MAANDAG 28 APRIL 1947. 39 Instelling van een Commissie van bijstand voor de (Menken e.a.) Personeelszaken. worden bepaald. Ook de desbetreffende Wethouder kan wel een zoodanig advies krijgen, dat hij zijn houding zal moeten herzien in afwijking van hetgeen in het georganiseerd overleg is tot stand gebracht. Spreker legt echter den nadruk op het geen de heer van Oijen gezegd heeft, n.l. dit: zoolang de Wet houder en de leden van de Commissie voor de Personeelszaken in het georganiseerd overleg zitten, zitten zij er voor het gemeentebestuur. Er is dus tijd noodig om overleg te plegen. In het georganiseerd overleg zitten aan den eenen kant de Wethouders met de Raadsleden, die te zamen één stem uitbrengen, en aan den anderen kant de vertegenwoordigers van de organisaties, die ook te zamen één stem uitbrengen. Het doet aan den aard van het overleg niets af. Door de voor bespreking op de wijze, als de Raadsleden zelf hebben ge vraagd, leert men de juiste verhouding kennen, maar wordt het overleg niet uitgeschakeld. Een commissie als deze bestaat ook in de gemeenten Zaan dam, Haarlem, Nijmegen, Enschede en Dordrecht. Blijkens de verkregen inlichtingen heeft ook daar het overleg in volle vrijheid plaats. De Commissie voor de Personeelszaken zal niet den anderen commissies het werk uit de handen nemen b.v. met betrekking tot de promoties. Zij zal het College van advies kunnen dienen ten aanzien van verschillende vraagstukken, die zich op het gebied van het personeelsbeleid voordoen, (b.v. de salaris herziening en de maatschappelijk werker(ster) in de bedrijven), waaromtrent het voor het College van belang is de meening van den Raad te kennen, maar die niet allen in het georgani seerd overleg worden behandeld en wel den Raad moeten passeeren. Het College acht het ook voor een soepele behande ling van deze vraagstukken in den Raad van groot belang, dat zij eerst in de Commissie voor de Personeelszaken worden be sproken. Uit het advies van deze commissie zal aan het Col lege kunnen blijken, hoe de zienswijze van den Raad ter zake is. De Raadsleden hebben in het georganiseerd overleg vrij mandaat, maar dienen goed te beseffen, dat zij met den Wet houder het gemeentebestuur vertegenwoordigen. De instelling van de commissie is een verbetering, omdat hierin het algemeene personeelsbeleid zal kunnen worden besproken. De heer Schüller is blijkbaar door den heer van Oijen mis verstaan. Spreker heeft zich niet tegen het voorstel verklaard, want in antwoord op de door hem gestelde vraag heeft het hoofdbestuur van de Unie van ambtenaarsbonden hem mede gedeeld, dat het voorstel van het College voor de besturen der organisaties zeer zeker aanvaardbaar is. Wel wilde spreker weten, hoe het College het een en ander wenscht uit te voeren, hetgeen hij uit het antwoord van den Wethouder heeft vernomen. De leden der commissie zullen wel vrij zijn in het geven van advies, maar zullen bij de stemming hun vroeger ingenomen standpunt moeten handhaven. De heer Menken zegt, dat dit niet anders kan; de Wet houder en de Raadsleden brengen te zamen één stem uit. Bij de vaststelling daarvan kan echter van een meerderheid en een minderheid sprake zijn. De heer Schüller is niet tegen het voorstel. De organisaties hebben echter reeds een half jaar geleden voorgesteld het georganiseerd overleg te reorganiseeren en te komen tot mede zeggenschap van de bedrijven. Zij wenschen, dat het gemeente bestuur en haar vertegenwoordigers als twee partijen de zaken zullen behandelen en iedere partij zich zal gedragen naar de beslissing, welke in het georganiseerd overleg is genomen. Wanneer vroeger een voorstel in het georganiseerd overleg al of niet met medewerking van den voorzitter werd aange nomen, werd niet opnieuw overleg met de organisaties ge pleegd, wanneer het College zich niet met het voorstel kon vereenigen, maar deden Burgemeester en Wethouders hun voorstel onmiddellijk aan den raad. De Raadsleden werden dan bezocht door vertegenwoordigers van bevriende organi saties, die verzochten te pogen het voorstel alsnog te doen wijzigen. Spreker hoopt, dat de Wethouder zal bevorderen, dat de regeling, welke in Amsterdam en andere gemeenten met betrekking tot het georganiseerd overleg is vastgesteld, ook voor Leiden zal worden ingevoerd, n.l. dat twee partijen in het georganiseerd overleg de beslissingen nemen en dat, als eenmaal een beslissing genomen is, die ook uitgevoerd wordt. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. Instelling van een Commissie van bijstand voor de (Voorzitter e.a.) Personeelszaken; e.a. De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde onderdeel b. van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 6 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 7. De heer Piena stelt voor, in de tweede alinea van dit artikel te doen vervallen den tusschenzin: „voor zoover Burgemeester en Wethouders zich daarmede kunnen vereenigen" opdat de Commissie voor de Personeelszaken volledig inzage zal kunnen krijgen van alle stukken, die betrekking hebben op de onder werpen, die tot haar werkkring behooren. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amendement van de heeren Schüller en Piena, luidende „Ondergeteekenden stellen voor artikel 7 sub 2 als volgt te lezen: Zij kan daarbij inzage verkrijgen van de stukken, welke op de onderwerpen, die tot haar werkkring behooren, betrekking hebben." De Voorzitter neemt namens het College van Burgemeester en Wethouders dit amendement van de heeren Schüller en Piena over. Het gewijzigde artikel 7 wordt vervolgens zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Artikel 8 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen, waarna de Verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. Wordt vervolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig onderdeel c. van het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Benoeminq van vijf leden van de Personeelscommissie. (73) De Voorzitter verzoekt den heeren van Iterson, Ligtvoet, Kortmann en Frohwein het stembureau te vormen. De heer Vos zegt, dat bij commissies met vier leden altijd de moeilijkheid is, alle raadsfracties in die commissies ver tegenwoordigd te doen zijn. Nu doet zich bij deze commissie de gelukkige omstandigheid voor, dat zij vijf leden tellen zal. Waar nu deze commissie de verhouding in en het gevoelen van den Raad moet weergeven, geeft spreker in overweging uit iedere raadsfractie één lid in deze commissie te benoemen. De heer van Weizen acht het dan toch gewenscht, dat de raadsfracties haar candidaten noemen. Totnutoewareninde Commissie voor georganiseerd overleg vertegenwoordigd de Roomsch-Katholieke, de Protestantsch-christelijke en de Communistische raadsfractie en de raadsfractie van de Partij van den Arbeid. Daarnaast zou de mogelijkheid geopend kunnen worden, ook een vertegenwoordiger van de Partij van de Vrijheid in deze commissie te benoemen. Spreker ver zoekt daarom mededeeling, welken candidaat de Partij van de Vrijheid voor deze commissie stelt. De heer D. J. van Dijk acht het toch niet gewenscht, in deze Commissie nieuwe personen te benoemen. Waar bij de verdeeling van de zetels in de verschillende Commissies de Commissie voor het georganiseerd overleg inbegrepen was, kan men bij de nieuwe Commissie voor de Personeelszaken rustig de oude figuur handhaven en de leden, welke thans in het georganiseerd overleg zitting hebben, in deze Commissie overnemen. Dit acht spreker ook de meest voor de hand liggende handelwijze. De heer Wilmer deelt mede, dat de heer van Oijen de can didaat van de katholieke raadsfractie is. Spreker sluit zich aan bij de opmerking van den heer Vos. Er is niets tegen een scheefgetrokken figuur zoo spoedig mogelijk recht te trekken. De katholieke raadsfractie zal dan ook stemmen op den candidaat van de fractie van de Partij van de Vrijheid. De heer Woudstra heeft geen overleg met zijn fractie ge pleegd, maar meent namens haar te spreken, wanneer hij zegt het gewenscht te achten, dat de Commissie voor de Personeels zaken wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van alle fracties. Sprekers fractie stelt den heer Knetsch candidaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 3