VRIJDAG 20 JUNI 1947.
85
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen
(van Schaik.)
wat zij deden en hun tevens mede te delen, dat de gemeente
veel interesse in hun werk had en bereid zou zijn om, indien
mogelijk, hun die steun te verlenen, waardoor zij hun werk
beter zouden kunnen doen slagen. Het resultaat van de
besprekingen is geweest, dat overeenkomstig het verzoek
van de heer Menken en spreker een rapport bij hen beiden
is ingediend; dit rapport was echter te oppervlakkig om er
iets mede te kunnen doen. Na lange tijd van informeren
in andere plaatsen en na een samenspreking met de Directeur
van de Amsterdamse Jeugd-Werkzaamheid, de heer Bijl,
is het werk weer opgevat. Bij de bespreking met de heer Bijl
waren vertegenwoordigers van de jeugdorganisaties aanwezig.
Het resultaat is geweest, dat een rapport is uitgebracht,
waarin van de zijde van de jeugdbeweging werd voorgesteld
een jeugd-adviescommissie in te stellen, die het gemeente
bestuur inzake jeugdaangelegenheden van advies zal dienen.
Het is nog niet beslist, in hoeverre dit door het College zal
worden overgenomen.
Spreker is bij alle zaken van opvoeding en onderwijs
uitgegaan van de gedachte, dat men moet trachten de
krachten te richten, de zelfwerkzaamheid, het eigen initiatief
met de meest mogelijke steun te gemoet treden, opdat het
tot heil van een bepaalde groep zo goed mogelijk tot zijn
recht komt. Het initiatief is in ruime mate aanwezig; het
moet alleen de kans krijgen om zich te ontplooien.
Spreker heeft zelf deze ervaring ook opgedaan met vol
wassenen uit de kringen van toneel, muziek en zang; ook
bij dezen waren goede gedachten aanwezig, maar zij moesten
alleen wat dichter bij elkaar gebracht worden. Men moet
het werk van de mensen van het amateur-toneel b.v. niet
te laag aanslaan; zij zijn geïnteresseerd voor dit culturele
werk; alleen moet getracht worden dit culturele werk op
hoger peil te brengen. In dit licht gezien is de bemoeiing
van de Overheid met deze groepen niet zo dwaas als men
aanvankelijk misschien zou veronderstellen. De bemoeiingen
van de Overheid op dit gebied strekken alleen om het particu
lier initiatief tot krachtige ontplooiing te brengen. Voor de
beoefenaren van het amateurtoneel zijn bepaalde cursussen
in voorbereiding, n.l. voor declamatie en voordracht; er
worden eenvoudige onderlinge wedstrijden op dit gebied
georganiseerd, waarbij de deelnemers van elkaar kunnen
leren en door deskundigen critiek op het spel wordt geoefend.
Hier is een begin van opvoeding van volwassenen.
De heren D. J. van Dijk en Keij drongen aan op periodieke
keuring van het onderwijzend personeel op tuberculose.
Burgemeester en Wethouders hebben onlangs de quaestie van
deze keuring besproken. Deze bleek zeer nodig, aangezien
een der leerkrachten zware tuberculose bleek te hebben.
Ook hebben enkele leerkrachten voorlopige goedkeuring
gekregen, maar moeten zij na enige maanden herkeuring
ondergaan. Hoe dit keuringsvraagstuk opgelost zal worden,
kan spreker op het ogenblik nog niet zeggen.
Wat betreft de subsidiëring van het voorbereidend onderwijs,
de goedkeuring daarop van Gedeputeerde Staten is nog niet
verkregen. Tengevolge hiervan kunnen de plannen inzake
het voorbereidend onderwijs nog geen voortgang hebben;
dit geldt speciaal ten aanzien van de plannen tot uitbreiding
van dit onderwijs, die spreker zich voorgesteld had in de
loop van dit jaar, misschien deze zomer, aan de Baad voor
te leggen.
De heer D. J. van Dijk drong aan op stichting van een
openbare lagere school in de omgeving van de stad, welker
leerlingen veel meer in de buitenlucht kunnen verblijven
dan op een gewone school mogelijk is. Burgemeester en
Wethouders zullen deze gedachte gaarne in overweging
houden, maar spreker kan zich hierover nog niet uiten.
Over de stichting van een Middelbare Technische School,
een Middelbare Handelsschool en een Lyceum wil het College
zich nog beraden; instelling van een commissie hiervoor
acht spreker nog niet nodig. Wel zal voor het M.O. en het
Y.H.O. iets moeten gebeuren, omdat deze scholen in Leiden
op het ogenblik vol bezet zijn. Voor een lagere land- en
tuinbouwschool is met medewerking van alle daarvoor ge-
interesseerden een actie gevoerd, zijn adressen verzonden
en bezoeken aan het Ministerie gebracht. Op het ogenblik
kan nog geen resultaat worden gemeld.
De bestrijding van de baldadigheid is vrij moeilijk. Ieder
ouder geslacht heeft altijd geklaagd over de baldadigheid
van de jeugd; in zoverre is het een historische kwestie.
Dit wil niet zeggen, dat spreker het niet eens is met de heer
Kortmann, dat de baldadigheid op het ogenblik in grotere
mate voorkomt dan in het verleden. Al is het heel moeilijk
de conclusie zo te stellen, omdat er weinig vergelijkings
materiaal is, toch gelooft spreker, dat men het mag aannemen.
Dat de baldadigheid van de jeugd geen specifiek Leidse
zaak is, blijkt wel uit het feit, dat in alle plaatsen van Neder-
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van Schaik.)
land die klacht wordt gehoord. Personen, die verscheidene
plaatsen in Europa hebben bezocht, hebben spreker mede
gedeeld, dat de baldadigheid in Holland tot de ergste behoort.
Het is een oude fout, die moet worden bestreden. De be
strijdingsmiddelen, welke in het verleden werden toegepast
en meestal bestonden uit maatregelen van de politie en van
het onderwijzend personeel, schijnen niet genoeg te hebben
uitgehaald. De politie en de school doen ook nu hun best.
Men zal om meer effect te verkrijgen geen diploma's
van goed gedrag moeten instellen, waarvoor een soort van
examen in goed gedrag nodig zou zijn.
Spreker is bereid na te gaan, of het niet mogelijk is zodanig
onderwijs te geven, dat het de staatsburgerzin meer ont
wikkelt en het gedrag in de onderlinge omgang meer tot
zijn recht doet komen. In elk geval is spreker bereid, dit
onderwijs te bevorderen. Na herinnerd te hebben aan hetgeen
de Amerikaanse jeugd kortgeleden aan een bepaalde grote
boot heeft vernield, zegt spreker, dat men in ons land wel
de hand in eigen boezem moet steken, maar niet moet denken,
dat het alleen in ons land zo slecht is gesteld.
Er zijn in Leiden niet voldoende gymnastieklokalen om
alle gymnastiekverenigingen in de gelegenheid te stellen hun
avondoefeningen te laten houden. De Afdeling Onderwijs
zal aan de schoolbesturen schriftelijk verzoeken in hun
gymnastieklokalen zoveel mogelijk gymnastiekverenigingen
op te nemen, opdat deze ten minste over voldoende lokalen
kunnen beschikken.
De Vereniging voor Schoolkindervoeding en -kleding
heeft enige dagen geleden een verzoek om subsidie ingediend,
daarbij mededelende, dat zij hoopt met ingang van 1 Septem
ber haar werkzaamheden te kunnen hervatten. Deze mede
deling zal wellicht voor mevrouw Braggaar voldoende zijn
om haar voorstel (stuk No. VI) in te trekken.
Op het sportterrein aan de Haagweg en de Da Costastraat
zijn drie kleedgelegenheden. De hockey-club, die geen eigen
kleedgelegenheid heeft, kan gebruik maken van de kleed
gelegenheid van DOCOS; de leden behoeven om deze te
bereiken slechts een klein eindje over een weiland te lopen.
Met betrekking tot het voorstel van de heer A. van Dijk
(stuk No. III) betreffende het toekennen van subsidie aan de
Bijzondere Hogere Burgerscholen deelt spreker het volgende
mede. Bij Raadsbesluit van 29 October 1928 en van 25
Augustus 1930 is aan de Christelijke H.B.S. en de Booms-
Katholieke H.B.S. een subsidie toegekend gelijk aan 50
van het tekort op de zuivere schoolrekeninghet percentage
is later verminderd tot 40. Burgemeester de Ruyter van
Steveninck heeft deze Raadsbesluiten ingetrokken en een
andere regeling getroffen. De brief, welke hij in dit verband
aan het bestuur van de Booms-Katholieke H.B.S. heeft
gezonden, luidt als volgt:
,,Bij dezen deel ik u mede, dat ik heb besloten het ook
op uw school van toepassing verklaard raadsbesluit be
treffende subsidiëering van de Christelijke H.B.S. ingaande
1 Januari 1943 in te trekken, met dien verstande evenwel,
dat deze subsidieregeling voor het laatst zal worden toegepast
over het jaar 1942.
Ik voeg hieraan nog toe, dat voor 1943 en volgende jaren,
na ontvangst van een eventueel door u in te dienen verzoek,
door mij zal worden overwogen of, en zo ja tot welk bedrag,
subsidie uit de gemeentekas ten behoeve van uw school
zal worden verleend."
Burgemeester de Ruyter van Steveninck heeft deze
subsidieregeling dus op andere wijze willen baseren dan
voorheen; hij wenste zelf daarover te beslissen. Het is niet
juist, dat dit schoolbestuur toen maar niets meer van zich
heeft laten horen, want nog in 1944 is een verzoek ingekomen
van de Booms-Katholieke H.B.S. om subsidie over 1941,
welk verzoek is ingewilligd. Later is geen enkel verzoek
om subsidie meer ontvangen, terwijl de Christelijke H.B.S.
reeds na 1940 haar verzoek om subsidie niet had herhaald.
Hier is dus niet sprake van rechtsherstelinhoever het besluit
van Burgemeester de Ruyter van Steveninck aanvaard
moet worden, is een zaak die nog eens bezien kan worden,
zodra een verzoek om subsidie van deze beide scholen zou
inkomen, nu is deze zaak niet urgent. Waar nog geen enkel
verzoek om subsidie is ingekomen, noch van de Christelijke
H.B.S. noch van de Booms-Katholieke H.B.S., acht spreker
het ongewenst het voorstel van de heer A. van Dijk aan te
nemen; dat zou wel wat veel op een Sint-Nicolaascadeau
gaan gelijken. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat het College
niet bereid zou zijn een daartoe strekkend verzoek te over
wegen, indien dit door de beide Hogere Burgerscholen in
gediend zou worden, en dan de basis voor dit subsidie te
aanvaarden zoals die vroeger reeds gesteld is. Thans moet
het College de Baad echter adviseren het voorstel van de
heer van Dijk af te wijzen.