MAANDAG 2 SEPTEMBER' 1946.
63
Verzorging politieke delinquenten; e.a.
(Menken e.a.)
voornamelijk te belasten met de leiding van de mannen-
af deeling, maar deze heeft ook nog zijn werk als directeur
van de Stedelijke Werkinrichting als zoodanig. Het betreft
hier wel een kleine groep personen, maar in elk geval is voor
hen ook nog geregeld leiding noodig. Daarom moet de
Directeur van de Werkinrichting zooveel mogelijk vrij ge
houden worden voor het werk, waarvoor hij destijds is aan
gesteld. De gevraagde inlichtingen kan spreker nog niet
geven, want deze inrichting staat min of meer op de helling.
In elk geval functionneert de Stedelijke Werkinrichting nog
en men zal er mee rekening moeten houden, dat zij dezen
winter zeker nog zal moeten blijven bestaan; misschien zal
er in den loop van het volgend jaar een andere oplossing
voor gevonden worden, maar veel kan spreker over deze
maatregelen nog niet mededeelen. Het aantal personen, dat
daar ondergebracht is, is wel aanzienlijk minder geworden,
op het oogenblik, n.l. maar 10.
De heer A. van Dijk kan niet zeggen dat hij door het
antwoord Van het College bevredigd is. Zes jaar geleden
was het bij de Stedelijke Werkinrichting een dood zaakje;
de organisatie was zoodanig, dat de Commissie voor de
Werkinrichting practisch was uitgeschakeld; het aantal
passanten was teruggeloopen van 80 tot 20; thans is het
gedaald tot 10. Nu is het spreker niet duidelijk, hij heeft
daarover althans niet voldoende inlichtingen gehad, welk
bedrag hiervoor op de begrooting voorkomt. Spreker ziet
nog niet in dat indien de politieke delinquenten in het gebouw
van de Stedelijke Werkinrichting zouden worden onder
gebracht, de goede orde onder leiding van den directeur
niet zou kunnen worden gehandhaafd, en hij ziet ook niet
in dat daarvoor direct een sociaal werkster moet benoemd
worden, gezien de minimale bezetting van de Stedelijke
Werkinrichting.
De heer Hendriks erkent, dat de bezetting van het gebouw
op het oogenblik minimaal is, maar acht het gewenscht nu
reeds rekening te houden met de uitbreiding, die volgens
den directeur van den dienst van Sociale Zaken zeker in den
loop van het aanstaande najaar zal plaats hebben, waarom
spreker het niet gewenscht acht het voorstel overeenkomstig
den wejisch van den heer A. van Dijk opnieuw in overweging
te némen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel sub a en b van Burgemeester en Wethouders besloten.
De heer A. van Dijk wenscht geacht te worden te hebben
gestemd tegen het voorstel sub b.
XI. Voorstel tot liet besehikbaarstellen van gelden als bij
drage der gemeente in de kosten van een psychologisch
onderzoek van een aantal bij het Gewestelijk Arbeidsbureau
ingeschreven werklooze Leidsche arbeiders. (HO)
De heer Stokman acht het met het College een groot
sociaal belang, dat een zoo groot mqgelijk aantal werkloozen
spoedig in het productieproces wordt ingeschakeld. Spreker
zou gaarne vernemen, wat het practische resultaat van het
onderzoek is en of de werkgevers in Leiden er op gepaste
wijze gebruik van maken.
De heer A. van Dijk betwijfelt het, of de opmerking,
voorkomende in een van de bijgevoegde stukken, dat de
werklust van de werkloozen in twijfel wordt getrokken, in
haar algemeenheid wel juist is. Deze opmerking heeft bij
spreker de vraag doen rijzen, of het gevolgde systeem van
werkloozenzorg dan wel goed te noemen is en of dit in het
algemeen niet zoo dient te zijn, dat de gezonde prikkel tot
arbeiden behouden blijft.
Is het onderwerpen van betrekkelijk eenvoudige arbeiders
aan een psychotechnisch onderzoek bepaald noodzakelijk?
Dient een volwassene niet zelf de verantwoordelijkheid te
dragen voor zijn keuze van een bepaald beroep?
Spreker vreest, dat het psychotechnisch onderzoek ook een
beetje een modegril wordt. Men kan geen oproep voor een
betrekking, hoe gering ook, lezen, of daarin staat, dat het
noodzakelijk is, zich aan een psychotechnisch onderzoek te
onderwerpen. Spreker is geen tegenstander van het beproeven
van nieuwe methoden van onderzoek, maar ziet niet in,
dat het psychotechnisch onderzoek voor eenvoudige arbeid
noodzakelijk is, en zeker niet voor volwassenen, die voor
zich zelf kunnen weten, welke krachten in hen schuilen.
Bovendien kunnen zij bij eventueele teleurstelling of mis
lukking de gemeente, die het onderzoek heeft geleid, ver
antwoordelijk stellen.
Psychologisch onderzoek van werklooze arbeiderse.a.
(van Weizen e.a.)
De heer van Weizen deelt niet de opvatting van den heer
A. van Dijk, dat de volwassen arbeiders in het algemeen
kunnen uitmaken, voor welk beroep zij in het bijzonder
geschikt zijn. Eenerzijds is nu eenmaal een groote groep
werkloozen nog niet in het productieproces opgenomen,
anderzijds bestaat er een groot gebrek aan geschoolde arbeids
krachten en daarbij is te overwegen de vraag, inhoeverre
het mogelijk is uit de beschikbare arbeidsreserve die krachten
te halen, die na eenige opleiding geschikt zullen zijn om in
het productieproces te worden opgenomen. Persoonlijk heeft
spreker tegen het psychotechnisch onderzoek in het algemeen
dit bezwaar, dat het voor hem de vraag is, of de daarmede
verkregen resultaten wel beantwoorden aan de verwachtingen
die men ervan had; spreker acht het echter niet juist het
psychotechnisch onderzoek onder alle omstandigheden af te
wijzen. Daarom acht spreker het zeer wenschelijk dit onder
zoek met betrekking tot de beschikbare arbeidsreserve te
doen plaats hebben, het zooveel mogelijk te bevorderen en
te beoordeelen inhoever dit onderzoek behoorlijke resultaten
oplevert.
De heer Menken zegt, dat het resultaat van het onderzoek,
waarnaar de heer Stokman vroeg, hier niet een-twee-drie
te zeggen ishet rapport is pas uitgekomen, maar sprekef
wil wel bevorderen, dat ook den heer Stokman een exemplaar
daarvan wordt toegezonden. Het resultaat is over het alge
meen zeer gunstig. Zoowel de werkgevers als de arbeiders
hebben op de psychotechnische keuring gunstig gereageerd.
De opmerking, waarop de heer van Dijk zich beriep, n.l.
dat de werklust van de werkloozen in twijfel wordt getrokken,
komt voor in een schrijven, dat verzonden is nadat de keuring
begonnen was, en zelfs al bijna afgeloopen was en slaat op
degenen, die nu nog, na de psychologische test van die
475 personen, over zijn. Dit is voornamelijk een groep onge
schoolden, ten aanzien van wie ook de Directeur van meening
is, dat aan hun werklust moet worden getwijfeld, doch dit
geldt niet voor de groote groep werkloozen, die voor dit
onderzoek in aanmerking zijn gekomen.
Zoowel de directeur van het Gewestelijk Arbeidsbureaji
als het College, was van meening, dat men deze materie
(het psycho-technisch testen) niet als een modegril kan
beschouwen. Men zal daarmede echter zeer voorzichtig te werk
fnoeten gaan.
Het beslist niet, maar geeft wel eenigszins de richting
aan, waarin men sommige menschen in het arbeidsproces
zou kunnen dirigeeren. Het onderzoek heeft zich te 'Leiden
bewogen in de richting van de textiel-, de bouw- en de metaal
nijverheid. Het is gebleken, dat sommige personen voor heel
iets anders geschikt zijn dan waaraan zij ooit in de laatste
jaren van werkloosheid en onderduiking hebben gedacht.
Het resultaat van het onderzoek is vrij gunstig en spreker
gelooft dan ook, dat men goed zal doen met het Gewestelijk
Arbeidsbureau in de gelegenheid te stellen, het restant van
de werkloozen via het psychotechnisch onderzoek een plaats
in het arbeidsproces te geven.
De heer A. van Dijk is door het antwoord van deh Wet
houder niet bevredigd, vestigt er nogmaals de aandacht op,
dat, indien de verzorging van de werkloozen zoodanig is,
dat daarbij geen prikkel tot werken behouden blijft, men ten
slotte een groep menschen zal overhouden, die er niet aan
denkt wederom aan het werk te gaan. Aan spreker zijn
verscheidene arbeiders bekend, die zeggen: waarom zou ik
mij druk maken? Ook zijn er menschen, die zeggen: ik ga
liever dood dan dat ik één cent vraag.
Er schijnen mistoestanden te zijn en er schijnt een categorie
van menschen te zijn, die het vertikken aan het werk te gaan.
De heer Menken betoogt, dat, hoewel een beoordeeling
van deze kwestie in een gemeenteraad kan plaats hebben,
zij in het algemeen behoort tot de competentie van het
Gewestelijk Arbeidsbureau. Deze kwestie moet los van de
psychotechnische keuring worden gezien.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XII. Voorstel tot het wijzigen van het uitbreidingsplan der
gemeente in dier voege, dat de straat tusselien de Heerenstraat
en de Duivenbodestraat vervalt. (UI)
XIII. Praeadvies op het verzoek van het Bestuur van de
Inrichting van Liefdadigheid voor Itoomsch katholieken te
Leiden (R.K. Parochiale Scholen) om medewerking aan het
veranderen van de inrichting van zijn school voor voortgezet
gewoon lager onderwijs aan de Pelikaanstraat 20. (112)