100 MAANDAG 25 NOVEMBER 1946. (Voorzitter.) Mededeelingene.a. 2. Gedeputeerde Staten de vergoeding voor de leden van den Raad voor het bijwonen van zijn vergaderingen met ingang van 1 Januari 1946 hebben vastgesteld op 6. per lid per vergadering, met dien verstande, dat voor meerdere bijeenkomsten op denzelfden dag slechts één vergoeding wordt genoten. 3. Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd: I. de verordening van 2 September 1946, tot wijziging van de verordening, houdende reglement van de Gemeentelijke Volkscredietbank te Leiden. II. de besluiten van den gemeenteraad van: a. 22 Juli 1946 tot het wijzigen van het uitbreidingsplan der gemeente met betrekking tot gronden, gelegen ten zuid-oosten van den Hooge Morschweg. b. 7 October 1946: tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van de aanschaffing van een vrachtauto voor den dienst van Ge meentewerken tot het verhoogen van de ten behoeve van den bouw van een schaftlokaal op het baggerstalenterrein aan de Zijl beschikbaar gestelde gelden; en tot het beschikbaarstellen van gelden voor het aanschaffen van twee ketels voor de centrale verwarming van het gesticht Endegeest" te Oegstgeest. c. 21 October 1946: tot het beschikbaarstellen van een extra-crediet voor de aanschaffing van leer- en hulpmiddelen ten behoeve van de school voor buitengewoon lager onderwijs; en tot het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van een onderzoek op tuberculose van personeel der Gemeente. Worden voor kennisgeving aangenomen. III. Ingekomen Stukken. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1. Een schrijven van mevrouw J. C. de Cler-de Bruin, houdende mededeeling, dat zij de benoeming tot lid van de Commissiën, bedoeld in artikel 2, le lid, sub 3e, der ver ordening, houdende Reglement voor de Commissie van Advies, betreffende de arbeids- en dienstvoorwaarden van het per soneel in dienst van de Gemeente Leiden, niet aanneemt. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. Verzoek van den heer D. J. van Dijk om verlof tot het stellen van vragen aan Burgemeester en Wethouders met betrekking tot de aansluiting van de leden van den gemeente raad op het telefoonnet. Wordt besloten het verlof te verleenen en de interpellatie te doen houden na behandeling van de agenda. Aan de orde is alsnu: IV. Praeadvies op het verzoek van Dr W. P. Jorissen om ontslag als lid van het College van Curatoren van het Gymnasium. (160) V. Voorstel tot liet verleenen van ontslag als lid van de Monumenten-Commissie aan den heer A. J. M. van Dijk. (161) VI. Praeadvies op het verzoek van mej. W. M. Nijkamp om ontslag als hoofd van de bewaarschool aan het Elisabethshof. (162) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen IV tot en met VI besloten. De Voorzitter doet thans op verzoek van den heer D. J. van Dijk de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. Vla. Benoeming van een lid van de eommisiën, bedoeld in art. 2, le lid, sub 3e, der verordening, houdende Reglement voor de Commissie van Advies, betreffende de arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel in dienst van de Ge meente Leiden. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten twee stem- bureaux te benoemen, stembureau I voor de benoemingen, vermeld onder de punten 6a, 6b, 7, 8 en 14, en stembureau II voor de benoemingen, vermeld onder de punten 9 tot en met 13. De Voorzitter benoemt tot leden van stembureau I de (Voorzitter.) Benoeming lid Commissie van Advies; e.a. heeren Key, van Iterson, Aalders en Riemens, en tot leden van stembureau II de heeren Goslings, Smit, Knetsch en Ouwerkerk. Wordt benoemd de heer C. J. Piena met 26 stemmen; de heer L. Robbers verkreeg 3 stemmen en de heer Mr C. J. Woudstra 1 stem, terwijl 4 stemmen van onwaarde waren. De heer Piena verklaart de benoeming aan te nemen. VIb. Benoeming van een gemeentelijken commissaris bij de 1V.V. Leidsche Duinwater Maatschappij. (165) De heer D. J. van Dijk wijst er op dat de stukken, die op deze vrij belangrijke benoeming betrekking hebben, de Raadsleden pas j.l. Zaterdagochtend bereikt hebben. Was er nu zoo'n haast bij deze benoeming? Het zou toch gewenscht zijn, wanneer de Raad zich iets langer over deze zaak had kunnen beraden, dan thans het geval is geweest. De Raad is hiermede overvallen. De Voorzitter zegt, dat het College gemeend heeft, dit spoedshalve nog in den Raad te moeten brengen. Wordt benoemd met 33 stemmen de heer JG. J. Verhey van Wijk. VII. Benoeming van twee leden van het College van Cura toren van het Gymnasium. (163) Worden benoemd: in de vacature Prof. Mr R. P. Cleveringa: de heer Prof. Mr H. F. W. D. Fischer met 18 stemmen; de heer Ds P. M. Luca verkreeg 15 stemmen; in de vacature Dr W. P. Jorissen: Mevrouw G. G. de Jager-Galavazi met 30 stemmende heer Dr P. Th. Oosterhoff verkreeg 4 stemmen. VIII. Benoeming van twee leden van de Monumenten- Commissie. (161) Worden benoemd: in de vacature Ir H. A. van Oerle: de heer Ir Jan A. van der Laan met 33 stemmen; de heer J. O. van Eek verkreeg 1 stem; in de vacature A. J. M. van Dijk: de heer A. Bicker Caarten met 31 stemmen; de heer N. J. S wierstra verkreeg 3 stemmen. IX. Benoeming van een lid van het bestuur van de Ver- ceniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmans woningen. (164) Wordt benoemd de heer Prof. Mr C. Westrate met 24 stem men; de heer Prof. Mr H. F. W. D. Fischer verkreeg 6 stem men, terwijl 4 stemmen van onwaarde waren. X. Benoeming van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand. (165) Wordt benoemd met algemeene (34) stemmen de heer C. J. M. Montanus. XI. Benoeming van een leeraar in bet Nederlandseh en de Geschiedenis aan liet Gymnasium. (166) Wordt benoemd met algemeene (34) stemmen de heer Dr J. F. Heijbroek, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum. XII. Benoeming van een leeraar in het Duitseh aan het Gymnasium. (166) Wordt benoemd met 20 stemmen de heer Drs J. H. Drewes, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum; de heer J. F. Bakker ver kreeg 14 stemmen. XIII. Benoeming van een hoofd van de bewaarschool aan de Atjehstraat. (167) De Voorzitter deelt mede, dat de eerst voorgedragene, mej. Teljeur, niet voor een benoeming in aanmerking komt, aangezien de voorwaarden, die zij stelt ten aanzien van haar salarieering niet verwezenlijkt kunnen worden. Wordt benoemd met 33 stemmen mej. D. J. F. Odé, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum; mej. D. van Minnen verkreeg 1 stem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 2