54 MAANDAG 2 JUNI 1947. Vaststelling verordening, regelende de benoeming van de (Lombert e.a.) hoofden der takken van dienst; e.a. voor de desbetreffende tak van dienst bestaat, een aan beveling van zo mogelijk twee personen in." wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 2 wordt vervolgens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming aangenomen, waarna de gehele verordening tenslotte zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XVIII. Voorstel tot het wijzigen van het Ambtenaren reglement 1934 en van het Arbeidsoverecnkomstenreglement. (105) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIX. Voorstel tot het wijzigen van de staat van neven betrekkingen. (106) De heer Lombert verzoekt het College, wederom jaarlijks aan de Baad een staat van nevenbetrekkingen over te leggen, gelijk het vóór de oorlog placht te doen. De heer Menken antwoordt, dat het College dit verzoek in ernstige overweging zal nemen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XX. Voorstel inzake het toekennen van een uitkering ineens over 1945 en 1946 aan hen, die op 5 Mei 1945 een door de gemeente verleend pensioen of een uitkering, welke het karakter draagt van pensioen, genoten of na die datum zijn gaan genieten. (107) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXI. Voorstel tot het wijzigen van de algemene salaris verordening en van het besluit van 3 Maart 1947, inzake het uitkeren van een tijdelijke toelage aan het personeel van de gemeente. (108) De heer Wilmer betoogt, dat het College geen beter voorstel kan doen en de Baad niet anders kan doen dan dit voorstel aanvaarden. Het alternatief isdit voorstel aanvaarden of niets. Dat de Baad geen ander besluit kan nemen, betreurt spreker, omdat le. de grondlonen van het laagst bezoldigde gemeentepersoneel ook na de aanneming van dit voorstel zeer laag zijn en 2e. de Baad met de aanneming van dit voorstel een stelsel van kindertoeslag sanctionneert, dat niet de instemming van sprekers fractie heeft. Deze critiek van de zijde der Katholieken, die steeds voor de toekenning van kindertoeslag hebben geijverd, valt mis schien te meer op, omdat de Baad in 1920 tot de invoering van de kindertoeslag heeft besloten door de aanneming (met 15 tegen 14 stemmen) van een voorstel, waarvan spreker de eerste ondertekenaar was. Waarom heeft het systeem, tot het sanctionneren waarvan de Baad nu wordt gedrongen (spreker meent, dat onder de Duitse bezetting de maatregel werd genomen, waarbij de kindertoeslag van het eerste kind af wordt toegekend), de sympathie van de Katholieken niet? Omdat het eigenlijk loondruk zou betekenen. Door de ernstige bestrijders van dit systeem is altijd als argument aangevoerd, dat kindertoeslag steeds loondruk zou betekenen. Dit argument is echter onjuist, omdat de kindertoeslag vroeger pas bij het derde kind begon. Immers, men hoort nooit de redenering: die arbeider verdient eigenlijk te weinig, maar wanneer hij drie kinderen heeft, krijgt hij kindertoeslag. Wel zou men, indien reeds bij het eerste kind kindertoeslag zou worden toegekend, redeneren: die arbeider verdient eigenlijk te weinig, maar er komt kindertoeslag bij en die begint reeds bij het eerste kind. Ongetwijfeld zal dit laatste systeem loon druk tengevolge hebben. Het is verwonderlijk dat men nu met dit systeem komt; de tijden veranderen en de mensen veranderen met hen; terwijl men vroeger verklaarde tegen stander te zijn van kindertoeslag, in welke vorm ook, komt men nu met een systeem, dat veel verder gaat dan de voor standers vroeger van kindertoeslag altijd hebben gewenst. De Baad moet dit voorstel dus aanvaarden. Spreker is er geen voorstander van, aan de Begering te requestreren be treffende zaken, die niet alleen Leiden, maar het gehele land aangaan, maar spreker is voornemens zijn fractie en Wijziging alg. salaris verordening en besluit inzake uitkering (Wilmer e.a.) tijdelijke toelage gem. personeel; e.a. de leden van andere fracties ongetwijfeld ook om, zodra hij daartoe in de gelegenheid is, deze loonregeling te doen wijzigen in deze zin, dat de grondlonen worden verhoogd en dat een stelsel van kindertoeslag wordt ingevoerd, waarbij deze zeker niet eerder toegekend wordt dan bij het derde kind. Ondertussen is de Baad gedwongen zich hierbij neder te leggen; spreker maakt daarvan het College geen verwijt; dit kon onder deze omstandigheden geen beter en geen ander voorstel doen. Artikel I wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over artikel II. De heer A. van Dijk zegt, dat hem van bepaalde zijde is medegedeeld, dat voor kinderen, geboren vóór 1945, zal worden uitgekeerd een toeslag van minimaal 200.per kind, en voor kinderen, na 1945 geboren, 150.Uit de toelichting op dit voorstel heeft spreker dit echter niet kunnen opmaken. Hoe groot is nu de kindertoeslag in werkelijkheid? De heer Menken zegt, dat tijdens de bezetting in Leiden is ingevoerd de kindertoeslag, te beginnen bij het eerste kindin de periode na de oorlog zijn nogal wat veranderingen aangebracht in deze regeling; afwisselend werd het bedrag groter en kleiner. Thans is de regeling zo, dat voor elk kind, geboren na 1 Januari 1945 150.per jaar toeslag gegeven wordt, en voor elk kind geboren vóór 1 Januari 1945 maximaal 200.—. Artikel II wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel III wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XXII. Voorstel inzake het bouwen van 75 eengezins woningen en, zo mogelijk, 14 beneden- en 14 bovenwoningen op gronden der gemeente aan en nabij de verlengde v. d. Duijnstraat en de verlengde Julianastraat. (169) De heer van Iterson betuigt zijn dank voor het enorme werk, dat het College, de dienst van Gemeentewerken en de architect, alsmede alle verder daarbij betrokken zijnde in stanties hebben moeten verrichten om in de twee maanden, welke tussen de toewijzing en de aanbesteding liggen, de plannen voor de bouw van 103 woningen in gereedheid te brengen. De Commissie van Fabricage heeft dit voorstel in hoofd lijnen goedgekeurd en uiteraard kan ook spreker zich met de hoofdzaak, te weten de bouw van 103 woningen, verenigen, al zal het resultaat een droppel op een gloeiende plaat zijn. In de afgelopen week heeft spreker de details van het plan kunnen bekijken, waartoe de Commissie van Fabricage niet de gelegenheid had. In de eerste plaats wijst spreker er op, dat men zuinig met de cultuurgrond moet zijn, in welk verband hij herinnert aan het besluit van de raad der gemeente Venlo om de toewijzing van woningen niet te aanvaarden, omdat door de bouw daarvan veel teelgrond verloren zou gaan. De 10 woningen van het type AC zijn in het plan ge projecteerd met de lengte-as evenwijdig aan de richting van de straat; daardoor is meer grond nodig dan wanneer zij waren geprojecteerd met de lengte-as rechthoekig op de richting van de straat en zullen ook de kosten van straat- aanleg, riolering enz. hoger zijn, terwijl aan deze wijze van bouwen geen enkel voordeel is verbonden, al suggereert de architect, dat de huiskamers, die noord-zuid liggen, daardoor altijd zon zullen hebben. In ons klimaat moet het huis dienen om de mens te beschermen tegen felle koude en daartoe is een woning van het type AC niet geschikt, daar de huiskamer niet alleen aan de zuidzijde, maar ook aan de noordzijde ramen heeft, waardoor in de winter de noordenwind de kamer koud en bijna niet voldoende te verwarmen zal doen zijn. In de woningen van de typen AA en AB is een behoorlijke huiskamer geprojecteerd met een daaraan grenzende kamer, waarin de plaats voor een bed is aangeduid. Men heeft daarbij gedacht aan de wenselijkheid om een wegens lichte on gesteldheid te bed liggende huismoeder in staat te stellen haar huishouden te blijven besturen. In dezelfde woningen is echter de w.c. op de verdieping geprojecteerd. Terwijl er dus wel voor is gezorgd, dat een niet ernstig zieke huismoeder haar huishouding kan blijven besturen, is er onvoldoende gezorgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 6