VRIJDAG 20 JUNI 1947. 91
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen.
(Jongeleen e.a.)
moeilijke arbeid Gods zegen toegewenst. Spreker begrijpt en
waardeert het, omdat hij iedere overtuiging waardeert, al
kan hij deze niet tot richtsnoer voor zich zelf maken. Zijn
kracht put spreker uit het democratisch socialisme. Het
socialisme kan zich niet ontplooien zonder democratie en
democratie is het geloof in de beste en edelste gevoelens
van de mensheid. Spreker is bereid alle kracht, die in hem is,
te geven om mede te helpen aan de leniging van de grote
nood, die op het ogenblik in deze gemeente heerst.
De heer van der Kwaak verklaart na 11 September 1946
steeds voor ogen te hebben gehad het woord, waaraan de
Burgemeester bij diens installatie heeft herinnerd: „Indien
't gemeen U roept, besorgt het als Uw eigen". Al zijn streven is
er steeds op gericht geweest, dienovereenkomstig te handelen.
Vóór 1940 wist men althans bij benadering hoe het er met
de gemeentefinanciën voorstond; dreigde er een tekort te
ontstaan, dan kon men door tijdige invoering van bezuini
gingen of door verhoging van de tarieven de begroting vrij
spoedig in evenwicht brengen.
Na de bevrijding wist men tot de vorige maand toe in
feite niet, welk bedrag de gemeentehuishouding vergde. Na
het verschijnen van deze begroting weet men althans waaraan
men toe is.
Toch zien enkele leden naar sprekers mening deze be
groting niet in het licht, waarin men haar volgens hem
moet zien.
De begroting 1947 houdt verband met voorgaande jaren
en wordt daardoor ongunstig beïnvloedhad men reeds vóór
1940 grote moeite om een sluitende begroting te krijgen,
thans staat vrijwel vast, dat de rekeningen tot en met 1944
sluiten of een klein tekort vertonen. Hieruit blijkt, dat men
(gelijk in nagenoeg elk huishouden is gebeurd) van de ene dag
in de andere heeft geleefd, zonder zich al te veel te bekom
meren het is heel begrijpelijk en men werd er ook dikwijls
door gebrek aan personeel en materiaalschaarste toe ge
dwongen om de noodzakelijke voorzieningen of om wat
voor de toekomst, die er toen zeer somber uitzag, nodig
zou zijn. Daardoor zat men bij het opmaken van deze begro
ting met een lege linnenkast en een geweldige achterstand
(onderhoudswerken aan walmuren, straten, pleinen, verf-
werk enz.), welke achterstand niet in één jaar kan worden
ingehaald.
Br waren voor het College twee mogelijkheden: een be
groting indienen, waarin met het domme potlood zulke
bezuinigingen waren aangebracht, dat het tekort zeker
kleiner zou zijn geweest en een begroting indienen, die
objectief weergeeft, wat er moet gebeuren om de achterstand
zo vlug mogelijk in te halen, waarbij men uitgaat van de stel
regel, dat de inkomsten verantwoord moeten worden besteed.
Het College heeft de tweede mogelijkheid gekozen en hoopt
door deze wijze van handelen het vertrouwen van de Raad
te hebben, omdat men „door vertrouwen te hebben kracht
kan ontwikkelen."
Zijn de vijf oorlogsjaren als verloren jaren te beschouwen,
thans rust op de Raad de taak alle krachten in te spannen om
de noodzakelijke voorzieningen te treffen; de wenselijke voor
zieningen zullen, helaas, nog even uitgesteld moeten worden.
De gemaakte opmerkingen beantwoordende, wil spreker
beginnen met die, welke min of meer op de omtrek van de
begroting betrekking hebben.
Met genoegen heeft spreker geluisterd naar het woord van
de heer van Weizen. Evenals de heer Knuttel heeft spreker
een verandering geconstateerd. Dankbaar heeft spreker
nota genomen van de veranderde houding van de commu
nistische fractie in deze Raad. Voor de medewerking, welke
de heer van Weizen voor een solide beheer van de gemeente
financiën heeft toegezegd, is spreker erkentelijk.
De heer Knuttel, die nog twijfelt, of het College de inge
slagen weg zal blijven bewandelen, zal met belangstelling
gadeslaan, hoe enkele leden (of misschien een enkel lid)
zich zullen (zal) gedragen. De belangstelling is wederkerig:
ook spreker zal nauwkeurig gadeslaan, welke steun hij van
deze fractie onder aanvoering van de heer van Weizen zal
ontvangen.
De heer Wilmer heeft er de aandacht op gevestigd, dat
bezuinigen niet zal meevallen, daar de vorige colleges niet
met geld hebben gesmeten. Inderdaad heeft het tegenwoor
dige College de toestand aldus aangetroffen. Een andere
vraag is, of er altijd een efficient beheer is gevoerd en daarvan
is spreker niet overtuigd; hij vermoedt, dat, indien de Raad
binnenkort besluit tot instelling van een accountantsdienst,
er voor deze dienst volop werk aan de winkel is.
Blijkens de belangrijke posten op deze begroting onder
schrijft het College de wens van de heer Wilmer, dat de stad
een fris en goed uiterlijk zal hebben.
Gemeentebegroting Algemene beschouwingen,
(van der Kwaak.)
De correctie, door de heer Wilmer op blz. 2 van het over
zicht van de „vragen en opmerkingen" en het „antwoord
van Burgemeester en Wethouders" aangebracht, kan spreker
overnemen; door het snelle tempo is bij de beantwoording
de schrijfmachine even uit de rails gelopen.
De heer Woudstra heeft bezwaar gemaakt tegen het schrijven
van van Gedeputeerde Staten, volgens hetwelk de begroting
vóór 14 Juni moest zijn ingediend. Ook het College heeft
zich (o.a. per telefoon) daartegen verweerd; het resultaat is
geweest, dat met de datum van 25 Juni door Gedeputeerde
Staten genoegen werd genomen.
Dankbaar heeft spreker nota genomen van de steun, welke
de heer Knol heeft toegezegd, en van de waardering, welke
deze voor de begroting en de werkzaamheden van het College
heeft geuit. Dat het College zal streven naar het spoedig
verkrijgen van het budgetaire evenwicht, kan spreker hem
toezeggen, echter met inachtneming van de voorwaarden,
welke spreker in zijn inleidend woord heeft gesteld, alsmede
van de moeilijkheden en hetgeen mogelijk is.
De heer Knol merkte volkomen te recht op, dat de voor
naamste bron van inkomsten voor de gemeenten werd gesloten,
toen haar de gemeentelijke inkomstenbelasting werd ont
nomen de gemeenten werden daardoor te sterker afhankelijk
van de uitkeringen van het Rijk. Het is ook daardoor, dat bij
de thans sterk gestegen uitgaven de dringende noodzakelijk
heid van een wijziging van de Wet financiële verhouding
tussen het Rijk en de gemeenten algemeen wordt ingezien.
Met de beschouwing van de heer Knuttel over de oorzaken
van het tekort kan spreker zich in grote trekken verenigen;
in menig opzicht heeft de heer Knuttel een objectief beeld
gegeven van de financiële toestand van het Rijk en de ge
meente. Spreker is het met hem eens, dat er veranderingen
hebben plaats gehad.
Spreker kan voor zich zelf de heer Knuttel geruststellen,
wanneer deze vreest, dat enkele leden van het College zullen
worden geremd door de politieke partij, waartoe zij behoren:
de partij, waartoe spreker behoort, zal het hem nooit doen.
Nog steeds laat spreker zich leiden door het Evangelie, dat
hij dagelijks leest en hem in staat stelt zijn werk met opge
wektheid te verrichten. Daarom zoekt spreker ook niet het
persoonlijk succes, maar wil hij tot zegen van de gehele Leidse
bevolking werkzaam zijn. Want wie succes zoekt, richt zich
naar de mensen en stelt zich op hun smaak in; wie zegen
bedoelt, kijkt hoger dan de mensen.
Het College zal spoedig een voorstel tot instelling van een
accountantsdienst bij de Raad indienende heer Lombert kan
zich daarop reeds voorbereiden.
De heer A. van Dijk heeft gemeend het optreden van het
College met betrekking tot de behandeling van deze begroting
te moeten vergelijken met het optreden van Hitler in de
Kroll-Opera te Berlijn. Deze qualificatie is niet alleen op
zichzelf buitengewoon onvriendelijk, maar geeft duidelijk te
kennen indien de heer van Dijk het ten minste werkelijk
meent dat bij hem een ernstig wanbegrip van de be
tekenis van Hitler en van het nationaal-socialisme bestaat.
Spreker wil niet in details treden, maar wenst wel te betwijfe
len, of Hitier dan wel een zijner volgelingen hetzelfde royale,
democratische standpunt in deze zou hebben ingenomen als
het College. Waar het bij de behandeling van deze begroting
de enige, volkomen misplaatste dissonant is, zal spreker
het op prijs stellen, indien de heer A. van Dijk zonder omwegen
de gebezigde woorden terugneemt.
Intussen staat het College er voor in, dat niet voor de
tweede maal een begroting op deze wijze zal worden ingediend.
De toekomst zal spoedig uitwijzen, of de gevolgtrekking
van de heer A. van Dijk, dat deze begroting de moeilijkheden
verschuift, juist is.
Spreker had gehoopt, dat de kwestie van de benoeming
van de gemeente-ontvanger ook bij de heer Piena al was ver
geeld, maar wat deze daarvan nu heeft gezegd, was geen op
merking meer, doch wel een beschuldiging. Spreker stelt er
dan ook prijs op te verklaren, dat:
1°. de voordracht voor de benoeming van de gemeente
ontvanger objectief is opgemaakt en
2°. sprekers mededeling, dat de bewuste persoon door zijn
voorbeeldig werk in de illigaliteit eerder een promotie heeft
gemaakt dan gebruikelijk, wordt bevestigd door de inhoud
van het promotie-voorstel.
Op grond van deze verklaring verzoekt spreker de Voor
zitter, tot de heer Piena de vraag te richten, of deze bereid
is zijn beschuldiging terug te nemen.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Stolp,
zegt spreker, dat het inderdaad beter ware geweest, indien
was gesproken van wijziging grondslag heffing straatbe
lasting. De maatstaf voor de heffing is nog steeds de belast
bare opbrengst van de grondbelasting. De opbrengst van