139 van de Brandweer. Dit bedrag is, aanvangende met het dienstjaar 1946, verdeeld over 5 jaren. De koop met de Rijksinspectie van het Brandweerwezen en voor de Luchtbescherming is evenwel niet doorgegaan. Thans blijkt een draaibank te kunnen worden aangekocht van de Fa. Kratos te 's-Gravenhage. De prijs van deze bank bedraagt echter 3.700.zodat het crediet tot dat bedrag dient te worden verhoogd. In verband hiermede stellen wij U dan ook voor, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, het voor aanschaffing van een draaibank ten dienste van de Brandweer beschikbaar gestelde bedrag te verhogen tot 3.700.het oor spronkelijke bedrag ad f 3.128.evenals de eerste aflossing daarop, van de begroting 1946 af te voeren en het bedrag ad 3.700.aanvangende met het jaar 1947, over 5 jaren te verdelen en daartoe vast te stellen het hierbij overgelegde ontwerp, model D no. 26, tot wijziging van de gemeente begroting dienst 1947. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 196. Leiden, 17 November 1947. In verband met de belangrijk gestegen kosten heeft de Leidse Politie-Sportvereniging verhoging van het bestaande subsidie verzocht. Op de gemeentebegroting voor 1947. is het reeds jarenlang toegestane subsidie van 840.uitgetrokken, alsmede de sinds 1946 verleende bijdrage ad 140.40 in de kosten van deelneming aan de 4-daagse afstandsmarsen. Voor 1947 zal een bedrag van 2.055.nodig zijn, of wel 1.215.meer, gespecificeerd als volgt: aankoop sportbenodigdheden340. aanschaffing worstelmat275. verhoging huur van het overdekte zwembad 470. (verschuldigd is 52 X 12.50 650.terwijl deze kosten voorheen 180.bedroegen) beloning instructeur 52 X 2.50 130. Totaal 1.215. Aangezien het beoefenen van verschillende takken van sport door het politiepersoneel noodzakelijk is om de ge schiktheid voor zijn werk te behouden en om in voorkomende gevallen direct en daadwerkelijk hulp te kunnen verlenen, terwijl de verhoging van het gevraagde subsidie met 1.215. ons, gezien de belangrijke stijging van de kosten en prijzen, redelijk voorkomt, stellen wij U voor, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, het gevraagde hogere subsidie te verlenen en daartoe vast te stellen de hierbij overgelegde begrotingsstaat, model E, no. 29, tot wijziging van de gemeentebegroting dienst 1947. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 197. Leiden, 17 November 1947. Ten gevolge van de huidige personeelsschaarste, in het bijzonder ten aanzien van vakkundig- en gespecialiseerd personeel, ontmoeten wij bij de benoeming van ambtenaren, die elders wonen, vele bezwaren; zo worden met name de ambtenaren niet zelden van een sollicitatie afgeschrikt, omdat zij tegen de uit de verhuizing voortvloeiende kosten opzien. Aangezien het voor de gemeente van groot belang is, dat in de vacaturen zo goed en zo spoedig mogelijk wordt voor zien en dat zij over een ambtenaren-, onderwijzers- en lerarenkorps beschikt, hetwelk volkomen tegen zijn taak is opgewassen, achten wij het noodzakelijk om, door toe kenning van een billijke vergoeding in de verhuiskosten, het aantrekken van goede krachten naar het onderwijs, de bedrijven en diensten dezer gemeente zoveel mogelijk te stimuleren. Ook bij het Rijk doen zich moeilijkheden bij de personeels voorziening voor, doch het Rijk beschikt over een regeling, krachtens welke aan nieuw, van elders benoemd, personeel vergoedingen als bedoeld kunnen worden toegekend. Wij achten het op grond van het vorenstaande dan ook noodzakelijk, dat voor het personeel, voor zover dit voor het eerst in vaste of tijdelijke dienst van de gemeente is getreden of treedt, een regeling wordt vastgesteld, welke gelijk is aan die, neergelegd in het „Verplaatsingskostenbesluit" (K. B. van 26 Juni 1923, Stbl. No. 306, zoals dit laatstelijk is gewij zigd bij K. B. van 2 Januari 1946, Stbl. No. G 1, en van 1 Januari 1947 af vervangen door het K. B. van 18 December 1946, Stbl. No. G 371). Gemelde rijksregeling kent bij eerste indiensttreding in het algemeen de volgende vergoedingen toe: a. vergoeding van de reiskosten van de ambtenaar en zijn gezin, alsmede het vervoer van de inboedel; dit laatste vervoer mag in totaal maximaal 10 van de wedde bedragen b. een uitkering van 5 van de wedde voor de overige uit de verhuizing voortvloeiende kosten. Indien een Rijksambtenaar niet direct een voor hem geschikte woning kan betrekken, maakt hij aanspraak op: a. een pensiontoelage van maximaal 90 van de ge maakte kosten, indien hij niet dagelijks naar zijn woonplaats kan reizen; b. indien hij wel naar zijn woonplaats kan reizen, een ver goeding van 100 van de gemaakte reiskosten. De vergoeding van de pension- en reiskosten is reeds geregeld in de verordening van 5 October 1942 (Gem. Blad No. 30), welke verordening bij de toepasselijk-verklaring van de Rijksregeling voor het personeel dezer gemeente door U dient te worden ingetrokken. Ten aanzien van de datum van ingang van de thans vast te stellen verordening merken wij het volgende op. Bij K. B. van 2 Januari 1946 (Stbl. No. G 1) is bepaald, dat van 1 November 1945 af het rijkspersoneel, hetwelk voor het eerst in vaste of tijdelijke rijksdienst wordt benoemd, voor uitkering van de verplaatsingskosten in aanmerking komt. Ten einde het gemeentepersoneel niet bij het rijks personeel te doen achterstaan, stellen wij U voor 1 November 1945 te bepalen als datum van inwerkingtreding van de vast te stellen verordening. De Algemene Ambtenaren- en Werklieden-Commissie, over de hierna afgedrukte ontwerp-verordening gehoord, kan zich, blijkens haar ter visie gelegd rapport, met deze verenigen. Mitsdien geven wij Uw Vergadering in overweging vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING, regelende de toekenning van een vergoeding van verplaatsings kosten aan van elders in vaste of tijdelijke dienst van de gemeente aangesteld personeel. Artikel 1. Aan de ambtenaar, die in verband met zijn benoeming in vaste of tijdelijke dienst van de gemeente Leiden gedwongen is van woonplaats te veranderen, kan, overeenkomstig de voor het Rijkspersoneel geldende bepalingen, vervat in het Koninklijk Besluit van 18 December 1946 (Stbl. No. G 371) (Verplaatsingskostenbesluit), zoals dat besluit thans luidt of nader mocht worden gewijzigd, een vergoeding worden toe gekend. Artikel 2. Deze verordening is niet van toepassing op: a. het politiepersoneel, met uitzondering van het admini stratieve personeel; b. personen, met wie een arbeidsovereenkomst naar burger lijk recht is gesloten; e. personen, die een nevenbetrekking bekleden; d. personen, die op grond van een andere regeling aan spraak op een vergoeding van de verplaatsingskosten kunnen doen gelden. Artikel 3. Alle ter uitvoering van deze verordening vereiste besluiten worden genomen door Burgemeester en Wethouders. Artikel 4. Deze verordening kan worden aangehaald als „Ver plaatsingskostenverordening 1947 Artikel 5. 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 November 1945. 2. Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum vervalt de Verordening van 15 October 1942 (Gem. Blad No. 30), betreffende de toekenning van een tegemoetkoming in de kosten voor verblijf buiten de gezinswoning, c.q. van een vergoeding voor reiskosten, aan werknemers, van elders in dienst der gemeente aangesteld of in dienst genomen, met dien verstande evenwel, dat die verordening van kracht blijft voor hen, aan wie op grond van vóór de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum genomen besluiten een tegemoet koming, bedoeld bij artikel 1 dier verordening, is toegekend. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 3