131
de op de overgelegde situatietekening met gele kleur aan
gegeven geprojecteerde straten inplan „Leiden-Noord". Deze
straten sluiten aan bij de in uitvoering zijnde aanleg van
straatbanen, waarvoor bij Uw besluit van 2 Juni j.l. (Ingek.
St. no. 110) de nodige gelden beschikbaar werden gesteld.
Met de thans beschikbare hoeveelheid zand zullen de
straatbanen nog niet ter volle hoogte worden gemaakt,
doch voorlopig tot het peil van N.A.P., zulks met het oog
op de in de straten aan te leggen plantsoenstroken.
Bij de latere uitvoering van de riolerings- en bestratings-
werken kan de verdere ophoging voor plantsoenstroken en
straten worden aangebracht.
De kosten van de aankoop van het zand, de afgraving,
het transport en de gedeeltelijke ophoging van de onderhavige
aarden banen enz. worden geraamd op 87.500.
In verband met een en ander geven wij U, in overeen
stemming met het advies van de Commissie van Fabricage,
in overweging:
a. behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, een
bedrag van 87.500.beschikbaar te stellen ten behoeve
van de aanleg van gedeeltelijk op te hogen aarden banen in
plan „Leiden--Noord";
b. vast te stellen de hierbij overgelegde begrotingsstaten,
model D, No. 22, tot wijziging van de gemeentebegroting,
dienst 1947, en de begroting van het Grondbedrijf.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 181. Leiden, 6 October 1947.
Teneinde vernielingen en andere ongewenste handelingen
in de Zwijnhoornsteeg tegen te gaan, verdient het aan
beveling deze doodlopende steeg, gelegen tussen de percelen
Groenhazengracht nos 17 en 21, aan het openbaar verkeer
te onttrekken. In de steeg, welke van geringe breedte en
voor het verkeer van generlei betekenis is, bevinden zich
alleen enige pakhuizen.
De afsluiting van de steeg kan plaats hebben door het
aanbrengen van een ijzeren hek.
De belanghebbenden bij de steeg, de eigenaren der percelen,
die daarop uitwegen, hebben verklaard op het onttrekken
van de steeg aan het openbaar verkeer prijs te stellen en
bereid te zijn op hun kosten voor afsluiting zorg te dragen,
waartegen onzerzijds geen bezwaar bestaat.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer liggende stukken
geven wij U, op grond van het vorenstaande, in over
weging de Zwijnhoornsteeg, op de overgelegde tekening
in gele kleur aangegeven, aan het openbaar verkeer te
onttrekken.
Dit voorstel heeft in verband met het bepaalde bij artikel 10
van de Wegenwet gedurende veertien dagen ter gemeente
secretarie voor belanghebbenden ter inzage gelegen, van
welke nederlegging op de gebruikelijke wijze openbare kennis
geving is gedaan.
Bezwaren tegen de onttrekking aan het openbaar verkeer
werden niet ingediend.
Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 182. Leiden, 6 October 1947.
In Uw Vergadering van 28 April j.l. werd, overeenkomstig
ons voorstel, vervat in Ingek. Stukken No. 86, in principe
besloten tot uitbreiding van de bestaande werkplaats voor
blinden in dier voege, dat ook aan andere invaliden, met
uitzondering van de geestelijk onvolwaardigen, gelegenheid
zal worden geboden daarin arbeid te verrichten.
Aangezien van Gedeputeerde Staten inmiddels bericht is
ontvangen, dat hunnerzijds geen bezwaar bestaat tegen de
aan de uitbreiding verbonden uitgaven, kunnen thans het
definitieve besluit tot bedoelde uitbreiding en de daarmede
samenhangende besluiten worden genomen.
Het komt ons gewenst voor, dat de werkplaats, welke
op commerciële basis dient te worden geëxploiteerd, ten
emde een duidelijk inzicht in de resultaten van die exploitatie
te verkrijgen en daardoor het streven naar een zo groot
mogelijke efficiency in die exploitatie te bevorderen, als
een afzonderlijk „bedrijf" van de gemeente wordt beheerd.
De werkplaats zal daartoe moeten worden aangewezen als
tak van dienst in de zin van artikel 252 van de gemeentewet.
In het hierbij ter vaststelling aangeboden ontwerp-reglement
zijn met betrekking tot de inkomsten en ontvangsten, zomede
met betrekking tot de betalingen van de werkplaats van
de bepalingen der gemeentewet, volgens welke de invordering
van alle inkomsten en ontvangsten der gemeente en alle
betalingen uit de gemeentekas door de ontvanger geschieden,
afwijkende regelen gesteld en zijn tevens regelen gesteld
nopens het beheer van de werkplaats, als bedoeld in even
genoemd artikel 252 der gemeentewet.
Het ontwerp-reglement vereist naar onze mening geen
toelichting. De daarin voorkomende bepalingen van comp
tabele aard zijn, behoudens de uit de bijzondere aard van
de werkplaats voortvloeiende afwijkingen, gelijk aan die,
welke voor de andere bedrijven der gemeente gelden. De
overige bepalingen zijn eensdeels een formulering van de
desiderata met betrekking tot de grondslagen van de werk
plaats, aangegeven in ons vorenaangehaald voorstel, anderdeels
spreken zij voor zich zelf.
Op grond van een en ander geven wij Uw Vergadering,
in overeenstemming met het advies van de Commissie van
Financiën, hetwelk bij de stukken is gevoegd, en met mede
deling, dat de Commissie van Beheer van de Blindenwerk-
inrichting zich met het ontwerp-reglement kan verenigen,
in overweging te besluiten:
1°. tot uitbreiding van de bestaande werkinrichting voor
blinden tot een Gemeentelijke Werkplaats, waarin ook aan
andere invaliden, met uitzondering van geestelijk onvol
waardigen, gelegenheid zal worden geboden arbeid te ver
richten
2°. ten behoeve van het, in verband met de sub 1° bedoelde
uitbreiding, verbouwen van het bij de werkinrichting voor
blinden in gebruik zijnde gebouw een bedrag van 6.000.
beschikbaar te stellen, te verdelen over tien jaar, aanvangende
met 1947, en daartoe vast te stellen het hierbij overgelegde
ontwerp-besluit (model D, no. 21) tot het wijzigen van de
gemeentebegroting voor het lopende jaar;
3°. de Gemeentelijke Werkplaats aan te wijzen als tak
van dienst als bedoeld in artikel 252 der gemeentewet
4°. vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende reglement voor de Gemeentelijke Werkplaats.
Algemene Bepalingen.
Artikel 1.
De Gemeentelijke Werkplaats is opgericht en wordt ge
ëxploiteerd, teneinde hun, die tengevolge van lichamelijke
gebreken, kwalen of afwijkingen niet in staat zijn om door
.arbeid in hun levensonderhoud te voorzien, in de gelegenheid
te stellen regelmatig werkzaamheden te verrichten.
Abt. 2.
De tot de werkplaats toegelatenen arbeiden aldaar op de
grondslag van vrijwilligheid. Een arbeidsovereenkomst naar
burgerlijk recht wordt met hen niet aangegaan. Zij zijn
derhalve niet in dienst van de gemeente.
Abt. 3.
De in de werkplaats vervaardigde producten moeten
tegen de daarvoor in de handel geldende prijzen van de hand
worden gedaan. De werkplaats onthoudt zich derhalve in
dit opzicht van handelingen, tengevolge van welke de handel
concurrentie wordt aangedaan.
Van het Beheer.
Abt. 4.
1. De werkplaats wordt beheerd door Burgemeester en
Wethouders.
2. Zij stellen de beloning van de tot de werkplaats toe
gelatenen vast en geven voorschriften met betrekking tot
de orde en de tucht in de werkplaats.
Van de leiding en van het personeel.
Abt. 5.
De leiding van de werkplaats is opgedragen aan een
Directeur.
Abt. 6.
Aan de Directeur wordt, voor zoveel nodig, personeel
toegevoegd.