86 VRIJDAG 20 JUNI 1947. Gemeentebegroting Algemene beschouwingen, (van Schaik e.a.) Ondanks alle moeilijke omstandigheden van dit ogenblik is pessimisme zeker niet juist. De spoorbruggen zijn hersteld, de wegen zijn weer opgebouwd, Walcheren is weer droog gelegd; wanneer op materieel gebied deze grote dingen zijn gebeurd, behoeft men ook op het gebied van de geest niet te wanhopen. Ook hier zal herstel te verwachten zijn. In de bezettingstijd heeft het Nederlandse volk eensgezind zijn overweldigers bestreden; na de bevrijding is het die eens gezindheid wel weer kwijt geraakt, toch blijft het rustige gevoel aanwezig, dat in de bezettingstijd die eensgezindheid aanwezig was, toen stond ons een sprekend doel voor de ogen! Het richten na de bevrijding van de verschillende gedachten en strevingen kost wel enige moeite, maar wanneer het gelukt de verschillende overtuigingen, zowel onder de jeugd als bij de volwassenen, bij elkaar te brengen, dan is spreker stellig overtuigd dat Nederland, na het gedeeltelijk herstel op materieel gebied ook het herstel op cultureel gebied zal beleven. Het is deze gedachte die spreker elke dag weer opnieuw met genoegen doet beginnen, om weer een steentje bij te dragen tot de culturele opbouw in Leiden. De heer Menken constateert, dat de belangstelling voor vraagstukken van sociale aard zich bij de behandeling van deze begroting voornamelijk heeft uitgestrekt tot het ter rein van het personeelsbeleid en dat van de volksgezondheid. De belangstelling voor vraagstukken van de volksgezond heid is zeer begrijpelijk en bestaat zeker bij allen. Met dank baarheid gewaagt spreker van de belangstelling, welke de Commissie voor de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezond heidsdienst ook voor grote vraagstukken van de volks gezondheid heeft, al liggen deze ogenschijnlijk enigszins buiten het terrein der commissie. Het College staat op het standpunt, dat er in Leiden nog veel zal moeten gebeuren, ook al is het tevreden met een goede Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst. Deze tak van dienst is op het ogenblik minder aangenaam gehuisvest, maar het is thans onmogeüjk daarvoor een nieuw gebouw in te richten. Het College is voornemens een periodieke geneeskundige keuring voor het gehele gemeentepersoneel en dus niet alleen voor de onderwijzers in te voeren. De tandheelkundige verzorging op de scholen is een van de grote vraagstukken, welke sedert enige tijd bij de commissie in voorbereiding zijn. Uit het schriftelijke antwoord van het College is gebleken, dat het zeer binnenkort in de raad aan de orde zal worden gesteld. Met de heer Goslings is spreker het eens, dat het vraagstuk van de invaliden en de ouden van dagen grote eisen stelt, ook niet het minst aan het gemeentebestuur. Zowel de directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezond heidsdienst als spreker heeft zich met dit vraagstuk bezig gehouden. Gelet op de gemiddelde leeftijd, die de mensen tegen woordig in ons land bereiken, gelet vooral op de noodzakelijk heid om het totale aantal woningen zo spoedig mogehjk ter beschikking van de gezinnen te stellen en de ziekenhuis ruimte ter beschikking van patiënten, die per se opgenomen moeten worden, te doen zijn, kan men zeggen, dat ook de huisvesting van invaliden en ouden van dagen en de regel matige verzorging van deze mensen zeer urgent is. In de plan nen, welke de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheids dienst in dit opzicht heeft, wordt ernstig rekening gehouden met hetgeen het buitenland te dien opzichte heeft te zien gegeven. Door verscheidene Raadsleden is aangedrongen op mede werking van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezond heidsdienst tot wegneming van het tekort aan verpleeg- ruimte. Spreker erkent dat dit voor Leiden, zoals ongetwij feld voor elke andere gemeente, inderdaad een ramp is, maar de praktijk is deze, dat in verschillende van de gevallen de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst regelend is opgetreden het is meermalen voorgekomen dat patiënten uit Leiden, zij het na eindeloos gedelibereer, zijn opgenomen in een ziekenhuis in Den Haag of in Sassen- heim, door bemiddeling van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst. De quaestie van de verpleegruimte in de Leidse ziekenhuizen, welk vraagstuk ook in de artsen wereld in het brandpunt van de belangstelling staat, is kort geleden nog eens rustig onder ogen gezienin overleg met de Directeur van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezond heidsdienst is toen als leiddraad aangenomen, dat binnen de kortst mogelijke tijd met de ziekenhuizen tot overeenstem ming zal moeten worden gekomen over een centrale regeling volgens urgentie; temeer waar ook andere zaken in Leiden centraal geregeld zijn en in dit opzicht zeer goed voldoen, b.v. het vervoer van zieken. Gemeentebegroting Algemene beschouwingen. (Menken.) De samenwerking van de Kruis-verenigingen in Leiden hoopt het College binnen niet al te lange tijd te bereiken. Moeilijker is echter de samenwerking tussen de wijkverple- gingen. Het is niet zozeer het verschil in levensopvatting, dat een coördinatie in dit opzicht in de weg staat, maar het is zeer moeilijk met deze zeer eerbiedwaardige en oude instel lingen tot een regeling te komen wegens de eerbiedwaardige leden, die soms in de besturen van deze verenigingen zitting hebben. Desondanks hoopt spreker ook op dit punt tot een regeling te komen. Economisch bezien is het met de wijk verpleging wel al te bar; op dit gebied is door samenwerking inderdaad een en nader te bereiken. Met de wijkverplegings- verenigingen hoopt spreker tot overeenstemming te komen op de basis van de twee Kruisverenigingen. Ook het College is van oordeel dat de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst te veel een admi nistratief lichaam is. Wil men echter uitvoering geven aan de verschillende ideëen, die daaromtrent leven en aan de plan nen, die hier naar voren gebracht zijn, dan is uitbreiding van de medische staf een allereerste vereiste. Op talrijke gebieden zou spreker de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst op moderner leest geschoeid wensen te zien als zijnde de kern in Leiden ter bevordering van de volks gezondheid. Ten aanzien van het werk van de Gewestelijke Arbeids- bureaux in verband met de plaatsing van de arbeiders in het bedrijfsleven kan men, wat betreft de keuringsvoor- waarden voor de werkloze arbeiders zeer zeker niet voldaan zijn; daarvoor is nodig een arts, die volkomen in deze materie thuis is. Op dit punt kan spreker thans echter niet anders dan toekomstmuziek laten horen. De verwezenlijking van dat plan is niet alleen een quaestie van geld en van plaatsing in een beter gebouw, maar voornamelijk is daarbij de vraag, hoe men aan goede en kundige medici komt. Wat betreft de vraag, door de leden-medici en voornamelijk door de heer Goslings gesteld met betrekking tot wat de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst van plan is te doen en de samenstelling van een zoveel mogelijk gedetailleerd overzicht daarvan, kan spreker de verzekering geven, dat gaarne tot de uitwerking van het plan zal worden overgegaan, hoewel het bekend kan zijn, dat met de A.N.I.B., de A.Y.O. en het Gewestelijk Arbeidsbureau zeer degelijk wordt samengewerkt. Het vraagstuk van de crèche komt aan de orde bij de behan deling van de verlening van subsidie. In Leiden is inderdaad een crèche nodig, maar het gebruik en de doelstelling moeten aan bepaalde grenzen zijn gebonden. Het College gevoelt er bitter weinig voor een crèche op te richten en zoveel mogelijk met behulp van de gemeente in stand te houden, indien het zou gaan ten nadele van het gezinsleven en ter bevordering van de arbeid van de vrouw in de fabriek. Thans komt spreker tot de beantwoording van de opmer kingen, welke over het personeelsbeleid zijn gemaakt. Spreker gelooft niet te overdrijven, wanneer hij zegt, dat het vraagstuk van de medezeggenschap een zeer aantrek kelijke kluif bij de behandeling van deze begroting voor de raad. is geweest. Het dominerende van de sociale vraagstukken was in vroegere jaren helaas gelegen in de werkloosheid en de armenzorg thans ligt het in verband met de nieuwe ver houdingen in de salariëring en de rechtspositie. Evenmin als de heer van Schaik is spreker ten opzichte van de toekomst zo somber gestemd, dat hij het moeizaam omhoog komen van het Nederlandse volk ziet als een hope loos geval. De ontwikkeling van ons volk brengt echter uiteraard nieuwe vraagstukken met zich of geeft andere, reeds eerder gestelde problemen, extra accent. Het probleem van de medezeggenschap is niet nieuw en is vóór deze tijd al heel vaak gesteld. Naar de oplossing er van wordt alom en niet het minst in het vrije-bedrijfsleven gestreefd. Het gaat nu niet alleen om het theoretiseren over dit vraagstuk, maar ook en voornamelijk om het con cretiseren, wat nog altijd heel wat moeilijker is. Spreker wenst allereerst uiteen te zetten, wat hij onder „medezeggenschap" verstaat. Daarbij gaat hij uit van de encyclieken Rerum Novarum en Quadragesimo Anno. Men komt altijd onder de indruk van de feiten, die daarin worden genoemd en van de maatregelen, welke daarin naar voren gebracht ter verbetring van de toestand. Wel is waar moet men elk stuk zien in de tijd, waarin het is geschreven, maar er zijn ook stukken, die een blijvende waarde hebben; niet voor niets noemt men ze documenten. Nog heden ten dage zal ieder onbevooroordeeld mens toegeven, dat in die encyclieken geen woord te veel of te weinig heeft gestaan over het pauperisme van de massa en over de noodzakelijke verbeteringen in die toestand. Mede als gevolg van andere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 6