MAANDAG 27 OCTOBER 1947. 177
Vergadering van de Gemeenteraad van
Maandag 27 October 1947.
Geopend te veertien uur.
Voorzitter: de Burgemeester, de heer Jhr Mr P. H. VAN
KINSCHOT.
Secretaris: de heer Mr J. BOOL.
Te behandelen onderwerpen:
1° Notulen van de vorige vergadering.
2° Mededelingen.
3° Ingekomen Stukken.
4° Voorstel tot het intrekken van het raadsbesluit van 3
Februari 1947 inzake het ongedaan maken van het besluit
van de Burgemeester van 29 Juli 1943 tot wijziging van de
verordening, regelende de voorwaarden, waaronder ten
behoeve van bijzondere bewaarscholen subsidie uit de
gemeentekas wordt verleend. (184)
5° Voorstel tot wijziging van het uitbreidingsplan in dier
voege, dat de straat ontworpen tussen de Rijnsburgersingel
en de Aloëlaan vervalt. (185)
6° Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot
het vaststellen van een verordening, houdende reglement
voor de Gemeentelijke Werkplaats. (182)
7° Voortzetting van de behandeling van het prae-advies
op het adres van de Stichting R. K. Ambachtsschool
„Don Bosco" om te verklaren, dat oprichting en instand
houding van een R. K. Ambachtsschool nodig wordt
geoordeeld. (183)
8° Voortzetting van de behandeling van de interpellatie van
van de heer A. van Dijk inzake het opdragen van zand-
leverantie voor straatbanen in plan „Leiden-Noord".
Tegenwoordig zijn 37 leden, te weten: de heren vanSchaik,
van der Kwaak, Jongeleen en Menken, Wethouders, alsmede
mevrouw Braggaar, de heren Smit, Stolp, Robbers, Balke-
stein, Schüller, Knol, mevrouw van Staveren, de heren van
Iterson, Goslings, Riemens, mevrouw de Cler, de heren van
Oijen, Lombert, Vos, Frohwein, A. van Dijk, Wilmer, van
Weizen, mevrouw Vijlbrief, de heren D. J. van Dijk, Ligt-
voet, Cats, Riedel, Aalders, Woudstra, Knetsch, Piena,
Perquin, Kortmann, Key, Hendriks en Knuttel.
I. Notulen van de vorige vergadering.
De notulen van het verhandelde in de vergadering van
13 October 1947 worden vastgesteld.
II. Mededelingen.
Er zijn geen mededelingen te doen.
III. Ingekomen stukken.
De Voorzitter deelt mede, zijn ingekomen:
1°. Een verzoek van de Inrichting van Liefdadigheid voor
Rooms-Katholieken, te Leiden, (R.K. Parochiale scholen)
om medewerking tot het aanschaffen van leermiddelen voor
haar school Haarlemmerstraat 32.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het verzoek in handen van Burgemeester en Wet
houders te stellen om praeadvies.
2°. Een schrijven van de Inrichting van Liefdadigheid
voor Rooms-Katholieken, te Leiden, (R.K. Parochiale Scholen),
houdende mededeling, dat zij haar verzoek om medewerking
tot het aanschaffen van leermiddelen voor haar school Haar
lemmerstraat 32, intrekt.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
3°. Een schrijven van de Inrichting van Liefdadigheid
voor Rooms-Katholieken, te Leiden, (R.K. Parochiale Scholen),
houdende mededeling, dat zij haar verzoek om medewerking
tot het aanschaffien van leermiddelen voor haar school
Vrouwenkerkhof 1, intrekt.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
(Woudstra e.a.)
4°. Een verzoek van de Inrichting van Liefdadigheid
voor Rooms-Katholieken, te Leiden, om medewerking voor
het aanschaffen van leermiddelen voor fhaar school aan de
Os- en Paarden]aan 2.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
besloten het schrijven te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders om praeadvies.
IV. Voorstel tot het intrekken van het raadsbesluit van 3
Februari 1947 inzake het ongedaan maken van het besluit
van de Burgemeester van 29 Juli 1943 tot wijziging van de
verordening, regelende de voorwaarden, waaronder ten behoeve
van bijzondere bewaarscholen subsidie uit de gemeentekas
wordt verleend. (184)
De heer Woudstra zegt, dat de brief van Gedeputeerde
Staten, in welke brief dit voorstel zijn oorsprong heeft, alleen
mededeelt dat, maar niet in hoeverre bezwaar bestaat tegen
het raadsbesluit van 3 Februari 1947volgens spreker bevat
deze brief een onjuiste motivering.
In de brief wordt gezegd, dat door de Rijksinspectie voor
de gemeentefinanciën een onderzoek ter plaatse is ingesteld,
waarbij is gebleken, dat de verenigingen voor bijzonder
bewaarschoolonderwijs behalve hun gesubsidieerde scholen
ongesubsidieerde scholen in stand houden, en dat hieruit
volgt, dat de toestand van de kassen dier verenigingen nog
niet zo heel slecht is.
Spreker weet niet, waar dat onderzoek is ingesteld; in
ieder geval niet bij de verenigingen zelf. Wie de inlichtingen
aan de Rijksinspecteur heeft verschaft, is spreker niet bekend.
Was het onderzoek wel bij de verenigingen ingesteld, dan zou
zijn gebleken, dat de niet-gesubsidieerde scholen kunnen
worden in stand gehouden dank zij hoge schoolgelden,
contributiën, bijdragen en giften van de leden der verenigingen
en de grootst mogelijke bezuiniging op salarissen, leermiddelen,
verwarming enz. Nu op deze wijze een groot aantal kinderen
buiten bezwaar van de publieke kas voorbereidend onderwijs
geniet, komt het spreker voor, dat daarvoor een woord van
hulde van de Minister eerder op zijn plaats zou zijn dan de
blaam, die nu op deze verenigingen wordt geworpen, als
zouden zij subsidie ten goede doen komen aan ongesubsi
dieerde scholen, waaruit de conclusie wordt getrokken, dat
de subsidie, tot de verlening waarvan de Raad 3 Februari
1947 heeft besloten, niet kan worden toegekend.
Intussen gelooft spreker niet, dat het College op grond
van deze brief het onderhavige voorstel had behoeven in
te dienen; het zou meer voor de hand hebben gelegen, indien
het College met Gedeputeerde Staten omtrent deze aange
legenheid in overleg was getreden. Spreker zou de moge
lijkheid daartoe alsnog willen openen, waarom hij het College
verzoekt het voorstel terug te nemen en ter advies te zenden
aan de Commissie voor het Onderwijs. Het College zou daar
door gelegenheid krijgen met Gedeputeerde Staten in overleg
te treden omtrent een nieuwe regeling, die, verkrijgt zij de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten, het raadsbesluit van
3 Februari 1947 zal kunnen vervangen.
De aanneming van het thans aan de orde zijnde voorstel
betekent het herstel van een verordening van burgemeester
de Ruyter van Steveninck en volgens spreker kan het niet
de bedoeling van de Raad zijn, deze op onrechtmatige wijze
tot stand gekomen verordening weder in te voeren. Het ligt
veel meer op de weg van de Raad om in de plaats van het
besluit, dat geen genade in de ogen van Gedeputeerde Staten
kan vinden, een nader besluit te stellen.
De heer van Schaik erkent, dat het onderwerp, door de
heer Woudstra aangeroerd, inderdaad niet prettig is. Nu de
Raad op voorstel van het College had besloten aan elf bijzon
dere kleuterscholen op de oude voet subsidie te verlenen,
had men mogen verwachten, dat dit besluit door de hogere
autoriteiten zou worden goedgekeurd, vooral omdat het
Provinciaal Bestuur tegen het einde van de bezettingstijd
brieven had geschreven, die dit deden vermoeden. Het besluit
is ook niet afgewezen door de autoriteiten, die het gemeente
bestuur min of meer in deze richting hebben helpen gaan,
Gedeputeerde Staten, maar door het Ministerie van Binnen
landse Zaken; Gedeputeerde Staten zijn in deze slechts
opgetreden als overbrengers van een boodschap van dit
Ministerie, hetgeen men uit de redactie van hun brief
kan opmaken, en, voor zover het daaruit niet mocht blijken,
door spreker kan worden verzekerd.
Nu er eenmaal een besluit van het Ministerie is, zij het
ook, dat het in de vorm van een bezwaar aan het gemeente
bestuur is medegedeeld, blijft er volgens spreker niets anders
te doen over dan een nieuwe regeling te ontwerpen, welke
dan, overeenkomstig hetgeen in de brief van Gedeputeerde