53
Gezien de herhaalde blijken van burgerzin in het verleden,
hebben wij de stellige overtuiging, dat verschillende stad-
genooten gaarne bereid zullen zijn aan de verwezenlijking van
dit doel bij te dragen, terwijl ernaar gestreefd moet worden,
dat ook openbare lichamen en instellingen steun verleenen.
Gezien de bijzondere band, die tusschen de gemeente en de
Leidsche Universiteit bestaat, dient o. i. uiteraard in de eerste
plaats de studie aan deze Universiteit te worden mogelijk
gemaakt, doch het lijkt ons wenschelijk, die aan een andere
inrichting voor hooger onderwijs of aan een inrichting voor
gymnasiaal, middelbaar of nijverheidsonderwijs niet geheel
uit te sluiten. Het hier geschetste doel is naar onze meening
het beste te bereiken door het in het leven roepen van een
stichting, in het bestuur waarvan naast particulieren ver
tegenwoordigers van gemeente en universiteit zitting zouden
kunnen nemen. Het hierbij overgelegde ontwerp voor de
statuten van een dergelijke stichting behoeft naar ons oordeel
geen nadere toelichting.
Wij geven Uw vergadering in overweging:
1°. door afzondering van een vermogen ten bedrage van
vijftig gulden in het leven te roepen een stichting, genaamd
„Leidsch Studiefonds"
2°. voor deze stichting vast te stellen de volgende statuten
Artikel 1.
De stichting draagt den naam van „Leidsch Studiefonds"
en is gevestigd te Leiden.
Artikel 2.
De Stichting heeft ten doel het vormen van een fonds,
teneinde hiermede onvermogende ingezetenen van Leiden
van ten hoogste dertig jaren oud, die tenminste vijf jaren te
Leiden woonachtig zijn, in staat te stellen te studeeren aan
de Rijksuniversiteit te Leiden of in zeer bijzondere gevallen
aan een andere inrichting voor hooger onderwijs of aan een
inrichting voor voorbereidend hooger-, middelbaar- of nijver
heidsonderwijs hier te lande.
Artikel 3.
Het fonds zal worden gevormd, behalve uit het bij de
oprichting der stichting afgezonderde vermogen, uit subsidiën
van de gemeente Leiden, het Rijk en andere openbare lichamen
en instellingen, uit. bijdragen van particulieren, door. de. aan
vaarding van schenkingen, erfstellingen en legaten en voorts
door aanwending van alle daartoe strekkende wettige mid
delen.
Artikel 4.
1. Het bestuur der stichting bestaat uit 5 leden. Eén lid,
tévens Voorzitter, wordt door Burgemeester en Wethouders
Van Leiden uit hun midden aangewezen.
2. Een lid treedt op als vertegenwoordiger van de Rijks
universiteit te Leiden. Als zoodanig heeft zitting de fungeerend
secretaris van het College van Curatoren der Rijksuniversiteit.
3. De drie overige leden van het bestuur worden benoemd
door Burgemeester en Wethouders uit een door het bestuur
voor elke te vervullen vacature op te maken aanbeveling van
twee personen, te kiezen uit zooveel mogelijk de verschillende
bevolkingsgroepen representeerende Leidsche ingezetenen.
4. Aan het bestuur wordt door Burgemeester en Wet
houders een ambtenaar der gemeente toegevoegd als secretaris-
penningmeester.
Artikel 5.
1. De leden-ingezetenen hebben zitting voor 3 jaren.
2. Ieder jaar treedt volgens rooster aan het einde van het
kalenderjaar één der leden-ingezetenen af. De afgetredenen
zijn terstofid weder benoembaar.
3. De ter vervulling van een tusschentijds opengevallen
plaats benoemden treden af op het tijdstip, waarop degene,
in wiens plaats zij zijn benoemd, moest aftreden.
Artikel 6.
1. Het bestuur heeft tot taak de verwezenlijking van de
in artikel 2 genoemde doeleinden door besteding van de uit
het vermogen van het in artikel 3 bedoelde fonds gekweekte
renten of andere daarmede verkregen baten.
2. Het bestuur is daartoe, onder toezicht van Burge
meester en Wethouders, belast met het beheer van de aan het
fonds opgekomen bezittingen.
Artikel 7.
De besteding van de in artikel 6 bedoelde renten en baten,
de aanwijzing van de in artikel 2 bedoelde personen en de
vaststelling van omvang en duur der ondersteuning geschie
den volgens nader door het bestuur onder goedkeuring van
Burgemeester en Wethouders te stellen regelen.
Artikel 8.
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting zoowel in-
als buiten rechten.
2. Alle uitgaande stukken moeten zijn geteekend door den
Voorzitter en den secretaris-penningmeester.
Artikel 9.
De secretaris-penningmeester voert de administratie en
een boekhouding, waaruit te allen tijde het vermogen van
het fonds zal kunnen blijken.
Artikel 10.
1. Het boekjaar van het fonds loopt van 1 September tot
en met 31 Augustus van het volgend jaar.
2. Ieder jaar vóór den eersten Juni wordt een begrooting
voor het komende boekjaar opgemaakt en na vaststelling
door het bestuur aan Burgemeester en Wethouders ter goed
keuring aangeboden.
3. De secretaris-penningmeester draagt zorg, dat jaarlijks
vóór 1 November door het bestuur over het afgeloopen boek
jaar onder overlegging van de daarvoor noodige bescheiden
rekening en verantwoording aan Burgemeester en Wethouders
kan worden afgelegd.
4. Goedkeuring dezer rekening en verantwoording strekt
tot volledige décharge, zoowel van het bestuur als van den
secretaris-penningmeester voor het, over dat boekjaar ge
voerde financieel en comptabel beheer, behoudens later
gebleken valschheid of bedrog.
Artikel 11.
1. Burgemeester en Wethouders kunnen te allen tijde de
boekhouding en alle overige op het financieel en comptabel
beheer betrekking hebbende bescheiden controleeren of door
een of meer door hen aan te wijzen ambtenaren of deskundigen
doen controleeren.
2. De secretaris-penningmeester is verplicht aan Burge
meester en Wethouders dan wel aan de in het eerste lid
bedoelde ambtenaren of deskundigen inzage te geven van
alle boeken en bescheiden, betrekking hebbende op het
beheer van het fonds en op de stand van het vermogen, en is
gehouden hem alle gewenschte inlichtingen betreffende dit
beheer, het vermogen of de besteding der daaruit voort
gekomen middelen te verstrekken.
Artikel 12.
1. Het bestuur vergadert zoo dikwijls de Voorzitter of
tenminste drie van de leden dit wenschelijk achten.
2. Geen besluit van het bestuur is geldig dan tenminste
met instemming van drie van de leden, blijkens de door hen
ter vergadering uitgebrachte stemmen, genomen.
3. De secretaris-penningmeester woont de vergaderingen
bij en houdt aanteekening van het daar verhandelde.
4. Het bestuur kan verder, onder goedkeuring van Burge
meester en Wethouders, een reglement voor het houden van
zijn vergaderingen vaststellen.
Artikel 13.
1. Bij besluit, te nemen met algemeene stemmen van alle
leden van het bestuur en met goedkeuring van Burgemeester
en Wethouders, kunnen deze statuten worden gewijzigd.
2. De stichting kan worden opgeheven bij besluit van den
Raad der gemeente Leiden, doch slechts op voorstel van
Burgemeester en Wethouders.
3. Bij opheffing zal het vermogen der stichting, na vol
doening van alle schulden, vervallen aan de gemeente Leiden.
Burgemeester en Wethouders zullen het dan een bestemming
geven, zooveel mogelijk het doel der stichting nabijkomend,
met inachtneming van eventueel door schenkers of erflaters
gestelde voorwaarden.
Overgangsbepaling.
1. In afwijking van het bepaalde in het derde lid van
artikel 4, nemen voor de eerste maal zitting in het bestuur
de heeren: P. C. A. ten Broek, A. de Koster en H. W. Witte-
naar.
2. De in het eerste lid genoemde personen treden af, met
inachtneming van het bepaalde in het tweede lid van artikel 5,
volgens rooster door Burgemeester en Wethouders bij loting