108 VRIJDAG 20 JUNI 1947. Gemeentebegroting Uitgaven. (Mevrouw Braggaar e.a.) onleesbaar zijn, vernieuwd, betgeen toch niet zoveel kosten zal. Voorts verzoekt spreekster onooglijke open vlakten op te knappen, b.v. die aan de Pelikaanstraat; daar zijn enkele huizen afgebrokenhet is een vrij drukke straat en het zal een tijdje duren voordat men met het uitbreidingsplan zover gevorderd is, dat de toestand daar verbeterd zal worden. De heer Jongeleen zegt, dat deze zaak is gegeven in handen van de Directeur der Gemeentewerken. Over de quaestie van het terrein aan de Pelikaanstraat is juist verleden week een rapport verschenen. Volgnr. 414 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 415 tot en met 421 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 422, luidende: „Kosten van exploitatie en bediening van de rioolwaterzuiveringsinrichting 15.853.—." De heer Schüller acht de vergoeding ad 83.voor de adjunct-technisch ambtenaar van de rioolwaterzuiverings inrichting voor Zondagsarbeid, die op de begroting uitge trokken is, te gering. Nu worden inderdaad volgens de ver ordening aan een ambtenaar geen overuren uitbetaald. Dit is ook naar voren gekomen bij de bezoldiging van de hulp bewaarder van het werk. Daar heeft men het bedrag gevonden, omdat ook deze man geregeld dienst had te doen. Wanneer het nodig was, moest hij ook des avonds en des nachts aanwezig zijn. Men heeft hem overgebracht van de werkliedenrang naar de rang van ambtenaar om aldus zijn meerdere uren te belonen. Zijn toelage bedraagt 83.maar dit kan nooit een behoor lijke beloning voor al zijn overuren zijn, die hij in het bijzonder des Zondags heeft gemaakt. Spreker acht het daarom beter, dat betrokkene volledig als technisch ambtenaar 3e klasse wordt beloond. Daarbij komt, dat de toeslag van 83.bij de berekening van het pensioen niet in aanmerking komt, terwijl met de aanstelling in een hogere functie de pensioens grondslag wordt verhoogd. De heer Jongeleen zegt, dat men het spelletje nog wel enige tijd kan voortzetten, indien men op de suggestie van de heer Schüller ingaat. De betrokken ambtenaar is nog niet zo heel lang geleden in rang verhoogd en in verband daarmede wensen Burgemeester en Wethouders de ver goeding voor de overuren in overeenstemming met het ver hoogde loon te brengen. Spreker weet niet, waar men ten slotte blijft, wanneer men nu opnieuw een hogere rang aan de betrokkene toekent, die, gezien de andere rioolwater- zuiveringsinrichtingen, een bevoorrechte positie bekleedt. De heer Schüller concludeert uit het feit, dat Burgemeester en Wethouders nu een verhoging van de toeslag voor de over uren willen toekennen, dat bij de promotie geen voldoende rekening is gehouden met de extra werkzaamheden van de betrokkene. De heer Jongeleen begrijpt niet, wat voor onredelijks er in kan liggen, dat de betrokkenen, die vóór zijn promotie 1. per overuur ontving, na zijn promotie 1,25 per overuur zal ontvangen. Volgnr. 422 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 423 tot en met 453 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 454, luidende: „Onderhoud en administratie van bezittingen niet voor den publieken dienst gebruikt of van werken en inrichtingen, geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen 56.300. waarbij tevens aan de orde komt het voorstel van de heer A. van Dijk, luidende: „Ondergetekende stelt voor, dat in de grote Stadsgehoor zaal, een permanente geluidsversterkersinstallatie worde aangebracht." De heer A. van Dijk zegt, dat niet voor tegenspraak vatbaar is, dat de acoustiek van de Stadsgehoorzaal lang niet in orde is. Het College meent echter in de onmogelijkheid te verkeren daarin verbetering te brengen. Die verbetering zal er toch op enigerlei wijze moeten komen. Vandaar sprekers Gemeentebegroting Uitgaven. (A. van Dijk e.a.) voorstel om een permanente geluidsversterker-installatie aan te brengen. Bij culturele uitvoeringen gaat veel verloren bij de doden-herdenking op 5 Mei j.l. werd de toen gehouden redevoering weergegeven op een wijze, die een aanfluiting was, tengevolge van de slechte geluids-installatie daar. Spreker heeft deze quaestie reeds ter sprake gebracht in de raadsvergadering van 25 November 1946 en hij betreurt het, dat de wethouder toen op zijn suggestie tot aanbrenging van een permanente geluidsversterker-installatie niet kon ingaan op grond van een argument, dat spreker vooral van de kant van de wethouder zeer vreemd voorkomt, n.l. dat men daarmede het particulier initiatief de wind uit de zeilen nam. Spreker wil de verhuurders van dergelijke installaties geen moeilijkheden in de weg leggen en gaarne het particulier initiatief steunen, maar in bepaalde gevallen kan het particulier initiatief niet in de behoefte voorzien, zo b.v. hier door de herhaaldelijke verwijdering van de installatie en doordat de meeste installateurs niet over de juiste technische hulpmiddelen beschikken.Over dat bezwaar zou de Wethouder dus gemakkelijk kunnen heenstappen. Ook acht het College een dergelijke uitgave in deze tijd niet verantwoord. Die vrees behoeft echter allerminst te bestaan, want een goede, permanente geluidsversterker installatie kan een belangrijke verbetering betekenen en behoeft niet meer dan 5.000.a 7.000.te kosten; rente en afschrijving van een dergelijke installatie worden ruimschoots gedekt door de verhoging van de zaalhuur, die dan mogelijk is. Een dergeüjke installatie zal zeer bijdragen tot verbetering van het geluid en spreker hoopt, dat deze verbetering nu zal kunnen worden aangebracht. De heer Jongeleen zegt, dat het College voornemens is te gelegener tijd met voorstellen te komen tot verbetering van de Stadsgehoorzaal, welke voorstellen niet alleen zullen inhouden het aanbrengen van een geluidsinstallatie van gemeentewege, maar ook wanneer de materiaalpositie zulks toelaat, een restauratie van de grote zaal. Deze voorstellen zullen dus niet alleen betrekking hebben op de geluids installatie, maar op het gehele gebouw. Wanneer de raad nu besluit tot het aanbrengen van een geluidsinstallatie, zullen over een paar jaar, indien het College voorstelt het gebouw te moderniseren, extra kosten moeten worden gemaakt. Het College staat namelijk op het standpunt, dat de inrichting, die door de gemeente wordt aangebracht, prima in orde moet zijn. De installatie, welke thans zou worden gemaakt, zou echter worden ingesteld op de tegenwoordige toestand van het gebouw en het is niet onmogelijk dat bij een verbouwing van de zaal een andere geluidsinstallatie moet worden aangeschaft. Dit speelt ook bij de afdeling Financiën een rol. Vóór 1940 zijn plannen tot het plaatsen van een geluidsinstallatie en het verbeteren van de acoustiek verworpen met het oog op de hoge prijs. In 1932 vond men het bedrag van 6.000.te hoog. In overleg met de Philips-fabrieken zou een apparatuur voor de prijs van 2.700kunnen worden geplaatst; ook dat vond men te duur. In 1939 kostte een plan, dat door middel van de radio-distributiedienst zou worden uitgevoerd, 6.000.daarbij waren de kosten van enkele verbouwingen inbegrepen. Volgens de directie van de Lichtfabrieken zou de prijs van een dergelijk apparatuur op het ogenblik 2| maal zoveel kosten als in 1940. Spreker verzoekt de heer A. van Dijk zijn voorstel in te trekken, omdat het College van oordeel is, dat het binnen de kortst mogelijke tijd voorstellen tot verandering van de Stadsgehoorzaal bij de Raad moet indienen. Met het oog op de materialen-positie durft spreker niet zeggen, wanneer het zal gebeuren. De heer Riemens verheugt er zich over, dat bij het College het plan bestaat, de Stadsgehoorzaal te verbeteren. In hun schriftelijk antwoord zeggen Burgemeester en Wethouders, dat de verbetering „vooralsnog onmogelijk" is en daarom spijt het spreker, dat de Wethouder nu spreekt van het doen van een voorstel „over een paar jaar". Niet alleen de vereni gingen, welke de Stadsgehoorzaal des avonds gebruiken, zullen profiteren van de verbeteringen. Nog deze week vroeg men spreker, of het mogelijk zou zijn in Leiden een groot landelijk congres te houden. Spreker heeft toen moeten antwoorden, dat dit niet mogelijk was, omdat Leiden niet beschikte over een inrichting, waarin men tenminste een week lang kan vergaderen. Dat men een dergelijk congres niet ontvangen kan, is voor de gemeente een nadeel. De quaestie van degeluids-versterkerinstallatie wil spreker gaarne uitstellen tot de algehele vernieuwing van de zaal; sprekers fractie kan dus het voorstel van de heer A. van Dijk niet steunen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 28