MAANDAG 24 NOVEMBER 1947. 197 Vaststellen verplaatsingskostenbesluite.a. (Menken e.a.) de datum van inwerkingtreding betreft, bij de Rijksregeling. Bovendien vergist de heer Wilmer zich enigszinsde gunstige Rijksregeling dateert niet van 1946; in 1946 is de laatste Rijksregeling vastgesteld, waarin een vroegere, nl. van 1923, opnieuw is uitgewerkt. Met 1923 als jaar van inwerking treding voor deze verordening zou spreker niet gaarne meegaan. Artikel 1 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 2. De heer Knetsch geeft in overweging in plaats van „c. personen die een nevenbetrekking bekleden" te lezen: „c. personen wier dienst bij de gemeente een nevenbetrekking is.". Volgens de door het College voorgestelde tekst wordt ieder, die een klein nevenbetrekkinkje bekleedt, van deze vergoeding uitgesloten, terwijl dit toch alleen het geval moet zijn, wanneer iemands werk bij de gemeente een neven betrekking is. De door spreker voorgestelde tekst geeft dus de bedoeling van deze bepaling juister weer. De heer Menken zegt, dat de uitlegging, die de heer Knetsch aan dit artikel geeft, ook de uitlegging is, die al jaren lang bij de gemeente Leiden geldt. De uitlegging geschiedt dus overeenkomstig het verlangen van de heer Knetsch. Artikel 2 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 3 tot en met 5 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Vervolgens stelt de Voorzitter spoedhalve aan de orde: Voorstel inzake het aankopen van enige percelen weiland, gelegen nabij de Haarlemmertrekvaartweg. De heer Jongeleen zegt, dat de gemeente verleden week op de veiling de hand heeft bunnen leggen op een perceel grond aan de Haarlemmertrekvaart. Spreker stelt daarom namens Burgemeester en Wethouders, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage voor I. aan te kopen in het belang van de volkshuisvesting de percelen weiland, gelegen nabij de Haarlemmertrekvaart weg, kadastraal bekend Gemeente Leiden, sectie K, nis 33, 4023, 4024 en 4025, tezamen groot 5.10.50 ha., voor de maximumprijs van 0.80 per m2, in totaal derhalve voor 40.840.—; II. de sub I genoemde percelen weiland in te brengen in het Grondbedrijf voor de koopprijs, vermeerderd met de daarop vallende kosten; III. vast te stellen de desbetreffende staten tot wijziging van de gemeentebegroting (staat No. 32, model D) en van de begroting van het Grondbedrijf, beide dienst 1947. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot onmiddellijke behandeling van dit voorstel besloten. De heer Wilmer zegt, dat dit stuk land dus reeds ge kocht is. De heer Jongeleen antwoordt bevestigend. De heer Wilmer begrijpt dan niet, waarom het dan spoed eisend gekocht moet worden. Dit voorstel kan dan toch gewoon in de gedrukte Ingekomen Stukken opgenomen worden en als een gewoon voorstel op de agenda van de volgende Raadsvergadering geplaatst worden. Spoed is hier toch niet bij; deze koop kan toch in de volgende Raads vergadering, op 1 December a.s., bekrachtigd worden; dan heeft men de stukken met alle gegevens voor zich; thans weten de meeste Raadsleden niet, waar die grond ligt. De heer Jongeleen zegt, dat spoedeisende behandeling van dit voorstel noodzakehjk is in verband met de afspraak met de notaris. De aankoop van grond is niet meer zo een voudig als vóór 1940. Er zijn allerlei bezwaren en moeilijk heden voor het gemeentebestuur aan de aankoop van deze grond verbonden; het is daarom zaak, dat hedenmiddag spoedeisend tot deze aankoop besloten wordt, omdat men ook van andere zijde bezig is te trachten alsnog deze grond in handen te krijgen. Het is dus beter, dat de betaling on- Aankopen van enige percelen weiland nabij de (Jongeleen e.a.) Haarlemmertrekvaartweg; e.a. middellijk volledig kan geschieden. Dit stuk heeft de ge meente absoluut nodighet is geheel ingesloten door gronden, die reeds eigendom van de gemeente zijn. Op grond daarvan heeft het gemeentebestuur deze grond gekocht. Wordt zonder hoofdehjke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. Mevrouw Braggaar zegt, dat op de begroting voor 1947 een post uitgetrokken is voor het verschaffen van een telefoon aansluiting aan de raadsleden. Tot op heden hebben de raadsleden daarvan echter niets gehoord. Zonder telefoon is het voor de raadsleden, die buiten hun raadslidmaatschap nog hun dagelijkse bezigheden hebben, zeer moeilijk hun taak naar behoren te vervullen. Nu weet spreekster wel, dat op dit punt gewacht wordt op de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, maar spreekster vraagt of het College van Burgemeester en Wethouders niet zou kunnen zorgen, dat op dit besluit van de Raad spoedig de goedkeuring van Gedeputeerde Staten verkregen zal worden? De Voorzitter deelt mede, dat van de zijde van Gedepu teerde Staten is ingekomen een lijst van die posten, waar tegen bij hen voorlopig bezwaar bestaat; onder die posten komt ook voor die, welke betrekking heeft op de telefoon aansluiting voor de raadsleden. Het College kan trachten deze zaak te bespoedigen, maar Gedeputeerde Staten wensen niet, dat daarvoor op het ogenblik gelden uitgetrokken en betaald worden. De heer Balkestein zegt, dat men enige tijd geleden ge tracht heeft een bontveiling te houden in de Harmonie. De ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van de Bijzondere Wetten, heeft deze veiling toen doen afgelasten in verband met de bepaling in de Drankwet, dat in lokali teiten, waarvoor een vergunning of verlof is verleend, geen veilingen mogen worden gehouden. Deze veiling is toen gehouden in een lokaliteit aan de Hooglandse Kerkgracht. Enige tijd geleden is echter een bontveiling gehouden in de Stadsgehoorzaal, ook een lokaliteit waarvoor een verlof is verleend. Twee leden van het bestuur der Middenstandsvereniging (de heer Kors en spreker) hebben de Commissaris van Politie bezocht en hem gevraagd, hoe het mogelijk was, dat de veiling niet in het ene lokaal en wel in het andere mocht worden gehouden. Volgens de Commissaris was er wellicht sprake van een abuis. De zaak is onderzocht en men heeft medegedeeld, dat het niet meer zou voorkomen. Toch heeft spreker in een van de bladen, welke Zaterdag j.l. zijn ver schenen, de aankondiging van een veiling in de Stads gehoorzaal gelezen. Spreker stelt daarom de vraag, of er een weg is, waarlangs men aan het verbod kan ontkomen. Misschien heeft de Burgemeester de bevoegdheid ontheffing te verlenen, maar het is meten met twee maten, indien men het houden van een veiling wel in een gebouw van de ge meente, dat een verlof heeft, toestaat, maar in een ander gebouw verbiedt. De Voorzitter erkent, dat men met één maat moet meten. Deze aangelegenheid is echter nog in onderzoek. De heer Vos zegt, dat Hendrik Johannes Jesse in het perceel Rijnsburgerweg No. 35 ondanks het feit, dat een vergunning krachtens de Hinderwet reeds geruime tijd geleden door Burgemeester en Wethouders is geweigerd, een fabriek van electrische apparaten heeft en in werking houdt, waardoor hij aan de medebewoner Jan Jesse, tevens mede-eigenaar van het perceel, grote hinder veroorzaakt. Spreker vraagt, of het College aan de Raad kan mede delen, om welke reden het deze toestand laat voortduren en niet is overgegaan tot toepassing van artikel 21, lid 1, van de Hinderwet, zulks niettegenstaande de advocaat van Jan Jesse dit 1 Maart 1947 aan het College heeft verzocht en naar de mening van de Arbeidsinspectie bovendien allerlei overtredingen ten deze plaats vinden. De Voorzitter antwoordt, dat het in deze gaat om een zaak van zelfbestuur, en dat het College bezwaar heeft tegen bet beantwoorden van de gestelde vraag. De heer A. van Dijk vestigt de aandacht van het College op de buitengewoon deplorabele toestand van het pand Heren-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 5