GEMEENTE LEIDEN. 137 INGEKOMEN STIKKEN. N°. 186. Leiden, 17 November 1947. In Uw vergadering van 11 Juli 1947 (zie Ingek. Stukken no. 134) is in beginsel besloten tot het instellen van een Gemeentelijke Accountantsdienst en is ons College gemachtigd tot het oproepen van sollicitanten voor de betrekking van Directeur van die dienst. Na ontvangst van het bericht, dat bij Gedeputeerde Staten der provincie tegen dit besluit geen bezwaar bestond,hebben wij de nodige stappen gedaan om tot benoeming in de nieuwe functie te komen, waarbij wij overleg hebben gepleegd met de Commissie van Financiën. Naar ons oordeel komt voor benoeming in de eerste plaats in aanmerking de heer G. H. Rigter, administratief hoofd ambtenaar ter provinciale griffie van Noord-Holland, en in de tweede plaats de heer A. C. Sommeling, chef der afdeling Financiën, Belastingen en Onderwijs ter gemeentesecretarie van Breda. Overeenkomstig het bepaalde in art. 1 der verordening, regelende de benoeming van de hoofden der gemeentelijke takken van dienst (Gem.blad no. 12 van 1947), bieden wij U derhalve, met verwijzing naar de overgelegde stukken, de volgende aanbeveling aan: 1. G. H. RIGTER, administratief hoofdambtenaar ter provinciale griffie van Noord-Holland, 2. A. C. SOMMELING, chef der afdeling Financiën, Belastingen en Onderwijs ter gemeentesecretarie van Breda. Wij verzoeken U thans tot benoeming van een Directeur van de Gemeentelijke Accountantsdienst over te gaan. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 187. Leiden, 17 November 1947. Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegde schrijven van de Directrice van de Hogere Burgerschool voor Meisjes inzake aanstelling van een tijdelijk leraar in de scheikunde, alsmede naar de met betrekking daartoe inge wonnen adviezen van de Inspecteur van en de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, geven wij U in overweging Ir W. J. de Ruyter de Wildt, met ingang van 1 December 1947, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor de verdere duur van de cursus 19471948, te benoemen tot tijdelijk leraar in de scheikunde aan de Hogere Burgerschool voor Meisjes. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 188. Leiden, 17 November 1947. Ter uitvoering van het op 16 Juni 1941 genomen raads besluit (Ingek. Stukken No. 82) werd in 1941 aan de firma J. W. van Doorn te Maarssen opdracht gegeven tot het vervaardigen en opstellen van gymnastiekwerktuigen in het gymnastieklokaal van de Openbare Opleidingsschool voor U.L.O. aan de Maresingel, zulks voor een bedrag van ,1.834.—. Door de moeilijke tijdsomstandigheden kon deze firma slechts gedeeltelijk aan de opdracht voldoen. Thans, nu de firma wel in staat is de opdracht geheel en al uit te voeren, zijn echter de prijzen in die mate gestegen, dat levering van de nog ontbrekende werktuigen tegen de destijds overeen gekomen som naar ons gevoelen in redelijkheid niet kan worden geëist. Boven het reeds door de gemeente uitgekeerde bedrag van 316.vraagt de firma van Doorn voor de verdere uitvoering der evenbedoelde opdracht nog een som van 3.828 Aangezien van het in 1941 toegestane bedrag voor aan schaffing van de gymnastiekwerktuigen en voor het aan brengen van verschillende verbeteringen in het schoolgebouw aan de Maresingel nog 1.555.01 beschikbaar is en de door de dienst van Gemeentewerken te verrichten hulpwerkzaam heden een bedrag van 77.vorderen, is voor de af doening dezer zaak derhalve nog een bedrag van 2.350. nodig. Op grond van het vorenstaande en met verwijzing naar het advies van de Raadscommissie voor het Onderwijs geven wij U in overweging om, behoudens goedkeuring van Ge deputeerde Staten, te besluiten, door vaststelling van de overgelegde begrotingsstaat, model D no. 24, een bedrag van 2.350.beschikbaar te stellen voor de verdere inrich ting van het gymnastieklokaal van de Opleidingsschool voor U.L.O. aan de Maresingel. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 189. Leiden, 17 November 1947. Het bestuur van de Sportstichting Leiden heeft voor 1947 een extra subsidie verzocht van 2058,30 voor de aankoop en het plaatsen van een clubhuisje met toilet en aansluiting op de waterleiding op het aan deze Stichting in exploitatie gegeven terrein achter Pomona. Het oude clubhuisje op dit terrein was zeer bouwvallig en is gedurende de bezettingsjaren geheel vernield. Aangezien een clubhuisje voor een goede sportbeoefening noodzakelijk is en het bedrag ad. 2058,30 o.i. redelijk is te achten, stellen wij U voor, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, ten behoeve van deze voorzieningen, het gevraagde extra subsidie te verlenen en daartoe vast te stellen het hierbij overgelegde besluit, model E. no. 28, tot wijziging van de gemeentebegroting 1947. Aan de Gemeenteraad Burg. en Weth. van Leiden. N°. 190. Leiden, 17 November 1947. Bij besluit van de tijdelijke gemeenteraad van 22 Juli 1946 (Ingek. St. No. 90) werd aan het plaatselijk Comité van de Landelijke Organisatie ter bevordering van het Engels- Nederlands sportcontact, het Oomité Leiden-Oxford, voor het jaar 1946 een subsidie verleend van 500.waarvoor door Gedeputeerde Staten machtiging was verleend bij schrijven van 24/26 April 1946, G.S. No. 36. Naast dit subsidie werd door ons College bij besluit van 4 April 1946 aan dit Comité een voorschot verleend van 500.teneinde hieruit de voorlopige kosten, verbonden aan het organiseren der sportuitwisseling, te kunnen be strijden. Dit voorschot zou t.z.t. uit de recettes van een te houden voetbalwedstrijd worden terugbetaald. Door ver schillende omstandigheden heeft deze wedstrijd geen door gang kunnen vinden, terwijl ook overigens de financiële uitkomsten der organisatie van die aard zijn, dat het niet mogelijk is gebleken het voorschot terug te betalen. In ver band hiermede heeft het Comité verzocht een aanvullend subsidie voor 1946 ten bedrage van 500.te mogen ont vangen. Daarnaast verzocht het Comité, teneinde in staat te zijn de sportuitwisseling te kunnen voortzetten, voor 1947 een subsidie van 500.te mogen ontvangen. Om aan de opzet van het Comité, t.w. ook de financiëel niet-draagkrachtigen in de uitwisseling te betrekken, tegemoet te komen, alsmede op grond van de overwegingen, welke hebben geleid tot bovengenoemd raadsbesluit, zijn wij van oordeel, dat het onderhavige verzoek dient te worden in gewilligd. Gedeputeerde Staten hebben bij schrijven van 29 April/ 7 Mei 1947, G.S. No. 16, machtiging verleend tot het doen van de uitgaaf ad 500.wegens subsidie voor het jaar 1947 en voorts medegedeeld in beginsel tegen het aanvullende subsidie voor 1946 geen bezwaar te hebben, mits de nood zakelijkheid daarvan kan worden aangetoond. Uit het in de leeskamer ter visie gelegde financiële over zicht over 1946 blijkt, dat het Comité op 1 Januari 1947 beschikte over een kassaldo van 154.22. Met dit bedrag was het Comité in staat de eerste noodzakelijke uitgaven voor 1947 te dekken. Terugbetaling van het voorschot van 500.zou voor 1946 een nadelig saldo van 345.78 ten gevolge hebben. Wij zijn dan ook van mening, dat aan de voorwaarde van Gedeputeerde Staten is voldaan, waarom wij U in overweging geven om, behoudens goedkeuring van dat College: a. aan het Comité Leiden-Oxford voor het jaar 1946 een aanvullend subsidie van 500.te verlenen;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 1