MAANDAG 22 JULI 1946.
57
Kosten ontruimen woningen.
(Vos c.a.)
de ontruiming op vrij groote schaal te doen plaats vinden.
Spreker begrijpt, dat in het uiterste geval tot ontruiming
moet worden overgegaan. Nogmaals geeft spreker het College
in overweging alleen hij uiterste noodzaak tot ontruiming
over te gaan en zich verder te beperken tot het systeem van
samenwonen.
De heer A. van Dijk merkt naar aanleiding van het betoog
van den heer Vos op, dat hij juist van een tegenovergestelde
meening is. Nog vele personen in deze gemeente verkeeren
in dringenden nood. Spreker hoopt dat het betrokken bureau
met de uitvoering van de maatregelen spoed zal maken en
dat aan den noodtoestand snel een einde zal worden gemaakt.
De heer Vos zegt, dat de heer A. van Dijk hem niet goed
begrepen heeft. Spreker is tegen het systeem, waarbij iemand,
die rechtmatig een huis bewoont, terwille van een ander dat
huis moet verlaten. In de meeste gevallen zal een oplossing
van de moeilijkheid kunnen worden verkregen door inkwar
tiering, waarbij de oorspronkelijke bewoners van het huis
een gedeelte daarvan blijven bewonen. Aan dit systeem geeft
spreker de voorkeur.
De heer Jongelccn verklaart, dat het Evacuatiebureau zoo
noodig zal overgaan tot het vorderen van woningen van
alleen wonenden. Het is niet de bedoeling, dat nu van alle
alleenwonenden de woning zal worden gevorderd. Thans zijn
eenige gevallen behandeld en daarin is men tot een gelukkige
en voor beide partijen prettige oplossing gekomen. Het
betreft dikwijls menschen, die met heel veel moeite en zorg
in het bezit van een huisje voor hun ouden dag zijn gekomen
en daarin nu alleen of met z'n beiden wonen, en dan is het
buitengewoon bezwarend, hen uit hun huis te zetten. Wan
neer het Evacuatiebureau een oplossing kan vinden door in
dergelijke huizen een ander gezin onder te brengen, en men
kan de oorspronkelijke bewoners rustig in hun huis laten
wonen, dan doet het dit. Blijkt er echter onwil en een absoluut
gebrek aan medewerking, dan moet het Evacuatie-Bureau
noodgedwongen dezen menschen aanzeggen dat zij ver
standig doen elders onderdak te zoeken, omdat het Evacuatie-
Bureau anders tot ontruiming zal overgaan. Het stemde
spreker prettig, van den heer Vos te hooren, dat men zoo
weinig mogelijk moet overgaan tot ontruiming van woningen
van alleenwonenden en dat het de voorkeur verdient, dezen
bij anderen te laten inwonen. Spreker verheugt zich daarover,
omdat het Evacuatie-Bureau op dit punt wel eens tegen
werking ondervindt op dit punt. Zoo heeft het Evacuatie-
Bureau onlangs een geval gehad, den heer Vos welbekend,
van een woning aan den Zoeterwoudscheweg, waarin het
Evacuatie-Bureau van den beheerder van deze woning geen
medewerking verkreeg, omdat deze zich op het standpunt
stelde: ik heb er al zooveel last van gehad, gaan jullie maar
tot vordering over. Men kan in den Baad zeer mooie woorden
spreken, maar de practijk is daarmede wel eens in tegen
spraak. Spreker onderschrijft volkomen hetgeen de heer
van Dijk in dit opzicht heeft opgemerkt. Inderdaad zit het
Evacuatie-Bureau met zulke ontstellende dringende gevallen,
dat de gemeente straks noodgedwongen tot dwangmaat
regelen zal moeten overgaan. De nood van de menschen, die
een huis noodig hebben en hier dikwijls op onbehoorhjke
wijze nog wonen, is zeer hoog gestegen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
Mevrouw Braggaar heeft op 4 Maart 1946 een motie inge
diend tot verhooging van den steun voor de door den Dienst
van Sociale Zaken gesteunden. In dien tusschentijd is de
toestand van de gesteunden nog steeds slechter geworden;
de prijzen van de eerste levensbenoodigdheden zijn verder
gestegen. De nood is dus groot geworden, maar de steun-
normen voor deze menschen zijn nog steeds niet verhoogd.
Nu is er in dien tusschentijd een vergadering geweest van
de Commissie voor Sociale Zaken; hoewel spreekster lid is
van die commissie, heeft zij voor die vergadering geen uit-
noodiging gehad; spreekster kon haar bezwaren dus in die
commissie niet doen hooren. Spreekster dringt er echter bij
Rondvraag.
(Braggaar c.a.)
het College op aan, zoo spoedig mogelijk over te gaan tot
verhooging van de normen voor de gesteunden, want de
toestand wordt op den duur onhoudbaar.
De heer Menken heeft zich na de bekende commissie
vergadering voortdurend met deze zaak beziggehouden en
hoopt nog in Augustus een voorstel te kunnen indienen,
dat een belangrijke verbetering inhoudt en tegemoet komt
aan het algemeen levende en billijke verlangen van de onder
steunden om in ieder geval vóór het intreden van het najaar
de verbetering tot stand te zien gebracht.
De heer Kortmann heeft ongeveer een half jaar geleden
bij de rondvraag de aandacht van het College gevestigd op
den slechten toestand van de macadamlaag der singels,
speciaal in de bochten hiervan. Het wegdek in de bocht bij
de Grofsmederij was toen reeds zeer slecht. Sindsdien is de
toestand nog slechter en voor automobilisten levensgevaarlijk
geworden. Indertijd heeft men op het tekort aan materialen
gewezen. Spreker heeft echter buiten Leiden bemerkt, dat
wegen door de Provincie en andere gemeenten worden ver
beterd en vraagt nu, of het College ook een verbetering van
de singels kan toezeggen.
De heer Jongeleen antwoordt, dat een voorstel van den
Directeur van Gemeentewerken tot herstel van het wegdek
van den Zoeterwoudsche Singel de Commissie van Fabricage
heeft gepasseerd. Verschillende leden der Commissie hebben
er de aandacht opgevestigd, dat de toestand van het wegdek
van den Zijlsingel eigenlijk slechter is dan van het wegdek
van den Zoeterwoudsche Singel. Aan de verbetering van
het laatstbedoelde wegdek moet echter de voorrang worden
verleend, omdat de bovenste laag daarvan geheel vernietigd
dreigt te worden en de gemeente voor grootere uitgaven zal
komen te staan, indien niet spoedig wordt ingegrepen.
Indien de pogingen van den Directeur van Gemeentewerken
tot het verkrijgen van een toewijzing voor materiaal, noodig
voor verbetering van den Zijlsingel, slagen, zal ook deze
singel binnen enkele maanden worden verbeterd.
Het is zeer goed te begrijpen, als aan de verbetering van de
provinciale wegen buiten Leiden wêl wordt gewerkt. De
distributie van het materiaal is in handen van de Provincie,
die in de eerste plaats aandacht heeft voor haar eigen wegen
en in de tweede plaats denkt aan de belangen van de be
trokken gemeenten.
De heer van Weizen herinnert er aan, dat het Algemeen
Nederlandsch Onderwijzersverbond verleden jaar verschil
lenden gemeentebesturen, ook dat van Leiden, heeft ver
zocht adhaesie te betuigen aan het adres, dat het in zake
de herziening van de salarieering van het onderwijzend
personeel tot de Begeering had gericht. Spreker heeft toe
vallig kennis kunnen nemen van de lijst van gemeente
besturen, die wel en die niet aan het verzoek hebben voldaan.
Op die lijst nu komt Leiden niet voor. Is het gemeente
bestuur in kennis gesteld met de verzending van dit adres
en met het verzoek om daaraan adhaesie te betuigen en welk
was het standpunt van het College in dit opzicht?
De heer van Sehaik zegt, dat ook het gemeentebestuur van
Leiden van het Nederlandsch Onderwijzersverbond het ver
zoek heeft ontvangen om adhaesie te betuigen aan haar adres
aan de Begeering. Nu gaat spreker goeddeels accoord met
dit adres; dat evenwel het gemeentebestuur geen adhaesie
aan dit verzoek heeft betuigd, komt voort uit de overweging
dat het College van Burgemeester en Wethouders in het
algemeen geen adhaesie betuigt aan dergelijke adressen aan
de Begeering. Derhalve niet, omdat het zich daarmede niet
kan vereenigen, maar uit principe.
De heer Frohwein heeft er eenigen tijd geleden de aandacht
op gevestigd, dat de N.S.B.-er J. Kranenveld nog steeds
niet is ontslagen als directeur van de Gemeentelijke Volks-
credietbank. Spreker verzoekt deze zaak meer te bespoedigen.
De Voorzitter heeft getracht, deze zaak zooveel mogelijk
te bespoedigen, doch in deze is nog geen beslissing genomen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.