GEMEENTE LEIDEN.
43
I^GEKOMElf 8TUKKEH.
N°. 119. Leiden, 29 Augustus 1946.
Blijkens haar in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven,
verzoekt mej. C. R. Kok, haar eervol ontslag te willen ver-
leenen als leerares aan de beide gemeentelijke Hoogere
Burgerscholen, in verband met de beschikking van den
Pensioenraad, waarbij zij, na ingesteld geneeskundig onder
zoek, voor de verdere waarneming van hare betrekkingen,
ongeschikt is verklaard.
Aangezien bij den Inspecteur van en de Commissie van
Toezicht op het Middelbaar onderwijs, als ook bij ons College
tegen inwilliging van haar verzoek geen bezwaar bestaat,
geven wij Uwe Vergadering in overweging, aan mej. C. R. Kok
met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders
te bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit haar be
trekkingen van leerares in de lichamelijke oefening aan de
Hoogere Burgerschool voor meisjes en aan de Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 120. Leiden, 29 Augustus 1946.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd
voorstel van de Directrice der Hoogere Burgerschool voor
meisjes en de daarop betrekking hebbende adviezen van
den Inspecteur van en de Commissie van Toezicht op het
Middelbaar onderwijs, geven wij Uwe Vergadering in over
weging:
1°. mej. A. B. W. Jonquière, vakonderwijzeres in het
teekenen aan de meisjesschool voor Ulo, te benoemen tot
leerares in het teekenen en de kunstgeschiedenis aan de
Hoogere Burgerschool voor meisjes, zulks gerekend met
ingang van 1 September 1945;
2°. Dr. J. B. Ubbink, tijdelijk leeraar in de natuurkunde
aan de Hoogere Burgerschool voor meisjes, alsnog met
ingang van den cursus 1946/47, als zoodanig in vasten dienst
aan die school te benoemen.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 121. Leiden, 29 Augustus 1946.
Ter voorziening in de vacature van leerares in de lichame
lijke oefening, welke aan de Hoogere Burgerschool voor
meisjes zal ontstaan als gevolg van het aan mej. C. R. Kok
te verleenen ontslag, stelt de Directrice van genoemde school
voor, mej. N. H. Mak, vakonderwijzeres aan de meisjesschool
voor Ulo, te benoemen.
Aangezien wij ons, evenals de Inspecteur van en de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar onderwijs, geheel
met dit voorstel kunnen vereenigen, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging, mej. N. H. Mak te benoemen
tot leerares in de lichamelijke oefening aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes en wel met ingang van den dag,
waarop het ontslag aan mej. C. R. Kok zal ingaan.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 122. Leiden, 29 Augustus 1946.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd
schrijven van de Directrice van de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes, inzake aanstelling van tijdelijke leerkrachten
voor den cursus 1946/47, alsmede naar de te dezer zake
ingewonnen adviezen van den Inspecteur van en de Commissie
van Toezicht op het Middelbaar onderwijs, geven wij Uwe
Vergadering in overweging, alsnog met ingang van den
cursus 1946/47, tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot het
einde van dien cursus, te benoemen aan de Hoogere Burger
school voor Meisjes, tot tijdelijk leera(a)r(es)in de Plant
en dierkunde mej. Dra M. L. W. Baron, in het Engelsch mej,
H. van Laar, in de scheikunde mej. Ir. N. E. Hartmans,
in het Duitsch A. J. M. Bus, en in de aardrijkskunde en
geschiedenis J. van der Werf.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 123. Leiden, 29 Augustus 1946.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegd
schrijven van den Directeur van de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus, inzake aanstelling van tijdelijke leer
krachten voor den cursus 1946/47, alsmede naar de te dezer
zake ingewonnen adviezen van den Inspecteur van en de
Commissie van Toezicht op het Middelbaar onderwijs, geven
wij Uwe Vergadering in overweging, alsnog met ingang van
den cursus 1946/47, tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot
het einde van dien cursus, te benoemen aan de Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus tot tijdelijk leera(a)r(es):
in de wiskunde en mechanica Ir. A. M. Overeynder, in de
natuurkunde J. Stark, en in het Engelsch mevr. Dra. J. E.
WissenburghRavesteyn.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 124. Leiden, 29 Juli 1946.
Met het oog op het onderwijs aan het Gymnasium hier
ter stede, is het wenschelijk gebleken, dat tot verlenging
van de aanstelling van eenige tijdelijke leerkrachten voor
den duur van den komenden cursus wordt overgegaan.
Tevens is het noodzakelijk de waarneming van Mej. Dr.»
C. E. te Lintum voor het vak Hebreeuwsch mede voor den
volgenden cursus aan Mej. Dra. C. L. J. Kooman op te
dragen, met dien verstande, dat de werkzaamheden van
deze laatste zullen eindigen binnen den cursus, indien Mej.
te Lintum eerder dan gecalculeerd is, zou terugkeeren. In
verband met den duur der opdracht alsmede in verband
met de omstandigheid, dat de waarneming laatstelijk met
ingang van 15 Maart j.l., tot wederopzeggens, doch uiterlijk
voor den tijd van drie maanden door Burgemeester en
Wethouders aan Mej. Kooman was opgedragen, zal, gelet
op de desbetreffende voorschriften, de waarneming in den
vorm van een tijdelijke benoeming door Uw Vergadering
alsnog op 15 Maart j.l. dienen in te gaan.
Den heer Drs. P. H. L. Eggermönt was, in verband met
de ziekte van Dr. J. R. Wartena, met goedvinden van den
Inspecteur der Gymnasia, een tijdelijke aanstelling, uiterlijk
tot het einde van den cursus 1945/46, verleend. Door de
benoeming van Dr. G. Quispel is de vervulling van een
volledige betrekking door den heer Eggermönt niet langer
vereischt, doch de Rector acht het gewenscht ook voor den
volgenden cursus voor een nader door hem te bepalen aantal
uren, over de diensten van den heer Eggermönt te kunnen
beschikken.
Mevrouw Dra. J. M. Dutilhs'Jacob is reeds eenige jaren
als tijdelijke leerkracht aan het Gymnasium werkzaam. Zij
was laatstelijk uiterlijk voor den duur van den afgeloopen.
cursus als zoodanig aangesteld.
Mej. Dra. M. N. Baarslag werd met ingang van 19 September
1945, tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den verderen
duur van den cursus 1945/46 tot tijdelijk leerares benoemd.
Ten aanzien van deze beide laatsten beteekent de ver
lenging van haar aanstelling derhalve de voortzetting van
een bestaanden toestand, terwijl in verband met den omvang
der betrekking er geen reden bestaat hieraan een vast karakter
te verleenen.
Met overlegging van het terzake door den heer Inspecteur
der Gymnasia uitgebracht gunstig advies, geven wij Uw
Vergadering mitsdien in overweging:
l0.- de tijdelijke aanstelling van Mej. Dra. M. N. Baarslag,
Mevr. Dra. J. M. Dutilhs'Jacob en den heer Drs. P. H. L.
Eggermönt, respectievelijk als tijdelijk leerares in het Fransch,
tijdelijk leerares in het Nederlandsch en de Geschiedenis en
tijdelijk leeraar in de Oude Talen aan het Gymnasium te
continueeren tot wederopzeggens, doch uiterlijk voor den
duur van den cursus 19461947.
2°. Mej. Dra. C. L. J. Kooman, gerekend met ingang vatn
15 Maart 1946 tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot het
einde van den cursus 19461947 te benoemen als tijdelijk
leerares in het Hebreeuwsch aan het Gymnasium, met dien
verstande, dat haar werkzaamheden binnen den cursus
zullen eindigen, indien Mej. Dr. C. E. te Lintum eerder
dan gecalculeerd is, zou terugkeeren, en wel met ingang van
den dag van dien terugkeer.
Curatoren van het Gymnasium,
B. A. van Groningen,
Voorzitter.
R. Streng,
Secretaris.
Aan den tijdelijken Gemeenteraad.