VRIJDAG 20 JUNI 3947. 93 Gemeentebegroting Algemene beschouwingen. (Voorzitter e.a.) Spreker met zijn ervaring als burgemeester, maar ook het College, gevoelt zeer sterk voor de autonomie der gemeenten. In deze tijd moet men zich echter niet te veel door het woord autonomie laten leiden en die niet overal bij willen halen. Men moet zich beperken tot de gevallen, waarin duidelijk blijkt, dat de autonomie der gemeente in gevaar wordt gebracht. Het College zal daarbij op de bres staan. Spreker wijst er op, dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op dit gebied altijd zeer voortreffelijk werk heeft verricht en, naar spreker vertrouwt, zal blijven verrichten. Er bestaat bij het College niet het minste bezwaar, aan de Raadsleden overeenkomstig het verzoek van mevrouw Braggaar toegangskaarten te geven, waarbij echter deze beperking in acht dient te worden genomen, dat zij niet gelden bij wedstrijden op terreinen, welke de gemeente in huur heeft uitgegeven. Spreker meent, dat het niet de be doeling is, dat de Raadsleden op die wijze vrijstelling van het betalen van entreegeld voor wedstrijden zullen krijgen. De heer Schiiller merkt op, dat artikel 7 van de statuten van de Sportstichting spreekt van Burgemeester en Wet houders, Raadsleden, de Directeur der Gemeentewerken en de ambtenaren, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen. De Voorzitter betwijfelt, of de Raadsleden ook kosteloos toegang tot de particuliere wedstrijden hebben. Naar aanleiding van de opmerkingen over de openbare zedelijkheid en het zwemmen in de binnenwateren merkt spreker op, dat het schriftelijk antwoord van het College wel duidelijk is. Thans wordt een onderzoek ingesteld naar de hygiënische toestand van de binnenwateren met het oog op de vraag, of die toestand speciaal gevaar voor de zwem- sport oplevert. Het rapport is nog niet ontvangen, zodat spreker geen nadere mededelingen kan doen. Er zijn op het ogenblik reeds vijf uitwonende zusters werkzaam in het gesticht Endegeest; Burgemeester en Wet houders hebben duidelijk gezegd, dat zij daartegen geen bezwaar hebben. Wanneer meer verpleegsters een des betreffend verzoek indienen, bestaat tegen de inwilliging daarvan in beginsel geen bezwaar. Wensen alle verpleegsters uitwonend te zijn, dan kan dit voor de dienst enige moeilijk heden opleveren, maar spreker verwacht niet, dat alle zusters het zullen wensen. In verband met het tekort aan personeel is het moeilijk nachtzusters te krijgen. Bovendien is in de meeste gestichten gebleken, dat men voor de nachtdienst niet de verpleegsters kan krijgen, die alle gevallen kunnen beoordelen. Waar het speciale patiënten betreft, kunnen zich namelijk des nachts ook speciale gevallen voordoen. Deze zaak is echter in nadere overweging genomen. Bij het bezoek, dat spreker verleden jaar aan de gestichten heeft gebracht, is hem niets bijzonders in de toestand van de kamertjes der verpleegsters opgevallen. Er is weieens een verfje en een behangetje nodig, maar in verband met de soms hoge kosten is het niet altijd mogelijk daarvoor te zorgen. Het gesticht Endegeest heeft echter wel een schilder en een behanger. Spreker zal een nader onderzoek naar de toestand van de kamertjes instellen. De heer Kortmann sprak over de opvoedende taak van de politie. De kinderpolitie (met een inspectrice en drie man personeel) werkt speciaal op het gebied van de opvoeding; zij doet onderzoekingen bij speciale gezinnen en is zeker bereid er toe mede te werken, dat de opvoeding in de goede geest wordt verzorgd. De kwesties van speciale baldadigheid worden door de straatpolitie behandeld; het werk van de straatpolitie kan daarbij zeker ten goede door de kinder politie worden ondersteund. De heer A. van Dijk sprak over de mogelijkheid om met uitstekend personeel het werk door een kleiner corps te laten verrichten. Spreker heeft ook liever in een sectie 10 beste mensen dan 20 minder goede. Men moet echter rekening houden met de omstandigheid, dat een bepaald aantal agenten van politie op straat moet zijn. Wanneer de stad in 10 wijken is verdeeld, kan spreker niet volstaan met 10 uitstekende krachten, omdat hij ook moet laten rondgaan; hij heeft dan 20 mensen nodig. Ook zal men in aanmerking moeten nemen, dat de groei van de gemeente en de nieuwe voor schriften omtrent de diensttijden van het personeel uit breiding van het corps noodzakelijk maken. Bij het uitreiken van vergunningen tot het innemen van standplaatsen voor taxi's op het Stationsplein let het College er niet op, of de vergunning door een grote dan wel door Gemeentebegroting Algemene beschouwingen. (Voorzitter e.a.) een kleine onderneming is gevraagd; wat dat betreft zijn alle ondernemingen voor het College gelijk. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds te 8 uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 19 Juni 1947, op Vrijdag 20 Juni 1947, te twintig uur. Afwezig zijn thans de heren Frohwein, Riedel en Vos. Voortgezet worden de algemene beschouwingen over de begroting. De Voorzitter deelt namens het College van Burgemeester en Wethouders mede, dat het College afziet van dupliek. De heer van Weizen, die in eerste termijn heeft gewaar schuwd voor de dreigende crisisverschijnselen, zegt, dat waar ons land en ook de gemeente in sterke mate afhankelijk van internationale invloeden zijn, de Raad aandacht behoort te schenken aan wat zich internationaal bezig is te voltrekken. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Knol, dat spreker zich heeft begeven op het glibberige pad der economie, zowel als met betrekking tot hetgeen de heer Wilmer heeft gezegd op dit punt, wijst spreker er op, dat de communisten in het algemeen grote belangstelling hebben voor de economische verschijnselen, die zich in de wereld voordoen en ook in het verleden ijverige beoefenaren van de economische wetenschap gebleken zijn. Geen enkele econoom zal ontkennen, dat van Marxistische zijde veel is bijgedragen tot de bloei van de economische wetenschap; spreker wijst op de Nederlandse communistische specialisten op het gebied der economie, de heren van Hoogcarspel en van Santen. Een van de belangrijkste grondstellingen der economie is, dat de arbeidskracht de voornaamste factor is en de strijd, die wordt gevoerd, betrekking heeft op de verdeling van de voortbrengselen van de arbeid. Een van de moeilijkste vraagstukken, in het bijzonder voor Amerika, is de ont wikkeling van de oorlogseconomie naar de vredeseconomie; dit proces, met zijn begeleidende verschijnselen, levert het gevaar op van het uitbreken van een economische crisis, die ook Nederland, en ook de gemeentelijke huishouding, niet onberoerd zal laten. Spreker verwijst de heer Wilmer, wanneer deze tenminste geen struisvogelpolitiek wil voeren, naar de cijfers, die hieromtrent in verscheidene Amerikaanse en Russische tijdschriften opgenomen zijn. Sprekers opmerking, dat de communisten zijn voor een solide beheer, heeft enige verwondering gewekt. Een van de grondstellingen van de nationaal-socialistische economie was deze: Geld spielt keine Rolle; aan deze theorie heeft men in zo sterke mate de deplorabele toestand van 's Lands financiën bij het einde van de oorlog te danken. De commu nisten zijn zich echter bewust, dat men niet meer kan uit geven dan men ontvangtde meningsverschillen lopen echter over de wijze van verdeling; daarover gaat de strijd tussen de communisten en andersdenkenden. Ook in het verleden heeft dit tot scherpe tegenstellingen geleid; dit heeft niet in de eerste plaats gelegen aan de communisten; oorzaak daarvan was, de noodzakelijkheid om daarop het volle licht te laten schijnen, evenals dit thans het geval is. Over de wijze, waarop de opbrengst van de belastingen en de andere inkomsten moeten worden verdeeld en besteed, kunnen de meningen uiteenlopen en botsen, maar dit wil niet zeggen, dat de communisten zouden smijten met het geld, dat door de gemeenschap wordt opgebracht, of daarvan voorstanders zouden zijn; integendeel, zij wensen even goed als ieder ander een solide beheer. Spreker wil dit even recht zetten, omdat in de discussie zo dikwijls misverstand blijkt te bestaan ten aanzien van hetgeen door de communisten wordt beoogd. Spreker is de heer Woudstra en andere leden dankbaar voor hun instemming met de wens tot wijziging van de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten. Deze wijziging is noodzakelijk geworden door de bijzondere omstandigheden, welke na de oorlog zijn ontstaan, maar sprekers partij heeft reeds vóór de oorlog, door haar strijd, mede de stoot gegeven om tot deze wijziging te komen. Met instemming heeft spreker geluisterd naar het betoog van de heer Menken over de medezeggenschap in het algemeen. Dit betoog heeft spreker versterkt in zijn overtuiging, dat het mogelijk is een eind weegs samen op te marcheren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 13