MAANDAG 30 DECEMBER 1940.
127
Interpellatie van den heer A. van Dijk inzake beleid
(Lombert e.a.) Gem. Huisvestingsbureau.
met de besturen van de woningbouwvereenigingen gemaakt,
inzake het tegengaan van het euvel van alleenwonende
personen, volgens welke afspraak met de besturen van de
woningbouwvereenigingen overleg zou worden gepleegd om
deze alleenwonende personen onder te brengen b.v. bij
familieleden, teneinde deze huisjes te doen bewonen door
heele gezinnen. Tot nu toe is daarvan echter, ondanks den
goeden wil en de medewerking van de besturen van ver
schillende woningbouwvereenigingen niets terechtgekomen.
Spreker weet wel: het is niet prettig om een alleenwonende
vrouw, die 26 jaren zelfstandig heeft gewoond, op haar
ouden dag uit die woning te zetten, maar dat zijn tenslotte
gevoelsargumenten. Dit is voor de(n) betrokkene onaan
genaam, maar het is nog veel onaangenamer, dat gezinnen
met vijf, zes kinderen op de meest primitieve wijze gehuis
vest zijn, terwijl zelfs op een vrouw, die een verklaring teekent,
dat zij bij haar kinderen in wil komen, een dergelijke maat
regel niet wordt toegepast. Dikwijls blijft een alleen-staande
man, die nog familie heeft, wonen in een huis, dat geschikt
is voor een geheel gezin, terwijl daarentegen andere groote
gezinnen gehuisvest blijven op een manier, die schandalig
is. Het is spreker tot nu toe niet gelukt, het Gemeentelijk
Huisvestingsbureau in die richting te krijgen, hoewel hij
er herhaaldelijk over gesproken heeft.
De Wethouder zegt, dat bij de toewijzing van woningen
wordt afgegaan op de verklaringen van den Gemeentelijken
Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst. Sprekers grief is
juist gericht tegen de wijze, waarop de Gemeentelijke
Geneeskundige- en Gezondheidsdienst bewijzen afgeeft of
niet wenscht af te geven. Spreker heeft dit zelf meegemaakt
bij een zeer urgent geval aan den Hooge Rijndijk; naar de
meening van een zuster en van den arts van den Gemeente
lijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst betrof het hier
niet een urgent geval. Omdat het echter naar sprekers
meening en naar het oordeel van den behandelenden genees
heer wèl een urgent geval betrof, heeft spreker den Directeur
van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheids
dienst den toestand uiteengezet; na onderzoek door den
Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezond
heidsdienst persoonlijk was de urgent ver klaring er binnen drie
dagen. Spreker vindt dit zeer merkwaardig. Spreker noemt
voorts het geval van een vrouw, die bij haar kinderen in
wilde, maar een ander familielid wilde dat niet en wist een
verklaring van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en
Gezondheidsdienst te krijgen dat bedoelde vrouw in verband
met haar leeftijd niet verhuizen mag. Spreker acht dit een
zeer foutieve handelwijze. Hoe komt het dat men in Leiden
nog zoovele groote woningen heeft, die slechts weinig be
woners hebben? Men heeft altijd allerlei bezwaren; men gaat
dan naar den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezond
heidsdienst en die geeft dan een verklaring, dat men niet
voor evacuatie in aanmerking komt op grond van zijn gezond
heidstoestand. Daaraan hapert toch ietsSpreker heeft sterk
den indruk, ook door uitlatingen van de zijde van het Ge
meentelijk Huisvestingsbureau, dat de Gemeentelijke
Geneeskundige- en Gezondheidsdienst maar matig inge
nomen is met het feit, dat hij ingeschakeld wordt in de toe
wijzing van de woningen en dat hij op zijn wijze de zaak
eenigszins saboteert. Spreker kan er geen andere verklaring
voor vinden.
Dat woningen te lang leeg staan is ook een feit. Spreker
heeft zelf ook wel opgave gedaan van woningen, die hij zag
leegstaan; eerst na herhaalde opgave en na herhaaldelijk
aandringen door spreker werden die huizen eindelijk bewoond.
Het is op het Gemeentelijk Huisvestingsbureau ook zoo dat
de eene ambtenaar niet weet wat de andere beslist. Bij het
overleg met de woningbouwvereenigingen heeft spreker her
haaldelijk meegemaakt, dat aan iemand medegedeeld werd,
dat hij voor een huis in aanmerking kwam en dat dit bij
informatie geenszins het geval bleek te zijn. Daaruit blijkt
dat aan de leiding van het Gemeentelijk Huisvestingsbureau
nog wel een en ander ontbreekt.
De Wethouder heeft gezegd: wanneer het voorstel van
den heer A. van Dijk is bedoeld als critiek op den heer Ensingh
moet hij dit afwijzen. Spreker gelooft niet dat het de bedoeling
is van den heer A. van Dijk of van een van de andere raadsleden
om dit te beschouwen als een motie van wantrouwen in
den heer Ensingh. Men moet deze zaak ruimer bekijken, en,
in het belang van een billijke verdeeling van de woonruimte,
zoo weinig mogelijk voet aan dergelijke verdenkingen geven
en al het mogelijke doen om de bestaande grieven weg te
nemen.
De heer van Iterson verklaart, dat het Gemeentelijk Huis
vestingsbureau bij ieder in een slecht daglicht staat en zeer
impopulair is, doordat het met behulp van het Vorderings-
Intcrpellatie van den heer A. van Dijk inzake beleid
(Iterson e.a.) Gem. Huisvestingsbureau.
besluit woonruimte zeer diep in het eigendoms- en be
schikkingsrecht kan ingrijpen.
Volgens genoemd Vorderingsbesluit is alleen de Burge
meester bevoegd tot het vorderen van woonruimte, waarbij
hij aan niemand verantwoording schuldig is. De Raad en
het College hebben echter wel bemoeienis met de verdeeling
van de woonruimte.
In dezen tijd blijken bijna alle gevallen urgent of zeer
urgent te zijn en daardoor is de verdeeling en toewijzing van
woonruimte zeer moeilijk.
Ook spreker heeft bezwaren tegen het Gemeentelijk Huis
vestingsbureau, maar is er van overtuigd, dat de Chef en
het overige personeel van het bureau zich bij de verdeeling
van de woonruimte zoo goed mogelijk van hun ondankbare
taak kwijten. Aan het hoofd van ieder en dienst moet een
eerlijk man staan, die met publiek van alle rangen en standen
kan omgaan. Of de Chef van het bureau ook de tact bezit
om behoorlijk met het publiek om te gaan, is voor spreker
een open vraag.
Bij een meer tactisch optreden van dezen Chef zou de
Burgemeester in het geval Levendaal, waarin deze a la
minute moest ingrijpen om een gezin onderdak te verschaffen,
niet in zoo'n moeilijk parket zijn geraakt.
Het moet immers niet kunnen voorkomen, dat door een
handeling van den Burgemeester een vonnis van den kanton
rechter ongedaan wordt gemaakt. Achteraf is aan spreker
gebleken, dat de Burgemeester op dat moment niet anders
kon handelen. Het rechtsgevoel van menig ingezetene is
door dit geval diep getroffen. Het gebeurde heeft weer veel
stof over de handelingen van het Gemeentelijk Huisvestings
bureau doen opwaaien.
Dat het aantal klachten van de zijde der verhuurders
steeds grooter wordt, schrijft spreker toe eensdeels aan hun
onbekendheid met deze ingrijpende regelingen en anderdeels
aan de omstandigheid, dat het overleg met de verhuurders,
dat noodig is om hen te doen weten, wat ten slotte met hun
bezit gebeurt, vooral in Leiden veel te wenschen overlaat.
Het werk van het Gemeentelijk Huisvestingsbureau is
sterk gegroeid, maar zal zich helaas in nog grootere mate
uitbreiden. Naar sprekers overtuiging moet men daarom een
streep zetten onder het verleden en een open oog voor de
toekomst hebben. Voor een commissie is dan ook op dit
terrein een moeilijke, maar ook grootsche taak weggelegd.
Het gaat volgens spreker niet aan, dat slechts één persoon
de volle verantwoordelijkheid voor zulk een ingrijpend en
moeilijk werk moet dragen. Een commissie, bestaande uit
bevoegden en ter zake kundigen (spreker denkt hierbij o. a.
aan indeeling van woonruimte, mogelijkheden van ver
bouwing), zal daarbij van advies kunnen dienen. Zij zal
veel werk te verzetten krijgen, doch dit offer zal zij in het
belang van deze materie moeten brengen.
Spreker zal dan ook gaarne zijn stem aan een eventueel
voorstel tot instelling van een commissie geven. Hij denkt
hierbij vooral aan een commissie, die uit niet-raadsleden zal
bestaan en moet worden samengesteld uit vertegenwoordigers
van den Ver huurder sbond Leiden en van de woningbouw
vereenigingen. De Wethouder en een ambtenaar ter Secretarie
zouden respectievelijk voorzitter en secretaris der commissie
kunnen zijn.
De heer Kortmann erkent, dat het voor den Chef van het
Gemeentelijk Huisvestingsbureau zeer moeilijk is, iederen
gegadigde tevreden te stellen. Op grond van wat hij van zijn
patiënten heeft vernomen gelooft hij echter, dat de be
slissingen in het algemeen op een ietwat prettiger wijze
kunnen worden medegedeeld, ook al zijn ze voor de daarbij
betrokken personen buitengewoon onaangenaam. Spreker
mag niet zeggen, dat de beslissingen op een bijzonder onaan
gename manier worden medegedeeld. Hij gelooft echter,
dat de werkwijze van het Gemeentelijk Huisvestingsbureau
niet zoo sterk gecritiseerd zou zijn, wanneer den daarbij
betrokkenen het onaangename op een tactvolle wijze was
gezegder zijn ambtenaren van het Gemeentelijk Huisvestings
bureau van wie men het liever verneemt dan van den Chef.
Indien de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheids-
Dienst nu en dan een attest afgeeft, dat oogenschijnlijk
een beetje te gemakkelijk is verstrekt, zoeke. men de oorzaak
daarvan niet bij den dienst zelf, die in het algemeen afgaat
op de attesten van de huisartsen, die beter dan wie ook den
toestand van het daarbij betrokken gezin kunnen beoor-
deelen. Uit den aard der zaak zal het advies van den huisarts
altijd zoo zijn, dat het belang van den patiënt het meest
wordt gediend. Het kan tegen het algemeen belang ingaan,
maar de Gemeentelijke Geneeskundige- en Gezondheids
dienst gaat volkomen terecht af op de adviezen van de
collega's. Wanneer het in bepaalde gevallen onprettig is,