-, concert en cabaret-avonden geraamde kosten. Aan ongeveer 600 inwoners van Leiden zou dus voor 29 avonden een vrijkaart aangeboden kunnen worden en dan zou men nog een spaarpot van 2.800.kunnen overhouden. Bij alle voortreffelijke zaken, die de Stichting verzorgt, wordt ook genoemd het doen vertonen van artistieke en moreel verantwoorde films. Moet men hieruit concluderen, dat in de Leidse bioscopen niet-artistieke en moreel niet te verantwoorden films worden vertoond? Zo neen, dan geve de Stichting niet zelf film voorstellingen; vijf films per week, die iedere avond worden vertoond, acht spreker voor Leiden voldoende. Zo ja, laat de Stichting dan duidelijk uitspreken, welke films naar haar oordeel moreel niet te verantwoorden zijn en laat zij ageren voor een verbod van het vertonen van deze films Toch waardeert spreker de Stichting wegens het mooie culturele werk, dat zij heeft gedaanhij kan zich echter niet met haar technische uitbouw verenigen. De vereniging Katholiek Leiden heeft in de jaren 1938 tot 1942 getoond, dat het ook anders kan. Zij verzorgde in die jaren een cultureel winterprogramma. De deelnemenden kwamen uit alle rangen en standen, het meest uit de Katho lieke arbeidersbeweging. Ter adstructie van zijn stelling geeft spreker als voorbeelden een groot aantal uitvoeringen, die door de vereniging Katholiek Leiden werden georgani seerd. Deze stimuleerde daarmede ook het werk in de Katho lieke verenigingen op cultureel gebied, hetgeen spreker met voorbeelden tracht aan te tonen. Het dagelijks bestuur van de vereniging Katholiek Leiden en vier commissieleden, in totaal acht personen, belastten zich geheel belangeloos met de voorbereiding; het bureau

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 6