N°. 129. Leiden, 29 Augustus 1946.
Ingevolge het raadsbesluit van 26 Augustus 1935 (Ingek.
Stukken No. 168) werd met de gemeente Nieuwkoop een
overeenkomst gesloten waarbij van 16 September 1935
tot 1 October 1949 aan die gemeente tegen een vergoeding
door de gemeente Leiden van ƒ0.41 per inwoner per jaar
werd verkocht de vuilnis, welke binnen de grenzen van
deze gemeente wordt verzameld, terwijl de gemeente Nieuw
koop zich verbond deze vuilnis geregeld per schuit naar een
plaats buiten de gemeente Leiden te vervoeren.
Tengevolge van de stijging der loonen, onderhouds- en
transportkosten heeft het gemeentebestuur van Nieuwkoop
van 1 Juni 1945 af, een toeslag op den contractprijs verzocht
van 0.09 per inwoner per jaar, waardoor de kosten van
den vuilafvoer tot 0.50 per inwoner per jaar zullen stijgen.
Het gemeentebestuur van Nieuwkoop deelde voorts nog
mede, dat in het laatste oorlogsjaar vrijwel alle schotten
en afdekluiken van de schuiten der N.Y. Kuyf's Yuil- en
Baggerbedrijf welke vennootschap voor de gemeente
Nieuwkoop den vuilafvoer verzorgt zijn ontvreemd.
Vernieuwing van deze schotten en luiken zullen een bedrag
van 2.400.vorderen en aangezien genoemde vennootschap
financieel niet meer in staat is haar schuiten van de voor de
hygiëne noodzakelijke schotten en afdekluiken te voorzien,
stelt het gemeentebestuur van Nieuwkoop voor, de kosten
hiervan voor gezamenlijke rekening te nemen, derhalve
Nieuwkoop en Leiden elk 1.200.
Hoewel het contract inzake den vuilafvoer met de ge
meente Nieuwkoop is gesloten en zij dus aansprakelijk is
voor de nakoming van de overeenkomst, moet in verband
met de gewijzigde omstandigheden de in 1935 vastgestelde
prijs van 0.41 per inwoner thans ongetwijfeld te gering
worden geacht.
Bij onderzoek is gebleken, dat ook in verschillende andere
gemeenten de contractprijs voor den vuilafvoer en zelfs
met een hooger percentage dan 22 zooals hier wordt
gevraagd, is verhoogd en mede op grond van de door het
gemeentebestuur van Nieuwkoop overgelegde begrooting
van de kosten van den vuilafvoer, komt de gevraagde toeslag
van ƒ0.09 alleszins redelijk voor.
De hieruit voor de gemeente Leiden voortvloeiende
meerdere kosten, welke t.z.t. op de gemeente- en bedrijfs-
begrootingen zullen worden geregeld, kunnen worden gesteld,
voor 1945 op 7/12 X 83734 X 9 ct. rond ƒ4.400.en
voor 1946 op 85000 X 9 ct. rond ƒ7.650.
Met betrekking tot de door het gemeentebestuur van
Nieuwkoop gevraagde bijdrage van 1.200.in de kosten
van het vernieuwen van de ontvreemde schotten en afdek
luiken, wordt opgemerkt, dat het vernieuwing van materieel
betreft, dat geen eigendom is van de gemeente Leiden,
doch van de N.V. Kuyf's Vuil- en Baggerbedrijf te Nieuwkoop
en dat voorzieningen ten behoeve van het materieel niet
moeten worden getroffen door de gemeente Leiden, doch
op grond van art. 6 van het contract door de gemeente
Nieuwkoop, zoodat hieraan niet kan worden voldaan.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in
overweging, behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten
dezer provincie, aan de gemeente Nieuwkoop op den ingevolge
raadsbesluit van 26 Augustus 1935 vastgestelden contract
prijs voor den vuilafvoer naar Nieuwkoop ad 0.41 per
inwoner per jaar, van 1 Juni 1945 af tot en met 31 December
1946 een toeslag te verleenen van 0.09 per inwoner per jaar.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 130. Leiden, 29 Augustus 1946.
Het bestuur van de Vereeniging „de Ambachtsschool"
alhier, heeft ons mondeling medegedeeld, dat de Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen er prijs op stelt,
dat Uw op 3 Juni 1946 genomen besluit, waarbij verklaard
wordt, dat oprichting en instandhouding van een Textiel-
dagschool noodig wordt geoordeeld, alsnog zoodanig wordt
gewijzigd, dat door Uwen Eaad wordt verklaard, dat toe
voeging van het vakonderwijs aan toekomstige textiel
arbeiders aan de Ambachtsschool noodig wordt geoordeeld.
Aangezien er naar ons gevoelen geen bezwaar bestaat aan
het verlangen van den Minister te voldoen, geven wij U in
overweging, met wijziging in zoover van het op 3 Juni 1946
genomen besluit, te verklaren, dat toevoeging van het vak
onderwijs aan toekomstige textielarbeiders aan de Ambachts
school noodig wordt geóórdeeld.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad. - -
N°. 131. n' Leiden, 29 Augustus 1946.
Bij besluit van den Burgemeester d.d. 27 Mei 1943 (Ingek.
Stukken No. 85) werd in afwachting van de in voorbereiding
zijnde restauratie van den molen „De Yalk", ter voorkoming
van verder verval, een bedrag van 2.600.op den gewonen
dienst beschikbaar gesteld voor eenige terstond noodzakelijke
herstellingen.
Voorts werd bij besluit van den Burgemeester d.d. 24 Juli
1943 (Ingek. Stukken No. 123) een bedrag van ƒ15.760.
op den kapitaaldienst beschikbaar gesteld voor het uitvoeren
van dat gedeelte van de restauratiewerken van den molen,
hetwelk noodig is om aan den molen zijn uiterlijken staat
als windmolen te hergeven.
Tengevolge van het destijds geldende bouwverbod kon de
restauratie niet worden uitgevoerd, doch wel is het nog
gelukt in Maart 1944 hout voor een bedrag van 5.981.31
(in hoofdzaak voor de restauratie van de balie) aan te koopen.
Nu het herstel weer kan worden voortgezet, moest uiteraard
worden nagegaan of de uitgetrokken bedragen in de huidige
omstandigheden nog wel toereikend waren.
Met het oog hierop is overleg gepleegd met den molenmaker
J. de Gelder te Oegstgeest en is hem prijsopgaaf gevraagd voor
de restauratiewerkzaamheden, welke in hoofdzaak het vol
gende zullen omvatten:
1°. het aanbrengen van een nieuwe zwichtstelling (balie);
2°. het vernieuwen van de wolfsbalk, het maken van een
lange spruit en een nieuwe-staart met kruihaspel en schoren;
i 3°. het aaiibtehgeh èh -optiiigen van twee nieuwe roeden;
4°. het vernieuwen van den molenkap;
5°. eenig herstelwerk aan het loopende werk;
6°. herstellingen aan den molenromp;
7°. verf- en teerwerken.
De prijsopgaaf van de Gelder van 9.20(h— is- billijk te
achten, ook naar het oordeel van den heer C. Visser, adviseur
van de vereeniging „De Hollandsche Molen", aan wien, als
zijnde ter zake deskundig, het hoofdtoezicht op de restauratie
werken zal worden opgedragen.
De totale kosten van dat gedeelte van de restauratie
werken van den molen „De Yalk", hetwelk noodig is om
aan den molen zijn uiterlijken staat als windmolen te hergeven,
kunnen thans als volgt worden geraamd:
De werkzaamheden overeenkomstig de prijs-
opgaaf van de Gelder
1
9.200.—
Aankoop nieuwe stalen roeden
2.940.—
Reparatie romp
800.—
Aankoop hout enz. (reeds uitgegeven)
6.083.81
Kosten hoofdtoezicht (met inbegrip van reis-
en verblijfkosten)
1.001.19
Onvoorzien en verfwerk
1.000.—
Totaal
f
21.025.—
Hiertoe zijn de volgende bedragen reeds beschikbaar:
1°. van het eerstgenoemde crediet voor directe
voorzieningen van 2.600.is in totaal slechts
een bedrag van 889.85 besteed, zoodat hiervan
nog beschikbaar is 2.600.889.85 1.710.15
2°. van het crediet ad 15.760.is een bedrag
van 102.gebruikt voor een speciaal advies,
weshalve hiervan nog beschikbaar is 15.658.
Totaal 17.368.15
Benoodigd is derhalve nog een bedrag van 21.025.
17.368.15 3.656.85 of rond 3.700.—.
De Vereeniging „Oud-Leiden" heeft inmiddels een subsidie-
toegezegd van ƒ1.000.te voldoen na het bedrijfsklaar
gereed komen van den molen.
Mede in verband met het feit, dat bij besluit van den
Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d.
21 Mei 1946 tot 1 Juni 1947 alle wind- of watermolens, met
uitzondering van die, welke geheel of grootendeels van metaal
zijn vervaardigd, aangemerkt worden als monumenten in
den zin van art. 7 van het besluit van 7 Mei 1945 (Stbl.
No. F. 67), zal aan den Minister van genoemd Departement
worden verzocht in de kosten van deze restauratie, welke
11
11
11
11
11