61
De kosten van aanschaffing zullen 6000.bedragen,
welke uitgave over vijf jaren ten laste van de exploitatie
van den Gemeentelijken Eeinigings- en Ontsmettingsdienst
kan worden gebracht.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging op
de gemeentebegrooting en de begrooting van den Gemeente
lijken Eeinigings- en Ontsmettingsdienst, dienstjaar 1947,
een bedrag van 6000.te brengen ten behoeve van den
aankoop van een vrachtautomobiel.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 175. Leiden, 16 November 1946.
De electrische sterkstroominstallatie van de Stadsgehoor
zaal verkeert in slechten staat; vernieuwing is derhalve
dringend noodig. De kosten daarvan, met inbegrip van de
breek-, hulp- en herstelkosten, worden geraamd op 750.
Voorts dient de noodverlichting in de Stadsgehoorzaal
te worden uitgebreid. De huidige noodverlichting, welke in
de oorlogsjaren werd aangebracht en in verband daarmede
een min of meer provisorisch karakter heeft, is onvoldoende.
De kosten van deze uitbreiding, eveneens met inbegrip van
breek-, hulp- en herstelkosten, worden geraamd op 800.
De kosten, zoowel van de vernieuwing der sterkstroom
installatie als van de uitbreiding van de noodverlichting,
kunnen worden bestreden uit den post „Onvoorziene Uit
gaven" der gemeentebegrooting 1946.
Wij stellen U derhalve voor een bedrag van ƒ1:550.
beschikbaar te stellen en daartoe het in ontwerp hierbij
overgelegde besluit tot wijziging der gemeentebegrooting
voor het dienstjaar 1946 vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 176. Leiden, 16 November 1946.
Bij een vanwege het Bijk in deze gemeente ingestelde
controle op de uitkeering van kostwinnersvergoedingen is
komen vast te staan, dat P. A. Hanselaar, Hoogewoerd 104,
tot een bedrag van ƒ215.10 ten onrechte deze vergoeding
heeft genoten. Dit bedrag wordt derhalve niet door het
Bijk aan de Gemeente vergoed. Onze pogingen om Hanselaar
het bedrag in de gemeentekas te doen terugstorten hebben
gefaald door den onwil van betrokkene.
Met overlegging van het te dezer zake ingewonnen rechts
kundig advies stellen wij Uwe Vergadering derhalve voor
te besluiten, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde
Staten, tegen P. A. Hanselaar een rechtsvordering in te
stellen, zoo in eersten aanleg als eventueel in hooger be
roep, tot terugbetaling van ten onrechte genoten kostwin
nersvergoeding ten bedrage van ƒ215.10.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 177. Leiden, 16 November 1946.
Met het hierbij overgelegde voorstel van Commissarissen
van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit tot
wijziging van de Electriciteitsverordening kunnen wij ons
vereenigen. Wij geven Uw Vergadering dan ook in over
weging vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914
(Gemeenteblad No. 37), betreffende de levering van elec
triciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en
Electriciteit, laatstelijk gewijzigd bij verordening
van 22 Juli 1946 (Gemeenteblad No. 17).
Eenig artikel.
In het vijfde lid van artikel 7 en in het laatste lid van
artikel 10 van bovengenoemde verordening worden de
woorden „middelbare zonnetijd" vervangen door de woorden
„wettelijke tijd".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 2 November 1946.
In de Electriciteits verordening wordt op enkele plaatsen
gesproken over „middelbare zonnetijd" welke aanduiding
indertijd was ingevoerd om niet verplicht te zijn bij aanvang
van den zomertijd door vervroeging van den wettelijken
tijd en evenzoo na afloop -van den zomertijd de schakel-
klokken van alle electriciteitsmeters met dubbel telwerk te
moeten bijstellen.
Intusschen is bij de wet van 30 Augustus 1946 (Stbld.
No. G. 223) bepaald, dat de wettelijke tijd in Nederland is
de Midden-Europeesche tijd. Hierdoor is dus het gebruik
van aanduiding „middelbare zonnetijd" in bovengenoemde
verordening niet meer juist.
Weliswaar vermeldt de aanhef van voornoemde wet, dat
het wenschelijk is gevonden den Midden-Europeeschen tijd
als wettelijken tijd in Nederland in te voeren „zoolang de
tegenwoordige buitengewone omstandigheden voortduren",
doch waar ook in de overeenkomst met de provincie Zuid-
Holland inzake de gemeenschappelijke opwekking van elec
trische energie wordt gesproken van „wettelijken" tijd, is
de bestaande aanduiding „middelbare zonnetijd" te eenen-
male onbruikbaar geworden en dient thans tot wijziging
van de verordening te worden overgegaan.
Wij geven Uw College in overweging den Baad de hierbij -
gaande ontwerp-verordening ter vaststelling aan te bieden.
Commissarissen van de Stedelijken Fabrieken
Gas en Electriciteit,
D. van der Kwaak, Voorzitter.
N. J. Bowaan, Secretaris.
N°. 178. Leiden, 16 November 1946.
De Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting en
Gezinsleiding heeft verzocht om toekenning van subsidie
voor 1946 van 150.in de kosten van door haar te
houden cursussen (kookdemonstraties).
Sedert jaren is aan de Commissie een subsidie toegekend.
Over 1942 bedroeg het subsidie 900.in 1943 kon de
Commissie de kosten der cursussen uit eigen middelen
dekken, terwijl over 1944 het subsidie slechts 150.be
droeg, doordat de werkzaamheden tengevolge van materiaal
gebrek belangrijk moesten worden ingekrompen. Voor 1945
werd door de Commissie geen subsidie aangevraagd. Ook
thans kan met een subsidie van 150.worden volstaan.
Deze uitgave kan worden bestreden uit den post „Onvoor
ziene Uitgaven" der begrooting voor het loopende dienstjaar.
Wij stellen Uwe Vergadering derhalve voor:
1°. aan de Commissie inzake Huishoudelijke Voorlichting
en Gezinsleiding voor 1946, behoudens goedkeuring van
Gedeputeerde Staten, een subsidie toe te kennen van 150.
2°. over te gaan tot vaststelling van bijgaand ontwerp
besluit tot wijziging der begrooting voor 1946.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 179. Leiden, 16 November 1946.
Op de begrooting voor het loopende dienstjaar, die, naar
U bekend is, gelijk is aan die voor 1944, is ten behoeve
van de Gemeentelijke Blindenwerkinrichting een bedrag
uitgetrokken van 10.000.tot dekking van het geraamde
exploitatietekort over dat jaar. Blijkens de door de Com
missie van Beheer dezer inrichting overgelegde begrooting
voor 1946 sluit de exploitatie echter, naar te verwachten
is, met een nadeelig saldo van ƒ14.000.in verband
waarmede het geraamde bedrag met 4.000.moet worden
verhoogd.
Op de begrooting voor het dienstjaar 1945 was te dezer
zake eveneens een bedrag van 10.000.geraamd, welk
bedrag in dat jaar met ƒ3.500.moest worden verhoogd.
Het grootere nadeelige saldo is hoofdzakelijk een gevolg
van een in de loonregeling der blinden aangebrachte ver
betering.
Wij stellen u voor het ten behoeve van de Gemeentelijke
Blindenwerkinrichting voor 1946 uitgetrokken bedrag nader
te bepalen op 14.000.zulks behoudens goedkeuring van
Gedeputeerde Staten, en daartoe vast te stellen het hierbij
overgelegde ontwerp-besluit tot wijziging van de gemeente
begrooting, dienst 1946.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.