MAANDAG 29 SEPTEMBER 1947.
161
Interpellatie-A. van Dijk inzake leverantie van zand
(A. van Dijk e.a.) voor plan „Leiden-Noord"; e.a.
in staat stelt op voor dergelijke werken in te schrijven,
beperkt men die mogelijkheid althans tot een minimum.
Naar aanleiding van vraag 5 spijt het spreker te moeten
constateren, dat bijna twee maanden na sprekers alleszins
redelijk verzoek om ook de te Leiden gevestigde bedrijven
een kans te geven, op 27 September jl. weer een nieuwe
aanbesteding heeft plaats gevonden, waarbij geen van de
door spreker genoemde firma's is uitgenodigd. Alleen heeft
men nu de weg van inschrijving gevolgd, maar daarbij alleen
maar vermeld de firma F. W. Marcelis te Leiden. De overige
aannemers, die uitgenodigd zijn, zijn niet te Leiden gevestigd.
Spreker heeft ongeveer anderhalf jaar geleden in de Com
missie van Fabricage ten aanzien van enkele door hem
genoemde aannemersbedrijven de vraag gesteld, waarom
deze van werken voor de gemeente werden uitgesloten.
De toenmalige Wethouder van Fabricage heeft toen mede
gedeeld, dat dit was, omdat zij politiek nog niet geheel
gezuiverd waren, en misschien zouden worden gevangen
gezet. Dat is niet gebeurd, maar wel is gebeurd, dat mensen,
die uitgesproken fout waren, wel werk voor de gemeente
hebben verricht. Men kan dit standpunt innemen, dat is wel
gemakkelijk, maar spreker ziet niet in, dat men anderhalfjaar
later een standpunt moet handhaven, dat noch door het
Rijk noch door andere gemeenten wordt gedeeld.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders in de
volgende raadsvergadering op de gestelde vragen zullen
antwoorden.
Vervolgens vraagt de Voorzitter, of thans een der leden nog
iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te
brengen.
De heer Aalders zegt, dat volgens de bladen de kans zeer
groot is, dat de gemeente Katwijk een zeehaven zal krijgen;
de eerste 100.000.daarvoor zijn gevoteerd. Hier ligt ook
een grote kans voor de gemeente Leiden, maar die kans kan
alleen benut worden, wanneer er een behoorlijke verbinding
Leiden-Katwijk is. Die is er op het ogenblik helaas niet.
De tram Leiden-Katwijk doet over die 7 km een half uur;
de straatweg naar Katwijk slingert zich door allerlei dorpen
heen; het is levensgevaarlijk, daarheen te gaan. Anderzijds
is Katwijk door een autoweg verbonden met Den Haag en
Haarlem; die is wel nog niet geheel klaar, maar wordt klaar
gemaakt. Hier mag Leiden toch wel waakzaam zijn. Zou nu
niet gezorgd kunnen worden, dat, wanneer die zeehaven
aangelegd wordt, dan de verbinding Leiden-Katwijk reeds
in prima staat is? Dit is in het belang van beide gemeenten.
De heer Jongeleen zegt, dat Leiden aan dit punt alleen
aandacht kan besteden door middel van de provincie. Het
betreft hier provinciale wegen. Inderdaad zal een goede ver
binding van belang zijn, niet alleen met Katwijk, maar ook
met de andere omliggende gemeenten.
Rondvraag.
(Jongeleen e.a.)
Uit het wegenschema van de provincie blijkt reeds, dat
daaraan de nodige aandacht zal worden besteed, Spreker
acht het heel goed, dat ook de gemeente Leiden hieraan haar
volle aandacht wijdt.
De heer Hendriks vraagt, wat er dient te geschieden met
het adres van de tuinders inzake de onteigening van gronden
in de Bosch- en Gasthuispolder.
De Voorzitter antwoordt, dat na het aannemen van het
desbetreffende voorstel het adres geacht moet worden voor
kennisgeving te zijn aangenomen.
De heer Balkestein vraagt, of het niet mogelijk is op het
gevaarlijke knooppunt van het verkeer Breestraat, Gangetje,
Hoge Woerd, Korevaarstraat en Steenschuur gedurende de
spitsuren een verkeersagent te plaatsen, indien de personeels
bezetting bij de politie te klein is om bij voortduring het
verkeer op dit punt door een agent te doen regelen.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders een
onderzoek zullen instellen.
De heer D. J. v. Dijk dringt er bij het College op aan te
overwegen de benoeming van een commissie, waaraan zal
worden opgedragen te onderzoeken, op welke wijze de komen
de grote aanwas van kinderen op het gebied van het onderwijs
in Leiden dient te worden opgevangen. Men kan met dit
onderzoek bij het lager, en het middelbaar onderwijs niet
vroeg genoeg beginnen en zal daarbij met een commissie
ad hoe veel kunnen bereiken.
De heer van Schaik zegt, dat het College een onderzoek zal
instellen.
De heer A. van Dijk deelt mede, dat een te Leiden geves
tigde bloemenkoopman, die in het handelsregister van de
Kamer van Koophandel staat ingeschreven onder nummer
1952 en reeds negen jaar op de hoek van de Doezastraat en de
Jan van Houtkade zijn bedrijf uitoefent, de aanzegging heeft
ontvangen, dat hij zijn standplaats moet verlaten. Spreker
verzoekt het College deze maatregel niet uit te voeren, voordat
de zaak in de Verkeerscommissie is besproken.
De heer van der Kwaak antwoordt, dat deze zaak aanstaan
de Woensdag in de Commissie voor de Markt- en Havendienst
in tegenwoordigheid van de inspecteur van de verkeers
politie zal worden behandeld.
De Voorzitter doet thans de deuren sluiten.
Na enige tijd wordt de openbare vergadering hervat en,
niemand meer het woord verlangende, door de Voorzitter
gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.