N°. 159. Leiden, 12 October 1946.
Hierbij hebben wij dé èer Uw vergadering aan te bieden
het wederopbouwplan voor den Stationsweg en omgeving.
Dit plan omvat het gebied tusschen de spoorbaan en den
Morschsingel, Waar in 1944 door oorlogsgeweld groote ver
woestingen zijn aangericht. Het sluit aan en hangt uiteraard
nauw samen met de plannen, welke, zooals bekend is, bestaan
■voor den bouw van een nieuw station en de oplossing van het
vraagstuk van deze spoorwegovergang bij den Rijrisburgerweg.
Ten aanzien van den spoorwegplannen, werd tijdens den
oorlog een zoodanig stadium bereikt, dat de verwezenlijking
van deze plannen binnen afzienbaren tijd voor mogelijk mag
worden gehouden. In deze plannen is voorzien in de ver
hooging van de spoorbaan tusschen de Vink en het gedeelte
na de Haarlemmertrekvaart en in de totstandkoming van
zes daaronder liggende viaducten, waarvan die aan den Rijns-
burgerweg en de Pesthuislaan als de voor het verkeer belang
rijkste mogen worden genoemd.
In nauw verband met deze spoorwegplannen staan de
stedebouwkundige maatregelen ten aanzien van het Stations
plein en omgeving. Aanvankelijk is hierbij gedacht aan een
regeling voor de bebouwing in de bebouwde kom op grond van
artikel 43 van de Woningwet, terwijl daarnaast een plan werd
opgesteld, hetwelk, na saneering van de wijk achter de Haver
zaklaan, tot een verbinding van het Stationsplein met de in
de spoorwegplannen opgenomen onderdoorgang bij de Pest
huislaan zou kunnen leiden
Door de gevolgen van den oorlog is thans echter de moge
lijkheid ontstaan bovenbedoelde maatregelen op te nemen in
een wederopbouwplan. Voor de totstandkoming van een zoo
danig plan, dat op grond van het K. B. van 7 Mei 1945, gftbl.
No. P 67, wordt vastgesteld door het College van Algemeene
Commissarissen voor den Wederopbouw, is door dit college
een procedure vastgesteld, waarbij ook de gemeenteraad is
ingeschakeld, zij het dan ook slechts in dezen vorm, dat hij
zijn zienswijze ten aanzien van het ontworpen plan kan
kenbaar maken en de Algemeene Commissarissen van den
Wederopbouw daarmede rekening kunnen houden.
In aansluiting hieraan heeft het College nadere richtlijnen
uitgegeven, welke bij de voorbereiding tot de vaststelling
van het plan in acht dienen te worden genomen. Met inacht
neming van deze richtlijnen is het plan door Ir. P. Kuiper,
lid van het Architectenbureau Verhagen, Kuiper en Gouwetor,
in overleg met de Nederlandsche Spoorwegen en den dienst
der Gemeentewerken, opgemaakt en op 26 September j.l.
o. m. aan ons college toegezonden. Het plan zal, na aan, het
oordeel van Uw Vergadering te zijn onderworpen, binnen, een
maand na dezen datum, vergezeld van ons advies, aan Gede
puteerde Staten moeten worden doorgezonden. Deze zenden
het plan, voorzien van hun advies, binnen 3 weken na ont
vangst aan het College van Algemeene Commissarissen, waarna
de vaststelling door dit College zal kunnen volgen.
Het wederopbouwplan sluit aan de nieuwe spoorwegplannen
aan en neemt een tweetal belangrijke gedachten van het
oorspronkelijke uitbreidingsplan der gemeente over, te weten
het tot standbrengen van wegen voor het doorgaande verkeer,
eenerzijds in de Noord-Zuid richting van den Rijnsburgerweg
via een onderdoorgang naar de Beestenmarkt, anderzijds
loopende van West naar Oost van den nieuwen Rijksweg Den
Haag-Amsterdam langs de Pesthuislaan en den verbreed en
Morschsingel naar de Langegraeht. Een en ander is op de
in de Leeskamer ter inzage liggende kaarten, respectievelijk
genummerd blad 1, 2 en 3, aangegeven.
Niet als een onderdeel van het wederopbouwplan mag
worden beschouwd de op de kaart aangegeven, met de spoor
wegplannen in verband staande, wijziging der situatie ten
aanzien van het Terweepark.
Het ingediende plan is een zgn. plan in hoofdzaak. De
hierbij behoorende richtlijnen voor de bebouwing, welke mede
in de Leeskamer ter inzage zijn gelegd, geven in hoofdzaak het
karakter van de toekomstige bebouwing aan. Deze bebouwing,
welke het plan in onderdeelen tenslotte definitief zal bepalen,
dient te worden voorafgegaan door de onteigening van de
in het plan begrepen gronden en de herverkaveling van
de aldus verkregen bouwterreinen. De herverkaveling
zal worden voorbereid door den adviseur voor de herver
kaveling. De onteigening geschiedt door het College van
Algemeene Commissarissen ten name van de gemeente volgens
een zeer vereenvoudigde procedure. Bij de herverkaveling
zal zooveel mogelijk met de wenschen van belanghebbenden
rekening worden gehouden; aan de hand van deze herver
kaveling wordt daarna tot weder-uitgifte van de daarvoor in
aanmerking komende gronden overgegaan.
Voor den wederopbouw der verwoeste panden geldt een
met den wederopbouwplicht der. belanghebbenden samen
hangende financieele regeling, welke intusschen geheel als een
Rijksaangelegenheid moet worden beschouwd.
Tegenover de door de gemeente in verband met de ont
eigeningen en den straataanleg c. a. te dragen uitgaven staan
voor haar de inkomsten wegens uitgifte van de door onteige
ning verkregen perceelen. Het daaruit res* It eer end e nadeelige
exploitatiesaldo zal tusschen het Rijk en de gemeente volgens
een nog te bepalen verhoudingscijfer worden verdeeld. Hierbij
mag er op worden gewezen, dat de bij het plan behoorende
exploitatierekening als een voorloopige raming dient te worden
opgevat.
Een door het wederopbouwplan noodzakelijk geworden
herziening van het uitbreidingsplan voor het gedeelte, waarop
betrekking had het Raadsbesluit van 17 Januari 1938,
Ingek. St. No. 13, welke herziening is aangegeven op
de mede ter inzage gelegde kaarten A en B, zijn wij voor
nemens, na verloop van de daarvoor vereischte voorberei
dingen, aan Uw Vergadering ter vaststelling aan te bieden.
De Commissie van Fabricage, die zich overigens met het
plan heeft kunnen vereenigen, acht het niet wenschelijk,
mede gelet op de reeds in het plan aangegeven breedte van
den Morschsingel in zijn toekomstige gedaante, een voor
gevelrooilijn aan de aldaar gelegen perceelen op te leggen.
Voorts is de Commissie van oordeel, dat het, in verband met
de ligging van een tweetal aan den Morschsingel gelegen per
ceelen, aanbeveling verdient de onteigening van deze per
ceelen te bevorderen. Met deze wijzigingen kunnen wij ons
vereenigen.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde
stukken mogen wij Uw Vergadering mitsdien voorstellen met
het wederopbouwplan Stationsweg en omgeving, met inacht
neming van de hierboven genoemde wijzigingen, Uw instem
ming te betuigen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wet.h. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
i
i
j