VRIJDAG 20 JUNI 1947. 105 Gemeentebegroting Uitgaven. (Mevrouw de Cler e.a.) Volgnr. 315 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 316 tot en met 327 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 328, luidende „Bewaring van gearresteerden 7.500. Mevrouw de Cler zegt, dat vele Leidse ingezetenen, mannen zowel als vrouwen, een buitengewoon slechte herinnering hebben aan de cellen van het politie-bureau tijdens de be zetting. Deze toestanden zijn heel wat veranderd; de hygië nische toestanden en het onderhoud van de cellen zijn beter geworden. Alleen aan de wasgelegenheid zou spreekster nog wel een en ander verbeterd willen zien, vooral aan die voor de vrouwelijke arrestanten. De arrestanten moeten haar cel uit om naar de wasgelegenheid te gaan; spreekster heeft dit zelf ondervonden als een van de dingen, die haar daar zeer tegenstonden. In het politiebureau zijn ook waseellen; spreekster geeft in overweging de vrouwelijke arrestanten gelegenheid te geven zich in de cellen te wassen. Overigens is de toestand daar niet onbehoorlijk. De heer Lombert heeft ook de twijfelachtige eer genoten tijdens de Duitse bezetting een week lang als arrestant te worden bewaard in het politiebureau. De hygiënische toe standen waren toen meer dan treurig; de strozakken waren meer dan vies; de reiniging van de cellen geschiedde zeer oppervlakkig, nl. door met de bezem even de cel rond te vegen; ook de toestand van de handdoeken was meer dan treurig indertijd. Van mevrouw de Cler heeft spreker gehoord dat daarin nu verbetering is gebracht, maar spreker zou toch willen vragen ook in de toekomst te zorgen, dat aan dergelijke toestanden een einde wordt gemaakt. De Voorzitter verheugt zich, dat men over het algemeen de cellen goed vindt. Spreker zal met de gemaakte opmerkin gen rekening houden. Volgnr. 328 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De volgnrs. 329 tot en met 335 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Beraadslaging over volgnr. 336, luidende: „Onderhoud van brandkranen en brandputten en het hakken van bijten 1.500. De heer Hendriks verheugt zich, dat uit het antwoord van het College blijkt, dat het tot de taak van de brandweer behoort de brandputten sneeuwvrij te maken en te houden. Dat dit regelmatig plaats heeft is echter niet juist. In de afge lopen winter heeft het practisch in het geheel niet plaats ge had. Spreker hoopt, dat in komende winters daaraan wel de hand zal worden gehouden. De heer Jongeleen zegt, dat de heer Hendriks het enigszins voorstelt, alsof hier een volstrekte leugen in de Memorie van antwoord staat. Er zijn deze winter verscheidene sneeuw- perioden geweest en het is inderdaad zo, dat herhaaldelijk de brandputten door de brandweer sneeuwvrij zijn gemaakt. De heer Hendriks wist niet, dat de heer Jongeleen de brandweer beheerde. Het College zegt in de Memorie van Antwoord, dat het sneeuwvrij houden van de brandputten de taak is van de brandweer. Hier klopt iets niet. Wanneer de heer Jongeleen zijn licht opsteekt bij de brandweer, zal hij tot andere conclusies komen. Volgnr. 336 wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 337 tot en met 341 worden zonder beraadsla ging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 342 luidende: „Onderhoud der lantaarns en verder kosten der verlichting 110.080.—." Mevrouw Braggaar wijst op het euvel van het branden van de lantaarns overdag, niet gedurende enkele dagen, maar soms wekenlang. Dit maakt op de ingezetenen een onaange name en slechte indruk, omdat zij zelf gerantsoeneerd zijn, Gemeentebegroting Uitgaven. (Mevrouw Braggaar e.a.) zich aan het rantsoen moeten houden en bij overschrijding beboet worden of hun gas afgesneden wordt. Spreekster verzoekt aan dit euvel zoveel mogelijk aandacht te schenken. De heer van der Kwaak zegt, dat de Directie van de Licht fabrieken inderdaad toegeeftdat zij met grote moeilijkheden te kampen heeft gehad. Van de straatlantaarns waren er 900 buiten werking. Daar zij niet over de nodige vervangings materialen beschikte, gebeurde het nogal eens dat de lantaarns overdag brandden. Het is spreker echter niet bekend, dat er straatlantaarns waren, die enkele weken lang overdag brand den; dit komt hem zeer onwaarschijnlijk voor. Mevrouw Braggaar noemt de lantaarn op de hoek van de Schelpenkade-Drie Octoberstraatgeconstateerd is, dat deze weken lang overdag gebrand heeft. Volgnr. 342 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Beraadslaging over volgnr. 343, luidende: „Kosten van den Eerste-Hulpdienst 9.310. De heer Lombert meent toch, zulks naar aanleiding van het antwoord van het College op zijn opmerking betreffende het vervoer van patiënten door de Eerste-Hulpdienst als regel naar het Academisch Ziekenhuis, dat men recht heeft op vrije ziekenhuiskeuze en acht het dus niet zoals het behoort, dat, wanneer een patiënt de wens te kennen geeft naar een ander ziekenhuis te worden vervoerd, dan de Eerste Hulp dienst die wens negeert en hem toch naar het Academisch Ziekenhuis vervoert. Met welk recht, vraagt spreker, doet de Eerste-Hulpdienst dat? Afgezien van de kwestie van de doel matigheid, moet men kunnen begrijpen, dat iemand uit princi piële overwegingen eventueel niet het Academisch Ziekenhuis, maar een ziekenhuis van zijn godsdienstige richting kiest. Spreker had het antwoord allerminst van een Katholieke wethouder verwacht. Dat een Katholieke patiënt in een ernstig geval meer prijs stelt op geestelijke bijstand dan op genees kundige hulp, is voor de verantwoording van die patiënt en niet van de Eerste-Hulpdienst. Ieder heeft het recht van vrije ziekenhuiskeuze en daarmede acht spreker de handelingen van de Eerste-Hulpdienst in strijd. De heer Menken zegt, dat de zaak nog erger is dan de heer Lombert meent, aangezien het antwoord ook door de direc teur van de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheids dienst is voorbereid. Intussen is de zaak niet zo erg. De doelmatigheid, wat betreft het snel kunnen ingrijpen bij per sonen, die door een ongeluk worden getroffen, wordt door beide ziekenhuizen erkend. Het is in de loop van de jaren vergroeid, omdat men zowel in het Diaconessenhuis als in het St. Elizabethsziekenhuis voor de moeilijkheid kwam te staan, dat het 10 a 20 minuten duurde, voordat er een chirurg was. De heer Lombert merkt op, dat dit ook in het Academisch Ziekenhuis voorkomt. De heer Menken verklaart, dat de directeur van de Gemeen telijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst naar aanleiding van de besprekingen, welke de heer Lombert destijds met spreker heeft gehad, in overleg zal treden met de beide zieken huizen. Alleen wanneer daar een zodanige regeling is, dat een zo snel mogelijk ingrijpen bij patiënten verzekerd is, kan van deze maatregel worden afgestapt. Wanneer er een Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheidsdienst en een Eerste-Hulpdienst van de gemeente is, is het redelijk, dat de patiënten zo snel en zo effectief mogelijk worden geholpen. De heer Lombert overdrijve niet: de geestelijke bijstand kan ook in het Academisch Ziekenhuis worden verleend. De heer Lombert merkt op, dat de Eerste-Hulpdienst dan handelt tegen de uitdrukkelijke wens van de patiënt in en spreker ontzegt die dienst het recht daartoe. De heer Menken kan het met de heer Lombert niet eens zijn. Yolgr. 343 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 344 tot en met 366 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 367, luidende: „Kosten van de gemeentelijke geneeskundige- en gezond heidsdienst f 58.146.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 25