42 MAANDAG 28 APRIL 1947. Voorzieningen aan de speelterreinen aan de Burggravenlaan (Jongeleen e.a.) en aan de Kortenaerstraate.a. De heer Jongeleen erkent, dat het bedrag van 1.400.voor een zandbak uitermate hoog is. Men had ter plaatse ook op een goedkoopere wijze een oplossing kunnen verkrijgen, maar spreker zelf heeft zich daartegen verzet. Uit de overgelegde stukken is gebleken, dat eenige malen een bespreking hierover heeft plaats gehad. De buurtvereeniging „de Professorenwijk" was voornemens voor eigen rekening een zandbak te laten metselen en vroeg daarbij de medewerking van de gemeente, omdat deze nog beschikte over 12 a 14.000 goede metselsteenen. Spreker had daartegen overwegend bezwaar, omdat de gemeente zelf deze steenen kan gebruiken en bij aankoop van nieuwe steenen een hoogen prijs moet betalen. Aangezien het niet de bedoeling is, het terrein als speel terrein te blijven gebruiken, heeft spreker in overweging- gegeven de mogelijkheid van het doen vervaardigen van een verplaatsbaren zandbak te onderzoeken. Ben firma, gevestigd onder den rook van Leiden, is er in geslaagd een ver plaatsbaren betonnen zandbak te maken. Wanneer de vereeniging over eenige jaren dit terrein moet verlaten, kan de bak naar het nieuwe terrein worden overgebracht, zonder dat er vernietiging van kapitaal plaats heeft. Dit zou wel het geval geweest *ijn, wanneer men daar een gemetselde zandbak had geplaatst. Het is een groote uitgave uiteraard, maar men moet in aanmerking nemen dat in dien bak ongeveer 100 m3 zand gedaan moet worden; het zand kost op het oogenblik f 3.50 a 4.per m3, terwijl dit vóór den oorlog 50 cent per m3 was. Het voordeel van deze beide zandbakken dit geldt ook voor die van de Vereeniging Ons Eiland, is dat men ze ook op andere plaatsen kan ge bruiken, hetgeen bij een gemetselde zandbak niet het geval zou zijn geweest. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel inzake het verkoopen van een gedeelte van de Fabiaanspoort aan S. M. Borgerding. (81) XIV. Voorstel inzake het bij verlenging verpachten van de exploitatie der buffetten van de Stadsgehoorzaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr. (82) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XIII en XIV besloten. XV. Voorstel inzake het voor het jaar 1947 verpachten van wei- en teelland. (87) De heer Kortmann zegt, dat het hem verbaasd heeft, dat de pachtwaarde van de perceelen nis. 2 en 8, welke perceelen betrekkelijk dicht bij elkaar gelegen zijn, zooveel kan ver schillen. Immers, hoewel perceel no. 2 ongeveer 25 grooter is dan perceel no. 8, worden beiden voor 200.verhuurd Naar sprekers meening zou het logisch zijn, wanneer perceel no. 2 verhuurd was voor 250.in plaats van voor 200. De heer Jongeleen erkent, dat er een klein verschil in pacht waarde is tusschen deze perceelen. In het algemeen echter wordt per ha. echter een vaste prijs aangehouden. Het is spreker echter ook niet precies bekend, waarom voor perceel no. 2 niet een iets hoogere prijs is bedongen dan voor perceel no. 8. De heer Frohwein verzoekt den Wethouder om een over zicht van de totale oppervlakte wei- en teelland, die onver- huurd blijft en bestemd is voor woningbouw en van het totaal aantal woningen, dat de Wethouder in het jaar 1947 denkt te kunnen bouwen. De heer Jongeleen zegt, dat het Uiteraard moeilijk is op het oogenblik precies te zeggen hoeveel ha grond buiten den verhuur zijn gehouden. Dit betreft hoofdzakelijk het plan „Noord"; daarvoor worden op het oogenblik de plannen ont worpen. Het gemeentebestuur moet hierbij een zeer groote reserve aanhouden; opdat men niet de figuur zal krijgen dat de gemeente, wanneer de door den Wederopbouw te ver- leenen toewijzing zoo groot zal zijn, dat men voldoende woningen zal kunnen bouwen, een tekort aan bouwgrond heeft. Er is natuurlijk met een voldoende reserveering voor den komenden woningbouw rekening gehouden; spreker weet niet precies hoeveel grond buiten den verhuur is ge houden, maar in de volgende raadszitting zal hij daarover wel mededeelingen kunnen doen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Verpachting van het recht tot tolheffing in de (A. van Dijk e.a.) Ilaarlemmertrekvaarte.a. XVI. Voorstel inzake het bij verlenging verpaeliten van het recht tot heffing van den vvatertol in de Haarlemmertrekvaart c. a„ aan P. Ciggaar te Oegstgeest. (83) XVII. Voorstel tot het verleenen van een bijdrage in de kosten van voltooiing van de restauratie van de Pieterskerk aan de Gemeente-Commissie van het Ncd. Hervormd Kerk genootschap. (84) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming ach tereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XVI en XVII besloten. XVIII. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden voor het aanschaffen en opstellen van twee verwarmingsketels ten behoeve van de gestichten „Endegeest" c. a. (85) De heer A. van Dijk heeft uit de stukken in de Leeskamer vernomen, dat het gemeentebestuur het noodig heeft gevonden zich in dit geval te doen voorlichten door een particulier technisch adviesbureau. Waar het hier slechts betreft de ver nieuwing van twee ketels en de gemeente in haar diepst een staf van ingenieurs heeft, die zeker te allen tijde in staat moeten worden geacht, een advies over een verwarmingsketel uit te brengen, was het volgens spreker niet noodig, het advies, dat de gemeente 10.000.kost, aan bedoeld bureau te vragen. Verder is het spreker opgevallen dat de levensduur van de te vervangen ketels 10 jaar is geweest en nu wordt in het voorstel aangenomen, dat de nieuwe ketels een levensduur van 25 jaar zullen hebben, hetgeen spreker verwondert, omdat het alle ketels van hetzelfde type zijn, n.l. vlampijp ketels. Spreker vermoedt de stukken geven hieromtrent geen voldoende inlichtingen dat de hardheid van het water op de snelle vernietiging van het materiaal van invloed is geweest. Er ontbreekt op het oogenblik een voorstel voor vernieuwing of verbetering van een wateronthardingstoestel waardoor de vernieling van het ketel materiaal niet zoo spoedig plaats vindt. De heer van Iterson juicht het voorstel toe, nu de beschik king over twee nieuwe, zij het ook dure ketels wordt ver kregen. In verhouding tot het honorarium van een architect acht spreker het honorarium van het adviesbureau te hoog, maar bij onderzoek is hem gebleken, dat daartegen formeel niets te doen is, aangezien het adviesbureau het recht heeft het door andere instanties vastgestelde percentage in reke ning te brengen. Indien het gemeentebestuur eenige maanden geleden het advies van hetzelfde bureau had gevolgd, zouden er nu drie oude ketels zijn en had het bureau in plaats van 10.000. een bedrag van 3.000.of 3.500.gedeclareerd. Het bureau heeft bovendien niet zelf gezorgd voor het aanbrengen van de nieuwe ketels. Waar de aandrang tot aanschaffing van dit apparaat van den Raad is uitgegaan, zou spreker het toch zeer reëel achten, wanneer het ingenieursbureau over die aanschaffing geen honorarium in rekening bracht. Zou het nu niet mogelijk zijn, dat het ingenieursbureau de helft van dit honorarium in rekening bracht? Spreker verzoekt het College een schrijven in dezen geest tot dit ingenieursbureau te richten. De heer Lombert zegt, dat naar het College in het Ingeko men Stuk mededeelt de middelen van het Afschrijvings- en Vernieuwingsfonds niet toereikend zijn om dezen aankoop te financieren. Echter wordt niet vermeld hoe groot het Af schrijvings- en Vernieuwingsfonds dan wel is. Spreker vraagt: Hoe groot is het Afschrijvings- en Ver nieuwingsfonds op het oogenblik? De Voorzitter antwoordt den heer A. van Dijk, dat de geheele centrale verwarmings-installatie van het gesticht Endegeest op het oogenblik op haar laatste beenen loopt en dat binnenkort een zeer groote algemeene voorziening op dit punt zal moeten plaats hebben, waarmede een nog veel groo- tere uitgave gemoeid zal zijn. In verband daarmede heeft het College gemeend, waar op het oogenblik een gedeelte van de centrale verwarmingsinstallatie vernieuwd moet worden, reeds nu het ingenieursbureau-Deering te moeten inschakelen, opdat de voorziening, die thans getroffen moet worden, ook zal passen in het kader van de algeheele ver nieuwing van de centrale verwarmingsinstallatie, die in de toekomst noodig zal zijn. De korte levensduur van deze ketels is voor een groot deel veroorzaakt door de slechte qualiteit van het water dat ge bruikt werd. Op de laatste Commissie-vergadering is aan den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 6