130 VRIJDAG 11 JULI 1947. Instelling gemeentelijke accountantsdienste.a. (Frohwein e.a.) exameneisen van de acte KX heeft voldaan", heeft spreker genoegzaam duidelijk gemaakt, dat de akte K X momenteel zeer grote waarde heeft gekregen in vergelijking met de waarde, die zij enkele jaren geleden had, zulks i.v.m. de wel zeer zware eisen, die voor deze acte worden gesteld. De Voorzitter constateert, dat het voorstel van de heer Frohwein is ingetrokken. De heer Knol zegt, dat men, als men geen VAGA-lid kan krijgen, een ander bekwaam man moet zien te vinden. Spreker blijft er bij, dat de heer Frohwein dat betreurt spreker in hoge mate hier de accountants min of meer door het slijk haalt. Evenzo volhardt spreker bij zijn mening, dat de heer Frohwein de exameneisen van de verschillende accountantsverenigingen niet bestudeerd heeftware dat het geval geweest, dan zou hij weten, dat de eisen, welke worden gesteld, niet gering zijn. De heer Frohwein moet ze eens goed bestuderen en anders moet hij zich geen oordeel over deze materie aanmatigen. Ten slotte protesteert spreker tegen de wijze, waarop de heer Frohwein gemeend heeft zich over Prof. Diepenhorst te mogen uitlaten. Niemand zal kunnen ontkennen, dat genoemde hoogleraar één der bekwaamste mannen op het gebied van de geschiedenis der economie is. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 24 tegen 3 stemmen. Vóór stemmen: de heren Wilmer, Aalders, mevrouw Vijlbrief, de heren van Weizen, Menken, van Schaik, Jonge- leen, van der Kwaak, Knetsch, Hendriks, van Oijen, mevrouw Braggaar, mevrouw de Cler, de heer Balkestein, mevrouw van Staveren, de heren Cats, Stolp, Knol, van Iterson, Perquin, Woudstra, Schüller, Riemens en Riedel. Tegen stemmende heren Lombert, Frohwein en A. van Dijk. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de beslissing omtrent de wijze van behandeling van het adres van N. Rozier, tot het verkrijgen van het z.g.n. burgerrecht voor de Leidse Kermisexploitanten. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer van VVelzen dringt er, in verband met het in 1946 gehouden Lunapark, op aan om uitsluitend aan ingezetenen van Leiden, die het beroep van exploitant van kermis vermakelijkheden uitoefenen, vergunning en toestemming te verlenen, hun bedrijf in Leiden uit te oefenen. Men behoeft geen vrees te koesteren, dat dit tot een permanent Lunapark zal uitgroeien, met de daaraan verbonden bezwaren; spreker bedoelt uitsluitend de erkenning van het feit, dat zij als Leidse ingezetenen het recht en de gelegenheid moeten hebben hun bedrijf uit te oefenen. Mevrouw Braggaar sluit zich volkomen aan bij de opmerking van de heer van Weizen. De Voorzitter herinnert er aan, dat in de vorige vergadering hetzelfde verzoek is ingekomen en de Raad toen voor het Rondvraage.a. (Voorzitter e.a.) jaar 1947 afwijzend heeft beschikt. Spreker meent, dat het niet aangaat om, wanneer de Raad in de ene vergadering over een zaak heeft beslist, in de volgende vergadering over dezelfde zaak te gaan spreken en heeft daarom voorgesteld het verzoek voor kennisgeving aan te nemen. Non bis in idem. Als de beslissing is genomen, moet het afgelopen zijn. De heer van Weizen zegt, dat wanneer de Voorzitter zich op dit standpunt stelt, het niet voor betwisting vatbaar is. Spreker heeft echter de indruk, dat de leiders van de fracties bij de voorlezing van het adres op elkaar hebben zitten wachten om het woord te vragen. Aan spreker was mede gedeeld, dat het verzoek bij enkele fracties een willig oor zou hebben gevonden. Aangezien spreker met het oog op de besprekingen, welke adressanten met vertegenwoordigers van fracties hadden gevoerd, zich geen enkel recht wilde aanmatigen, meende hij aan die Raadsleden de voorrang te moeten laten bij het vragen van het woord. Dit heeft niet plaats gehad en van die gelegenheid heeft de Voorzitter natuurlijk gebruik gemaakt om te zeggen, dat het adres voor kennisgeving was aangenomen. De heer A. van Dijk merkt op, dat de bezwaren, welke in het adres zijn geuit, te laat ter kennis van de Raadsleden zijn gekomen. Spreker was door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid het begin van de algemene beschou wingen over de begroting bij te wonen, zodat hij niet in de gelegenheid was om over het adres te spreken. De Voorzitter doet vervolgens de deuren sluiten. Na enige tijd wordt de openbare vergadering hervat. De Voorzitter stelt vervolgens spoedshalve aan de orde: Voorstel inzake het leveren en aanbrengen van zand voor straatbanen op terreinen benoorden de Herensingel en be oosten het verlengde van de Julianastraat en inzake het beschikbaarstellen van een bedrag van f201.000.ten behoeve van de genoemde werkzaamheden. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot onmiddelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, besloten a. het leveren en aanbrengen van zand voor straatbanen op terreinen benoorden de Herensingel en beoosten het verlengde van de Julianastraat volgens onderhands bestek no. 5, dienst 1947, op te dragen aan de firma de Jong en Thijssen, te 's-Gravenhage, zulks voor een bedrag van 197.885.— b. een bedrag van 201.000.beschikbaar te stellen ten behoeve van het sub a genoemde werk, alsmede voor kosten van door de gemeente te leveren materialen, voorbereiding en toezicht, door vast te stellen de overgelegde staten tot wijziging van de gemeentebegrooting en van de begroting van het Grondbedrijf, beide model D, no. 11, dienst 1947. De Voorzitter wenst alle Raadsleden, voorzover zij met vacantie gaan, een mooie tijd en sluit, niemand meer het woord verlangende, de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel inzake het leveren en aanbrengen van zand voor straatbanen op terreinen benoorden de Herensingel en beoosten het ver lengde van de Julianastraat en inzake het beschikbaarstellen van de daarvoor benodigde gelden (zie boven). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 18