38 MAANDAG 28 APEIL 1947. Instelling van een Commissie van bijstand voor de (Voorzitter e.a.) Personeelszaken. zaam in een gemeentelijke tak van dienst, medezeggenschap moet hebben, niet alleen wat betreft eigen arbeids- en dienst- voorwaarden, maar ook wat betreft de verzorging der be langen, welke aan de betrokken tak van dienst zijn toever trouwd, verzoekt Burgemeester en Wethouders, in de verordening van 17 Maart 1924 (Gemeenteblad no. 9) den Eaad zoodanige wijzigingen voor te stellen, dat wordt ingevoerd een mede zeggenschap in bovenbedoelden zin, welke medezeggenschap heeft een adviseerend karakter, en waarbij een ernstige over weging van de gegeven adviezen verzekerd is." Aangezien over het voorstel van Burgemeester en Wet houders om de motie in hun handen te stellen om praeadvies het woord wordt gevraagd, wordt het voorstel van Burge meester en Wethouders voorloopig aangehouden en aan de agenda toegevoegd. IV. Voorstel tot: a. het instellen van een Commissie van bijstand voor de Personeelszaken b. het vaststellen van een verordening, regelende de samen stelling en den werkkring van de Commissie voor de Personeelszaken c. het vaststellen van een verordening tot wijziging van de verordening, houdende reglement voor de Commissiën van Advies betreffende de arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel in dienst van de gemeente Leiden. (73) De Voorzitter stelt allereerst aan de orde onderdeel a. van het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Piena zegt, dat blijkens het Ingekomen Stuk het College van meening is, dat tot dusverre de raadsleden als individueele leden in de commissiën voor georganiseerd overleg zitting hadden, doch dat het College het wenschelijk acht, dat er meer contact met den vertegenwoordiger van het College over de te behandelen zaken zal komen, opdat zoo mogelijk een standpunt der gemeente kan worden bepaald. Spreker vraagt: zullen nu de in het georganiseerd overleg zitting hebbende Eaadsleden gebonden zijn aan de uitspraken van deze Commissiën, of zullen zij in het georganiseerd overleg vrij mandaat hebben? Dit is van zeer groot belang, aangezien men niet nieuwe moeilijkheden moet gaan scheppen. Het zal altijd de behandeling der zaken bemoeilijken, wanneer de Eaadsleden, die in het georganiseerd overleg zitting hebben, gebonden zouden zijn aan het standpunt, dat door de Commis siën in quaestie wordt ingenomen. De heer Schüller vraagt, of in de nieuw in te stellen commis sie voor de personeelszaken wordt bepaald het standpunt, dat de Eaadsleden, die lid zijn van het georganiseerd overleg, in dit georganiseerd overleg zullen innemen. De commissie voorde Personeelszaken zal een advies-commissie zijn, maar de leden van deze commissie hebben ook zitting in het georganiseerd overleg en als zoodanig hebben zij stemrecht. Nu bestaat de mogelijkheid, dat bepaalde voorstellen van de commissie voor de Personeelszaken door Burgemeester en Wethouders zullen worden overgenomen, zoodat alle instanties het over derge lijke voorstellen eens zijn. Het is echter mogelijk, dat de leden van de Commissie voor de Personeelszaken in de vergadering van het georganiseerd overleg, waarin ook de organisaties het pro en contra ten aanzien van de voorstellen doen horen, tot een ander inzicht gebracht worden. In welk een positie worden deze leden dan gebrachtDezen zouden dan, staande de vergadering, hun advies moeten intrekken en geheel of gedeeltelijk, met de vertegenwoordigers van de organisaties mee moeten stemmen. Deze leden van het georganiseerd overleg komen dan in een tweeslachtige positie. Het College wijst er in het Ingekomen Stuk op, dat door instelling van een Commissie voor de Personeelszaken tevens de mogelijkheid wordt geschapen voor het College om ook in personeelsaangelegenheden, die niet in het georganiseerd overleg behandeld worden, advies in te winnen. Uiteraard vallen daaronder aanstelling en promotie; deze worden niet behandeld in het georganiseerd overleg, maar in de verschil lende commissiën. Is het nu de bedoeling van het College, dat ook deze zaken in de Commissie voor de Personeelszaken zullen komen en zoo ja, is het dan de bedoeling, dat ook de ver schillende commissies, die thans over die aanstelling en pro motie adviseeren, dit zullen blijven doen, zoodat men er dan weer een étappe bij krijgt? Men zou daarmede de zoogenaamde promotiecommissie hebben teruggekregen. Dit zou stroef werken, want voordat de zaak kant en klaar was, het College een beslissing had ge- Instelling van een Commissie van bijstand voor de (Schüller e.a.) Personeelszaken. nomen en Gedeputeerde Staten er hun goedkeuring aan had den gehecht, zou een half jaar zijn voorbijgegaan. Uit de dezen keer wel wat al te sobere toelichting van het voorstel is niet precies op te maken, welke taak de commissie eigenlijk heeft. Heeft zij ook te adviseeren omtrent de vaste aanstellingen en de promoties en, zoo ja, vervallen daardoor dan automatisch de bevoegdheden van de commissies, die het thans doen, of blijven deze haar bevoegdheden behouden en wordt de Commissie voor de Personeelszaken een tusschen- schakel? De heer van Oijen beschouwt de wijziging als een belang rijke verbetering, omdat er een beter contact tusschen den wethouder en de raadsleden, die deel van het georganiseerd overleg uitmaken, zal zijn en zij meer zullen gaan gevoelen, dat zij vertegenwoordigers van het gemeentebestuur zijn, wat in het verleden niet altijd tot uiting is gekomen, maar vooral omdat het mogelijk zal zijn in de nieuwe commissie personeelszaken te bespreken, die thans niet in het georganiseerd overleg worden behandeld. Tegen de instelling van de nieuwe commissie zou alleen dan bezwaar zijn, indien de leden daarvan in het georganiseerd overleg waren gebonden aan de uitspraak, welke de com missie te voren had gedaan, zelfs indien de vertegenwoordi gers der organisaties in het georganiseerd overleg nieuwe gezichtspunten openden. Het karakter van het georganiseerd overleg zou daardoor dermate worden aangetast, dat van georganiseerd overleg eigenlijk geen sprake meer zou zijn. Voor zoover spreker weet, zal echter die gebondenheid niet bestaan. In verschillende gemeenten bestaat reeds geruimen tijd een zelfde of gelijksoortige commissie. Naar spreker bij infor matie is gebleken, heeft het hoofdbestuur van den Bond van Katholiek Overheidspersoneel tegen een commissie als deze niet alleen geen bezwaar, maar verwacht het er niets anders dan goeds van. Spreker acht het dan ook mogelijk, dat de heeren Piena en Schüller tot de voorstanders zullen behooren, wanneer zij het antwoord van den wethouder hebben gehoord. Indien de gang van zaken door de commissie belangrijk werd vertraagd hetgeen spreker niet verwacht zou dit een reden kunnen zijn om tegen het voorstel te stemmen. Dit is echter niet het geval. Alleen zullen tengevolge daar van meer vergaderingen moeten worden gehouden dan thans. Ook zullen de vergaderingen beter kunnen worden voorbe reid. Sprekers fractie zal daarom gaarne haar stem aan dit voorstel geven. De heer Woudstra sluit zich aan bij den heer van Oijen. Ook sprekers fractie acht de instelling van de Commissie voor de Personeelszaken een belangrijke verbetering. Bij overleg zijn altijd twee (of meer) partijen; er moet dus altijd gelegen heid zijn, afzonderlijk te vergaderen en zijn standpunt te bepalen. Ook staat voor spreker vast, dat de Eaadsleden, die zitting hebben in het georganiseerd overleg, daar niet gebonden zullen zijn aan het standpunt, dat de Commissie voor de Personeelszaken ingenomen heeft; dat acht spreker vanzelfsprekend. Sprekers fractie juicht derhalve dit voor stel toe; alleen ziet spreker met belangstelling tegemoet het antwoord van den Wethouder inzake de afbakening van de bevoegdheden van de verschillende commissies, het compe tentie-vraagstuk. De heer Menken zegt, dat het College zich verheugt over de groote belangstelling voor dit eenvoudige voorstel. Na de laatste vergadering van het georganiseerd overleg hebben de Eaadsleden, die daarin zitting hebben, zich tot spreker ge wend met het verzoek, tevoren eens enkele zaken rustig met hem te kunnen bespreken, aangezien zij tezamen met spreker in het georganiseerd overleg het gemeentebestuur vertegen woordigden, en dus gaarne wilden weten, op welk standpunt het College zich stelde, zoodat men niet in het georganiseerd overleg tot botsingen op bepaalde punten zou komen, die met eenig overleg vermeden kunnen worden. Spreker is als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur er mee accoord gegaan de zaken in vooroverleg eens te bespreken alvorens deze in het georganiseerd overleg gebracht zouden worden. Bedoeld is hier alleen de zaken te bespreken, en niet meer. Immers, wanneer de Eaadsleden en de Wethouder, die in het georganiseerd overleg zitting hebben, aan hun standpunt gebonden zouden zijn, zou het geheele georganiseerd „overleg" als zoodanig volkomen in het gedrang komen; dat hebben noch het College noch de ontwerpers van deze verordening bedoeld. Er staat dan ook in de ontwerp-verordening: „opdat zoo mogelijk een standpunt der gemeente kanworden bepaald." Er staat echter niet, dat het standpunt der gemeente zal

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 2