80 MAANDAG 7 OCTOBEE 194G. Ingekomen Stukken; e.a. (Voorzitter e.a.) De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar. De heer Wilmer zegt, dat de voorstellers er geen bezwaar tegen hebben, dat dit voorstel in handen van het College gesteld wordt om praeadvies, hoewel de strekking ervan zeer duidelijk is, zoodat de Eaad nu ook wel een beslissing zou kunnen nemen. Alleen verzoekt spreker het College met aandrang dit praeadvies zoo eenigszins mogelijk reeds in de volgende raadszitting te doen behandelen. De Voorzitter kan niet beloven, dat dit praeadvies al gereed zal zijn vóór de volgende raadszitting, die op 21 October a.s. gehouden zal worden. De heer Wilmer dringt toch op grooten spoed aan. V. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemde lid van den gemeenteraad C. J. Piena. De Voorzitter benoemt de heeren Eiedel, Knol en A. van Dijk tot leden van de Commissie van Onderzoek van den geloofsbrief van den heer C. J. Piena en schorst vervolgens de vergadering. Na hervatting van de vergadering deelt de heer Eiedel namens de Commissie mede, dat de Commissie den geloofs brief in orde heeft bevonden, weshalve zij tot toelating van den heer Piena adviseert. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming besloten. Va. Praeadvies op het verzoek van Prof. Mr It. P. Cleveringa om ontslag als Curator van het Gymnasium. 119) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. VI. Aanwijzing van candidaten voor de benoeming van drie Commissarissen van de N.V. Leidsche Duinwater Maat schappij. (139) De Voorzitter verzoekt mevrouw de Cler en den heeren Lombert, Stolp en Cats het stembureau te vormen. De heer Knol acht het op zich zelf logisch, dat een commis saris door den gemeenteraad en de andere commissarissen door de aandeelhouders worden aangewezen, omdat er twee lichamen bij betrokken zijn: de N.V. Leidsche Duin water-Maatschappij (L.D.M.) en de gemeente Leiden, die de concessie heeft gegeven. Vroeger heeft spreker, die toen de noodzakelijkheid van de aanwijzing van een gemeentelijken commissaris sterk gevoelde, ook ondervonden, dat deze aanwijzing noodzakelijk was. Er diende op toegezien te worden, dat de gemeente bij de verdeeling van de winst niet werd te kort gedaan. Juridisch is de toestand niet veranderd, maar in feite komt thans aan de gemeente, die alle aandeelen op één na bezit, alle winst toe. Spreker vraagt zich daarom af, of het thans nog noodig is, een gemeentelijken commissaris aan te wijzen. Hij beantwoordt deze vraag ontkennend. In de tweede plaats vraagt spreker, die precies op de hoogte van den toestand is, waarom de L.D.M. niet tot een gemeentedienst wordt omgevormd. De L.D.M. dat wil dus zeggende gemeente betaalt nu een niet gering bedrag aan vennootschapsbelasting en ook vermogensbelasting op de lichamen, waarvan volgens de wet alleen die publiek rechtelijke lichamen zijn uitgesloten, welke alle aandeelen bezitten. Indien de naamlooze vennootschap werd te niet gedaan, hetgeen volgens spreker juridisch mogelijk moet zijn, zou het voor de gemeente, die dan niet meer deze twee belastingen behoefde te betalen, een groote extra bate beteekenen. Eeeds jaren geleden heeft spreker, zich met deze zaak beziggehouden. Met het oog op de overeenkomstige bepaling van de wet op de dividend- en tantièmebelasting heeft spreker toen aan de gemeente gevraagd, of zij niet wilde trachten alle aandeelen in haar bezit te krijgen, opdat zij van de betaling van deze belasting zou worden vrijgesteld. De L.D.M. meende, dat er zooveel deskundigen waren te pas gekomen bij de nieuwe regeling, dat de zaak wel in orde zou zijn en vanwege de gemeente werd in soortgelijke be woordingen geantwoord. Commissarissen van de N.V. Leidsche Duinwater (Voorzitter e.a.) Maatschappij; e.a. De Voorzitter antwoordt, dat ook het College de vraag, of het mogelijk is, niet tot de aanwijzing van een gemeente lijken commissaris over te gaan, heeft overwogen. Het College is van oordeel, dat, zoolang de statuten en de concessie niet zijn gewijzigd, er vijf commissarissen dienen te zijn. Voor een afwijking van den tot nu toe gevolgden weg is een wijziging van de statuten en de concessie noodig; met de goedkeuring van die wijziging zou een lange tijd zijn gemoeid. Spreker kan de tweede vraag van den heer Knol niet direct beantwoorden, maar is bereid dit punt nader onder de oogen te zien. De heer Knol zegt, dat het voor een gemeente toch niet zoo lastig moet zijn, een statutenwijziging er door te krijgen; een gemeente kan toch invloed uitoefenen op het departement van Justitie dat deze statuten spoedig worden gewijzigd. Spreker blijft bij zijn meening: niet te kunnen inzien, waarom er een aparte gemeentelijke Commissaris moet zijn. De Voorzitter zegt, dat dit natuurlijk een formeele quaestie blijft, aangezien de positie van den gemeentelijken Commis saris gelijk is aan die van de overige Commissarissen. Het is alleen een verschil van benaming. Spreker is het met den heer Knol eens, dat het juister zou zijn, die functie ineens te laten vervallen, maar de werkwijze van deze Commis sarissen is dezelfde als die, welke de heer Knol zou willen voorstellen en dan is het beter deze zaak te laten doorgaan en binnenkort vijf nieuwe commissarissen te benoemen. Het aantal van vijf commissarissen is juister. Spreker zou de zaak liever niet willen ophouden. De heer D. J. van Dijk vestigt de aandacht op den heer Eiedel. De heer Wilmer beveelt als candidaat aan den heer A. van Dijk. De heer Woudstra beveelt aan den heer Knol. Worden als candidaten, op wie de stemmen in de aandeel houdersvergadering zullen worden uitgebracht, aangewezen: de heeren mr dr tl. D. M. Knol en J. A. Riedelf ieder met algemeene (33) stemmen, en de heer A. van Dijk met 29 stem men; de heer A. O. Frohwein verkreeg 2 stemmen en de heeren J. H. Eiemens en J. A. E. Aalders verkregen ieder 1 stem. De heeren Knol, Eiedel en A. van Dijk verklaren de aan wijzing aan te nemen. Vla. Benoeming van een leerares in liet Nederlandscli aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (150) Wordt bencemd met algemeene (33) stemmen Mej. E. Dn van Maren. VII. Voorstel tot het wijzigen van het besluit houdende vaststelling van de wedden van de nevenbetrekkingen. (139) Den heer Biedel is het niet duidelijk, wat precies de bedoeling is. Het agendapunt spreekt van het wijzigen van het besluit, houdende vaststelling van de wedden. Gaat het alleen om de wedde van den gemeentelijken Commissaris In het besluit staan echter ook andere nevenbetrekkingen vermeld als die van stadsvroedmeester; predikant en pastoor. De Voorzitter zegt, dat alleen de nevenbetrekking van commissaris der gemeente bij de N.V. Leidsche Duinwater- Maatschappij komt te vervallen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Praeadvies op het verzoek van Mevrouw A. J. C. Hamming-üutilli om ontslag als regentes van het Gerefor meerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (140) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. IX. Praeadvies op het verzoek van den heer II. Filippo W. F.zn om ontslag als ontvanger der gemeente. (141) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het Voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 2