92
MAANDAG 21 OCTOBEE 1946.
Benoeming onderwijzer; e.a.
(van Schaik e.a.)
te doen komen, speciaal ook omdat No. 1 der voordiacht,
de heer yan den Ende, deze functie reeds gedurende vele
maanden op zeer verdienstelijke wijze had waargenomen
Het hoofd der school was er zeer bijzonder opgesteld, dat
de heer van den Ende vast benoemd zou worden in de functie,
die hij reeds geruimen tijd tijdelijk had vervuld.
De aanleg en het aantal diploma's van den heer van den
Ende, die dit jaar voor het examen ter verkrijging van een
bepaalde akte niet is geslaagd, maar dat diploma vermoedelijk
het volgend jaar wel zal behalen, zijn ruim voldoende om
hem in staat te stellen met zeer'goede resultaten les te geven
in de hem opgedragen vakken.
De heer A. van Dijk heeft niet te kennen willen geven,
dac hij den door hem bedoelden sollicitant per sé als nummer
één op de voordracht geplaatst had wenschen te zien. Het
heeft spreker alleen bevreemd, dat deze sollicitant, die
(populair uitgedrukt) wetenschappelijk kop en stuk boven
de andere sollicitanten uitsteekt, niet eens als nummer dne
op de voordracht is geplaatst. Spreker heeft zich daarom
afgevraagd, welken maatstaf men bij de beoordeeling van
de sollicitaties aanlegt en acht het juister, wanneer men
den sollicitant met de meeste bevoegdheden kiest.
De heer van Schaik zegt, dat de bekwaamheid als leer
kracht den doorslag geeft en het aantal diploma's in de
tweede plaats een punt van overweging uitmaakt, vooral
in een geval als dit, waarin de door den heer van Dijk be
doelde sollicitant in het bezit is van bevoegdheden, welke
voor de betrokken school niet noodig zijn.
Wordt benoemd met algemeene (29) stemmen de heer
M. J. van den Ende, zulks met ingang van een nader door
Burgemeester en Wethouders te bepalen datum.
De Voorzitter dankt de leden \%n het stembureau voor
de genomen moeite.
De heeren Hendriks en Frohwein komen inmiddels ter
vergadering.
IX. Voorstel tot het beschikbaarstellen van een extra-
crediet voor de aanschaffing van leer- en hulpmiddelen ten
behoeve van de school voor buitengewoon lager onderwijs.
(156)
De heer Knuttel heeft uit de specificatie, die in de stukken,
welke bij de leden van de Commissie voor het Onderwijs
hebben gecirculeerd, van de uitgaven wordt gegeven, af
geleid, dat het in dezen niet gaat om leermiddelen, welke
direct worden verbruikt of aan groote slijtage onderhevig
zijn, maar wel om leermiddelen, die noodig zijn voor ver
betering van de leermethode en om meubelen ter verbetering
van de inrichting der school, dus om dingen, die in gebruik
blijven tot men ze door andere van betere vinding dient
te vervangen. Spreker acht het gewenscht, dat de aan
schaffing zoo snel mogelijk plaats heeft, omdat daardoor
een „lichting" schoolkinderen meer er van zal kunnen
profiteeren. Het heeft spreker daarom teleurgesteld, dat het
gevraagde bedrag tot een derde is teruggebracht. Het zal
voor den financieelen toestand van de gemeente geen groot
verschil maken, of het overige op de begrooting voor dit
jaar dan wel op die voor het volgende jaar komt te drukken.
Spreker zou daarom willen weten, waarom in dit geval
niet kan worden overgegaan tot de aanschaffing van alles,
wat door het hoofd der school noodig wordt geacht.
Den heer Woudstra heeft het bevreemd, dat, terwijl de
oorspronkelijke begrooting van ƒ3.750.blijkbaar op ver
zoek van het College is vervangen door een begrooting van
de uitgaven voor de meest urgente zaken, in de tweede
begrooting zoo weinig tot uiting komt, dat het inderdaad
is een bezuiniging op de eerste begrooting.
Spreker ziet weinig verband tusschen beide begrootingen,
omdat de verschillende bedragen op de tweede begrooting
alle onder andere hoofden voorkomen. Daarom zal hier
naar sprekers meening ook niet volstaan kunnen worden
met 3.750.maar zal het bedrag hooger zijn, omdat
op de tweede begrooting posten voorkomen, die niet voor
komen op de eerste. Dit geeft natuurlijk een zekeren twijfel
aan de juistheid van de opstelling van deze cijfers. Daarom
kan spreker niet meegaan met het voorstel van den heer
Knuttel.
De heer van Schaik zegt, dat door het hoofd van de school
aanvankelijk een begrooting was ingezonden tot een bedrag
Aanschaffing van leer- en hulpmiddelen voor onderwijse.a.
(van Schaik e.a.)
van 3.750.waarop voorkwamen verschillende leer
middelen, die niet direct noodig zijn en verder verschillende
benoodigdheden, die eigenlijk strekten tot verbetering van
het meubilair van de school. Zoo was opgenomen een post
van 1.000.voor vervanging van de op het oogenblik
'in gebruik zijnde banken door tafels en stoeltjes.
Voorts kwamen daarop voor b.v. een keukenuitrusting
en verschillende andere benoodigdheden, die zonder bezwaar
voor de onderwijsvernieuwing nog wel even konden wachten.
Dit zal niet, zooals de heer Knuttel meent, een heel jaar
moeten durendeze aanvullende begrooting zal in het eerste
halfjaar van 1947 kunnen worden tegemoetgezien. De termijn
tusschen het eerste en het tweede gedeelte van dit voorstel
zal dus niet van dien aard zijn, dat dit uitstel in bijzondere
mate storend op het onderwijs zal werken.
De aanschaffing van de voorgestelde zaken is vooral
noodig, omdat in de jaren vóór den oorlog door het vroegere
hoofd aan deze school niet in voldoende mate het karakter
van een school voor buitengewoon lager onderwijs is gegeven;
daarom meende het nieuwe schoolhoofd, dat een kapitaals
uitgave moest plaats vinden om zoo snel mogelijk het onder-
wijs-materiaal aan te vullen. Het College was het hiermee
in beginsel eens. Na eenig overleg kwam de heer den Haan
met een begrooting tot een bedrag van 1.250.Hierin
was het meest dringende opgenomen. De groepeering van
verschillende zaken op deze begrooting is eenigszins anders
dan die op de eerste, maar het komt toch practisch hierop
neer dat alle punten, in de tweede begrooting genoemd,
ook op de eerste voorkwamen. Of nu het aanvulhngscrediet,
dat nog zal worden aangevraagd, evep hoog moet zijn als
het eerste, zal nog moeten worden afgewacht. Ook in verband
met een mogelijke verandering van de prijzen van die artikelen
kan dat tegen of meevallen. Het aangevraagde bedrag van
1.250.dient dus voor die leermiddelen, die direct voor
het geven van behoorlijk buitengewoon lager onderwijs op
deze school noodzakelijk zijn. De heer den Haan, het hoofd,
ging er gaarne mede accoord, dat deze artikelen alvast
werden aangeschaft. Ook hij meende, dat er met het andere
best tot in 1947 kon worden gewacht.
In hoeverre de leerlingen zeer spoedig zullen kunnen
profiteeren van hetgeen zal worden aangeschaft, hangt af
van de vraag, hoeveel van dat materiaal op het oogenblik
verkrijgbaar is.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
X. Voorstel tot het beschikbaarstcllen van gelden ten
behoeve van een onderzoek op tuberculose van personeel
der gemeente. (157)
Den heer Kortmann doet het buitengewoon veel genoegen,
dat het geheele personeel der gemeente zal worden door
gelicht. Intusschen vraagt spreker zich af, of, al is het dan
dezen keer niet mogelijk, in de toekomst niet het toestel,
dat voor het gesticht „Endegeest" wordt aangeschaft, kan
worden ingeschakeld bij een massale doorlichting. Wanneer
men van de doorlichting resultaten wil hebben, dient zij
periodiek, zoo mogelijk ieder jaar, te geschieden. Uit de
stukken, welke ter inzage hebben gelegen, heeft spreker
vernomen, dat er op het oogenblik in „Endegeest" geen
artsen zijn, die over een ervaring beschikken, welke noodig
is om met het Eöntgentoestel te kunnen werken. Is het
niet mogelijk, vraagt spreker, dat verbinding wordt gezocht
met de afdeeling Eöntgenologie van het Academisch Zieken
huis en getracht wordt een der assistenten bereid te vinden
zich voor het verrichten der doorlichting gedurende een
of twee dagen, eventueel in zijn vacantie, tegen een ver
goeding beschikbaar te stellen? De doorlichting van 1000
personen kan zeker in twee dagen plaats hebben, ook door
iemand, die niet zoo geroutineerd is, en zal dan minder
kosten, terwijl bovendien het toestel, dat voor 18.000.
ten behoeve van „Endegeest" wordt aangeschaft, rendabel
zal kunnen worden gemaakt.
De heer Riedel ondersteunt het denkbeeld van den heer
Kortmann, omdat bij de beraadslaging over het voorstel
tot aanschaffing van het Eöntgentoestel voor „Endegeest"
bij de leden van den noodgemeenteraad in verband met
hetgeen de Directeur daaromtrent had medegedeeld terecht
de verwachting is gewekt, dat het toestel voor een veel
grooter gemeentelijk gebied dan alleen „Endegeest" zou
kunnen worden gebruikt.
De heer Menken zegt, dat het nog geruimen tijd kan duren
vóórdat het Eöntgentoestel, hetwelk voor „Endegeest" is