GEMEENTE LEIDEN. 51 GEKOMEN STEKKEN. N°. 69. Leiden, 28 Maart 1947. In de ontwerp-verordening, behoorende bij ons voorstel van 22 Maart 1947 (Ingekomen Stukken No. 68), dient nog een aanvulling te worden opgenomen. Ten aanzien van de vraag, welke inrichtingen in de verordening met name dienen te worden genoemd, is het alsnog wenscbelijk gebleken in de opsomming van artikel 3 eenige inrichtingen op te noemen, welke in verband met hun stankverwekkend karakter in deze opsomming niet mogen worden gemist. Wij wijzigen derhalve ons voorstel in dier voege, dat in artikel 3, lid 1, tusschen „Bleekpoederfabrieken" en Chloorfabrieken" wordt ingevoegd: Bloed (inrichting tot bewaring en verwerking van-), voor zoover niet behoorende bij een winkelbedrijf ter plaatse Bloeddrogerijen in artikel 3, lid 1, tusschen „Salpeterzuurfabrieken" en „Traankokerijen" wordt ingevoegd: Smelterijen van technische vetten en in artikel 3, lid 2, tusschen „Cyaanverbindingen (inrichtingen tot verkrijging en verwerking van-)" en „Electrotechnische machines en apparaten (inrichtingen tot vervaardiging van-) met een vermogen van meer dan 50 pk" wordt ingevoegd: Dierlijke stoffen (inrichtingen tot het rooken, drogen en zouten van-), voor zoover niet behoorende bij een winkel bedrijf ter plaatse. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 70. Leiden, 28 Maart 1947. Van een combinatie van bankinstellingen is een aan bieding ontvangen voor een 3% obligatieleening tot een bedrag van 4.120.000,ter conversie van het restant behoudens de normale aflossing over 1947 der 3£% obligatieleening 1937ii, oorspronkelijk groot 6.500.000, Aangezien de Commissie van Financiën en ons College de offerte aannemelijk achten, geven wij Uwe Vergadering in overweging van deze aanbieding gebruik te maken en derhalve vast te stellen het overgelegde ontwerpbesluit. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 71. Leiden, 28 Maart 1947. In Uwe Vergadering van 7 October j.l. (zie Ingekomen Stukken N°. 145) werd besloten een bedrag van 4023. uit de middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds der gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" beschikbaar te stellen voor de aanschaffing c.a. van twee ketels voor de centrale verwarming van het gesticht „Endegeest". Dit besluit betrof twee Fransche ketels, waarvan de aankoop niet tot stand is kunnen komen. Het is thans mogelijk twee ketels aan te schaffen van Nederlandsch fabrikaat. De kosten van aankoop en op stelling van deze ketels zullen naar raming 5416.bedragen. Wij stellen U derhalve voor, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, het beschikbaar gestelde bedrag van 4023.te verhoogen tot 5416.te financieren uit de middelen van het afschrijvings- en vernieuwingsfonds der gestichten „Endegeest" c.a., te bepalen, dat dit bedrag in 10 jaren, aanvangende met het dienstjaar 1946, ten laste van de exploitatierekening zal worden afgeschreven en daartoe vast te stellen het overgelegde ontwerp-besluit model D, N°. 17, tot wijziging der begrooting dier gestichten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 72. Leiden, 28 Maart 1947. Het in den Stadspolder gelegen terrein, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N no. 193, groot 1.52.20 ha, was tot 1 Januari 1945 verhuurd als weiland. Met ingang van dezen datum tot 1 Januari 1946, werd dit terrein als oorZofirsvolkstuin verhuurd aan den Leidschen Bond van Volkstuindersvereenigingen en daarna als volkstuin. Een groot gedeelte van den grond is echter gedurende de laatste twee jaren braak blijven liggen, waardoor het zoo danig met onkruid en gras begroeid is, dat het moeilijk zal zijn om het zonder vakkundige hulp, als volkstuin in exploitatie te brengen. Volgens mededeeling van den Bond is de exploitatie van dit terrein als volkstuin thans echter verzekerd, aangezien volkstuinders van het „Nut van 't Algemeen", die tuinen hebben aan de Lusthoflaan en aan wie de huur van die tuinen is opgezegd in verband met plannen voor woning bouw ter plaatse, op het terrein een tuin in huur zullen verkrijgen. De Bond verzoekt nu om bedoeld terrein van gemeente wege teeltrijp te doen maken, en verklaart zich bereid de daaraan verbonden kosten in 10 jaren aan de gemeente terug te betalen. Tegen inwilliging van dat verzoek, op den door den Bond aangegeven voet, bestaat o. i. geen bezwaar; het terrein maakt volgens het ontworpen partieel uitbreidingsplan Noord, deel uit van het toekomstige permanente volkstuincomplex. De totale kosten worden geraamd op 1.750.zoodat door den Bond gedurende 10 jaren terzake f 175.per jaar aan de gemeente moet worden gerestitueerd. Aangezien de grond is ingebracht in het Grondbedrijf, komen de kosten ten laste van dit bedrijf, terwijl de jaarlijksche terugbetaling uiteraard ten bate daarvan komt. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging om, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten, een bedrag van 1.750.beschikbaar te stellen voor het teelt- rijp maken van het perceel grond in den Stadspolder, kad. bekend Gemeente Leiden, Sectie N no. 193. Te zijner tijd zal het genoemde bedrag op de gemeente- begrooting en op de begrooting van het Grondbedrijf, beiden voor het dienstjaar 1947, worden gebracht. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1947 | | pagina 1