202 MAANDAG 1 DECEMBER 1947. Vaststellen verordening belasting voor het gebruik van (Wilmer e.a.) het Openbaar Slachthuis; e.a. tekort niet op een andere wijze kan gedekt worden, geheel of gedeeltelijk. De heer van der Kwaak zal zich niet verzetten tegen uitstel van deze zaak. Alleen begrijpt spreker dan niet de zeer uitvoerige bespreking van deze zaak in de beide Commissies dan is dat alles niet doorgegeven naar de fracties. In de Commissies was de gelegenheid om opmerkingen te maken over deze zaak. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het voorstel aan te houden. XIV. Voorstel tot het doen eindigen van de subsidiëring van de Onderlinge Vereniging voor Ziekenhuisverpleging en van de afdeling Verplegingsfonds der Coöperatie „Vooruit", U.A. (205) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel inzake het toekennen of verhogen van subsidies voor instellingen werkzaam op sociaal-hygiënisch en cultureel qebied en ten behoeve van de jeugdzorg en de jeugdbeweging. (206) De heer Hendriks gaat er niet mede accoord de uiteindelijke verdeling van het subsidie ad 10.000.voor de jeugd organisaties aan het College van Burgemeester en Wet houders te delegeren, doch zou deze door de Raad willen doen vaststellen. 2. Vereniging Herstellingsoord ,,De Leidsche Buiten school" ƒ13.500.—. De heer Kcij kan zich volkomen verenigen met de ver hoging van dit subsidie tot 13.500.Ook in de Commissie voor de Geneeskundige Dienst is tegen dit subsidie geen bezwaar gemaakt. De vereniging ,,De Leidsche Buitenschool" heeft in de oorlog echter zeer grote schade geleden en zit op het ogenblik nog zeer sterk verlegen om een tweede lighal, waarmede f 10.000.zal zijn gemoeid. Zou nu niet, door het verlenen van extra-steun aan deze vereniging, niet in de vorm van een direct subsidie, maar b.v. door een renteloos voorschot, deze in staat gesteld kunnen worden een tweede lighal in te richten? De heer Menken heeft in het voorjaar met de penningmeester van de vereniging Herstellingsoord ,,De Leidsche Buiten- Buitenschool" een onderhoud gehad over het verzoek tot toekenning van een subsidie van 10.000.In dat onder houd is over twee middelen gesproken1°. de eigen activiteit van de vereniging (pogingen tot het verkrijgen van schen kingen enz.) en 2°. het verstrekken van een renteloos voorschot door de gemeente, indien het eerste middel mislukt. De vereniging heeft tot nu toe geen verzoek om een renteloos voorschot ingediendgeschiedt dit wel, dan zal het door het College in welwillende overweging worden genomen. 4. Vereniging „Zuigelingen- en Kleuterzorg" 4.500. De heer Goslings vraagt, waarom het College heeft voor gesteld de verhoging van het subsidie voor de Zuigelingenzorg op 1.000.te bepalen, nu het zelf heeft verklaard, de indienstneming van een tweede zuster ook onder de huidige omstandigheden verantwoord te achten. De tweede zuster is na de oorlog aangesteld. Het tekort wordt veroorzaakt door het salaris van deze zuster. Men kan het subsidie wel met 1.000.verhogen, maar men kan geen halve zuster in dienst nemen. Men zou kunnen bepalen, dat de zuster voor een half jaar in dienst wordt genomen, maar als het College van oordeel is, dat de tweede zuster nodig is, moet het zorgen, dat zij blijft; zij zou een halve dagtaak bij de vereniging en een halve dagtaak in gemeentedienst kunnen krijgen. Indien geen verhoging van het subsidie bij suppletoire begroting wordt toegekend, zal de vereniging tot het peil van vóór de oorlog terugvallen. De heer Kortmann is het niet geheel eens met de heer Goslings. Uit de cijfers, welke door de vereniging zijn over gelegd, blijkt niet, dat het bezoek aan de consultatiebureaux zo sterk is gestegen, dat de aanstelling van een tweede zuster noodzakelijk is. Deze aanstelling is echter voorlopig niet overbodig met het oog op de mogelijkheid van uitbreiding van dit bezoek. Evenals de overige ledea van de Commissie voor de Geneeskundige- en Gezondheidsdienst kan spreker Subsidie „Zuigelingen- en Kleuterzorg"; e.a. (Kortmann e.a.) zich met dit voorstel verenigen. Indien het het volgend jaar gemotiveerd blijkt te zijn, kan het subsidie dan tot het oorspronkelijke bedrag worden teruggebracht of gelijk worden gesteld aan het tekort. De heer Menken zegt, dat deze subsidie-aanvrage evenals de vereniging een probleem op zichzelf vormt. De ver eniging verkeert op het ogenblik in een overgangsstadium. Men verwacht, dat de thans in een vergevorderd stadium zijnde besprekingen met de Provinciale Inspectie van de Volksgezondheid en het hierbij betrokken lid van Gedepu teerde Staten tot een principiële verandering van deze vereniging zullen leiden, waardoor haar bestaan niet meer afhankelijk van subsidies en giften behoeft te zijn. In verband hiermede volstaat het College thans met een verhoging van 1.000.voor te stellen. Mocht in de loop van het aan staande voorjaar blijken, dat de vereniging met zeer grote financiële moeilijkheden heeft te kampen, welke niet door haar eigen activiteit kunnen worden opgelost, dan kan zij meer subsidie vragen, omdat dit werk noodzakelijk is en moet worden uitgebreid. De vereniging gaat met dit voorstel accoord. Spreker hoopt, dat in het a.s. voorjaar maatregelen kunnen worden genomen, waardoor het werk beter zal lopen en meer aantrekkelijk voor de Leidse bevolking zal zijn. De heer Goslings merkt naar aanleiding van het betoog van de heer Kortmann op, slechts een vraag aan het College te hebben gesteld. 6. Inrichtingen tot verpleging van ongehuwde moeders en haar zuigelingen: Zita-vereniging, Afd. Margarita van Cortonastichting 1.500.—; Christelijke Jeugdhulp 750. De heer Knol vraagt, waarom met betrekking tot het toekennen van subsidie zulk een verschil tussen de beide verenigingen wordt gemaaktde betekenis van de vereniging Christelijke Jeugdhulp is z.i. enigszins onderschat. Spreker heeft enig inzicht in de moeilijkheden van deze vereniging gekregen, toen hij zich enige tijd geleden op verzoek van een predikant met haar financiële moeilijkheden heeft ingelaten en van advies heeft gediend. Deze vereniging, die onder buitengewoon moeilijke omstandigheden werkt, heeft in het bijzonder door middel van het particulier initiatief veel trachten te bereiken. Bij het eindigen van de oorlog bleek, dat het gebouw veel schade had geleden. Het bestuur heeft op sprekers advies een renteloze geldlening gesloten; uiteraard was het voor het bestuur geen kleinigheid zulk een lening te plaatsen; bovendien geeft zulk een lening ook weer nieuwe zorgen. Uit christelijke overwegingen kan de vereniging niet steeds handelen naar de regel, dat de belanghebbenden eerst dan worden opgenomen, wanneer blijkt, dat de financiële vergoeding in orde is. Spreker vraagt, waarom het College voorstelt aan deze vereniging zoveel minder subsidie te geven dan aan de Zitavereniging. De heer Menken antwoordt de heer Knol, dat beide ver enigingen, de Margarita van Cortona-stichting en Christelijke Jeugdhulp, altijd op dezelfde voet behandeld zijn, n.l. naar het totaal aantal verpleegdagen van moeders en babies. Over 1946 bedroeg dit aantal voor de Cortona-stichting en voor Christelijke Jeugdhulp resp. ruim 20.000 en ruim 10.000; dit houdt verband met het feit, dat de capaciteit van de Cortona-stichting tweemaal zo groot is als die van Christelijke Jeugdhulp. Om deze reden is ook het subsidie aan de Cortona- stichting tweemaal zo groot als dat aan de Christelijke Jeugdhulp. Het is spreker bekend, dat de vereniging Christe lijke Jeugdhulp omhoog zit en een renteloze lening van 5.000.heeft moeten aangaan, maar ook de Cortona- stichting zit in grote moeilijkheden; deze zit ook met een tekort van 4.000.a 5.000.Beide verenigingen hebben zich tot spreker gewend met het verzoek, op de een of andere wijze te voorzien in deze nog bestaande tekorten, die zij onmogelijk kunnen dekken door giften van particulieren en collectes. Bij deze subsidiëring op de voet van het aantal verpleegdagen, een zeer redelijke maatstaf, wordt in de over 1947 geraamde tekorten van deze verenigingen, n.l. van 2.500.voor de Cortona-stichting en van 1.600. voor de Christelijke Jeugdhulp resp. 1.500.en 750. bijgedragen. Hiermede wordt echter de moeilijkheid van de nog bestaande tekorten niet opgelost; om deze reden wordt ook door het College een onderzoek ingesteld naar de noodzaak van een hoger subsidie voor volgende jaren. Een van de oorzaken van deze regelmatig terugkerende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 4