142 De bestaande ongelijkheid der tarieven tussen deze gemeente en de groep van gemeenten, waarin Leiden de electrische stroom rechtstreeks aan de aangeslotenen levert en waartoe ook de gemeente Noordwijkerhout behoort, vond zijn oorzaak in een contractueel vastgelegde verhoging, welke noodzakelijk was in verband met de geheel verschillende stand der elec- trificatie ten tijde van het sluiten der overeenkomsten en wegens de kosten van transport van stroom onder hoge spanning. Nu echter dit transport voor verschillende gemeenten gecombineerd wordt uitgevoerd en het grote verschil in de stand van de opbouw van het distributieapparaat nagenoeg is opgeheven, bestaat er geen voldoende aanleiding meer voor het hierboven bedoelde prijsverschil. Weliswaar zal de geleidelijke invoering der prijzennivelle ring aanvankelijk enige derving van inkomsten betekenen, doch er mag op worden gerekend, dat de verdere ontwikkeling van het electriciteitsverbruik, mede als gevolg van deze nivellering, deze vermindering spoedig zal compenseren. Voorts is er bij de huidige stand van het verbruik geen aanleiding meer tot handhaving van een minimum-garantie, weshalve deze in de nieuwe overeenkomst niet is opgenomen. •De overeenkomst zal gelden voor 25 jaar, ingaande 1 Januari 1947, op welke datum de oude overeenkomst eindigde. Op grond van de desbetreffende bepalingen in de contracten met de gemeenten Alkemade en Leiderdorp zal de prijzen- gelijkheid ook voor deze gemeenten moeten worden inge voerd; derhalve zullen met haar nieuwe stroomleverings- overeenkomsten moeten worden aangegaan, met dien ver stande, dat deze overeenkomsten worden aangegaan met ingang van 1 Januari 1948. Voorts zal met de gemeente Warmond wegens het aflopen der bestaande overeenkomst, voor de duur van 25 jaar een nieuwe overeenkomst voor de levering van gas moeten worden aangegaan, welke eveneens berust op het beginsel van gelijkheid van tarieven en waarvan overigens de voorwaarden gelden, welke thans gebruikelijk zijn, terwijl voorts van deze gelegenheid gebruik kan worden gemaakt om met die gemeente tegelijkertijd een stroomleveringsovereenkomst aan te gaan, waaraan meergemeld beginsel ten grondslag ligt. Wijl door het aangaan van de overeenkomsten, waarvan de ontwerpen in de leeskamer ter inzage zijn gelegd, deze gemeente wederom voor lange tijd van een belangrijk afzet gebied voor electriciteit en gas zal zijn verzekerd, stellen wij U, in overeenstemming met de adviezen van Commis sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, voor, te besluiten tot het aangaan van stroomleverings- overeenkomsten met de gemeenten Alkemade, Leiderdorp, Noordwijkerhout en Warmond en tot het aangaan van een overeenkomst tot de levering van gas met de gemeente War mond, een en ander overeenkomstig de hierbij overgelegde ontwerpen. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 204. Leiden, 24 November 1947. Tn zijn rondschrijven van 5 September 1947, Nr. U 50911, Afd. B. B., Bur. Fin., heeft de Minister van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen medegedeeld, dat in verband met enige uitspraken van de Hoge Baad niet meer ter goed keuring kunnen worden voorgedragen verordeningen op de heffing van een belasting op de honden, welke bepalingen bevatten, die hierop neerkomen, dat honden, bedoeld in art. 286 der gemeentewet (derhalve waak- of bedrijfshonden), als luxe-honden worden aangeslagen, wanneer zij op de openbare weg komen of niet worden vastgehouden. Wel kan, teneinde de juiste heffing der belasting mogeüjk te maken, in een afzonderlijk artikel in de Verordening bepaald worden, dat het de belastingplichtige verboden is honden, welke zijn aangegeven als uitsluitend gehouden ten dienste van de landbouw of enig bedrijf van nijverheid of ter be- waking van gebouwen of erven, los op de openbare weg te laten lopen. Op de overtreding daarvan kan de bij artikel 290 der gemeentewet bedoelde sanctie worden gesteld. Daar de verordening van 3 Februari 1947, regelende de heffing en de invordering van een belasting op de honden in de gemeente Leiden, slechts tot 1 Januari 1948 is goedge keurd, moet de koninklijke goedkeuring opnieuw worden aan gevraagd en zal de verordening derhalve moeten worden gewijzigd, zoals in bedoeld rondschrijven is aangegeven. Voorts is ons gebleken, dat bij Gedeputeerde Staten ook enkele bedenkingen tegen de verordening bestonden, en wel betreffende de artikelen 1, 2 en 17. Het komt ons dienstig voor, ter voorkoming van ver traging, ook met deze bezwaren, welke van weinig betekenis zijn, thans rekening te houden. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Financiën en met verwijzing, voor zoveel nodig, naar de ter inzage liggende stukken, geven wij TJw Vergadering in overweging: >.i i a. vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 3 Februari 1947 (Gemeenteblad No. 16), regelende de heffing en de in vordering van een belasting op de honden in de gemeente Leiden. Artikel I. Artikel 1 wordt gelezen: Ten behoeve van de gemeente Leiden wordt een belasting op de honden geheven. Art. II. In artikel 2, lid 3, vervalt de laatste zin. Art. III. In artikel 4 vervalt lid 4. Art. IV. Achter artikel 4 wordt een nieuw artikel 5 ingevoegd, luidende Het is aan belastingplichtigen verboden honden, welke zijn aangegeven als uitsluitend gehouden ter bewaking van gebouwen of erven, als trekhond of ten dienste van de land bouw of enig bedrijf van nijverheid, anders op de openbare weg te laten lopen dan geleid en vastgehouden aan een riem, touw of ketting of als trekhond, ingespannen in een tuig, tenzij het loslopen voor het doel, waarvoor de honden ge houden worden, noodzakelijk is. Art. V. 1. De artikelen 5 tot en met 19 worden genummerd 6 tot en met 20. 2. In artikel 12 (oud 11) wordt „8 en 9" vervangen door: 9 en 10. Art. VI. In artikel 18 (oud 17) wordt „Inspecteur der Gemeente belastingen" vervangen door: Gemeenteraad. Art. VII. In artikel 19 (oud 18) wordt tussen de woorden „gevor derd," en „gestraft" ingevoegd: alsmede het overtreden van het bepaalde in artikel 5 van deze verordening. b. de aldus gewijzigde verordening opnieuw vast te stellen, met dien verstande, dat artikel 20 (oud 19) wordt gelezen als volgt: 1. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1948. 2. Op die datum vervalt de verordening van 3 Februari 1947 (Gemeenteblad No. 16), regelende de heffing en de in vordering van een belasting op de honden in de gemeente Leiden, met dien verstande, dat zij van kracht blijft voor aanslagen betreffende het belastingjaar 1947. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 205. Leiden, 24 November 1947. Ingevolge besluit van Uw vergadering van 1 Maart 1932 (Ingekomen Stukken N°. 68) wordt aan de Onderlinge Vereniging voor Ziekenhuisverpleging en aan de afdeling Verplegingsfonds der Coöperatie „Vooruit" U.A. een subsidie toegekend van 10 van het jaarlijkse contributiebedrag, met dien verstande, dat het subsidie niet meer bedraagt dan nodig is om de reserves op 75 van de totale opbrengst van de contributie over het desbetreffende jaar te houden of te brengen. De gemeente stelde zich verder garant voor eventueel verlies, ingeval te eniger tijd de reserves, door een epidemie of anderszins, geheel zouden zijn uitgeput, en voorts werd bij de subsidie-voorwaarden bepaald, dat bij eventuele opheffing van de vereniging of van de afdeling uit de dan aanwezige reserves in de allereerste plaats de van de gemeente in de loop der jaren genoten subsidies moeten worden terug betaald. Tengevolge van de invoering van de verplichte verze kering voor hen, die ingevolge de Ziektewet aanspraak ~t - «MA 3«1.' JMf. u

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 8