MAANDAG 22 JULI 1946. 53 Herstel school Paul Krugerstraat. (Vos c.a.) De heer Vos heeft vernomen, dat het in'dezen gaat om een zeer kwijnende school, die een zeer gering aantal leerlingen heeft, terwijl niet is te voorzien, dat het aantal grooter zal worden. In verband daarmede vraagt spreker, of het wensche- lijk is aan het herstel van dit gebouw een bedrag als thans is voorgesteld te besteden en of het niet verstandiger is met het herstel te wachten tot de reorganisatie van het onderwijs heeft plaats gevonden, waarbij zou kunnen blijken, dat deze school niet noodig is. Het is spreker ter oore gekomen, dat de schade aan de school hoofdzakelijk is ontstaan, doordat na Januari 1945 de bevolking uit den omtrek haar heeft gesloopt en 200 schoolbanken, 6 kasten, al het inwendige hout, waaronder dat van de vloeren, heeft weggehaald. Ook de tegels van de speelplaats zijn gestolen. Naar men spreker heeft mede gedeeld, heeft de gemeentelijke inspecteur van het lager onderwijs, de heer Vriend, herhaaldeüjk gewaarschuwd en de aandacht van den dienst van Gemeentewerken en van de politie er op gevestigd; bovendien zou hij er op hebben aangedrongen, de schoolbanken tijdig uit het gebouw te verwijderen en op te bergen. Gaarne verneemt spreker, of in dezen van nalatigheid der betrokken autoriteiten sprake is, zoodat bij grootere activiteit van die zijde de schade had kunnen worden beperkt. De heer Jongeleen antwoordt den heer Huurman, dat naar het oordeel van het College in dit geval sprake is van oorlogs schade en het van verstandig beleid van het gemeentebestuur getuigt, indien het vooralsnog dit standpunt tegenover het Eijk inneemt en dus niet de vraag stelt: is hier wel voor 100 sprake van oorlogsschade. Mocht het Eijk tegen een onderdeel van het herstel van de school bezwaar maken hetgeen spreker niet verwacht dan kan de gemeente alsnog overleg met het Eijk plegen. Spreker antwoordt den heer Vos, dat de dienst van Gemeentewerken in nauw overleg met den Commissaris van Politie een dienst ter beveiliging van de gemeentegebouwen en gemeentebelangen heeft ingesteld. Ook thans zijn nog enkele personen in dienst van de gemeente voor de bewaking van de plantsoenen. Het was zeer moeilijk de gemeentegebouwen tegen den roof te beschermen; men heeft zich zelfs niet ontzien, ver schillende particuliere woningen uit te breken. In overleg met de politie is er toen een wachtdienst inge steld, die regelmatig de gebouwen controleerde, doch des ondanks zijn ook van de school Paul Krugerstraat enkele zaken weggehaald en is het gebouw gedeeltelijk gesloopt. Dit is zeer te betreuren, maar het is nu eenmaal zoo. Wat betreft de vraag van den heer Vos, of deze herstel werkzaamheden in verband met de reorganisatie van het onderwijs niet moeten wachten, staat spreker op het stand punt dat het in het belang van de gemeente geboden is, ook in financieel opzicht, dit schoolgebouw zoo spoedig mogelijk in orde te brengen, ook al bestaat de mogelijkheid, dat deze school op den duur niet gehandhaafd zal worden. Ter voor koming van verdere vernieling echter tengevolge van het feit, dat het gebouw dan niet meer gebruikt zou worden, is een zoo spoedig mogelijk herstel van dit schoolgebouw geboden. De heer van Schaik zegt, dat dit schoolgebouw deze mededeeling had inderdaad beter in het Ingekomen Stuk opgenomen kunnen worden niet alleen in gebruik is voor gewoon lager onderwijs, doch dat de bovenétage als avond- teekenschool bij den Eoomsch-Katholieken Volksbond in gebruik is geweest. Deze étage, bestaande uit 7 schoollokalen, is in 1937 geheel voor avondteekenschool ingericht. Op het oogenblik heeft deze avondteekenschool als noodverblijf de bovenétage van de school Maresingel, maar de Directeur heeft spreker gezegd, dat hij hoopte weer spoedig in het oude gebouw aan de Paul Krugerstraat terug te kunnen komen, waar hij alles zoo fijn in orde had. Het gaat dus niet alleen om het herstel van de lagere school, maar ook om het weer in orde maken van de bovenétage, opdat deze weer in gebruik kan komen bij den eigenlijken huurder. Ook van de zijde van de ouders wordt aangedrongen op spoedig herstel van deze ruimte voor het lager onderwijs in verband met den verren afstand van de school aan de Oude Vest en met het bestaand gebrek aan goed schoeisel en in verband met het feit, dat de kinderen een vrij druk kruispunt, den hoek Morschstraat/Blauwpoortsbrug moeten oversteken. Deze be zwaren hebben er toe geleid dat de school Paul Krugerstraat, die tijdelijk gehuisvest is in de school aan de Oude Vest, steeds meer in leerlingental achteruit gaat. Laat men nu deze school op de plaats van haar noodverblijf, en wacht men met deze herstellingen, dan wacht men tot den dood van de school; dan zal deze school geleidelijk geen leerlingen meer Herstel school Paul Krugerstraat. (van Schaik e.a.) krijgen, op grond van deze bezwaren van de zijde van de ouders. De plaats waar deze school staat is, spreker erkent het, niet zeer prettig; de school stond er op een zeer goede plaats, maar men heeft er woningen rondom geplaatst, waar van de bewoners voor sommigen een bezwaar opleverden, hun kinderen naar deze school aan de Paul Krugerstraat te zenden. Anderzijds is als hoofd aan deze school verbonden de heer Fluit, die zich buitengewoon interesseert voor de jeugd, die zijn school bezoekt, en die door huisbezoek en allerlei zeer bijzondere activiteiten, die men eigenlijk van een schoolhoofd nauwelijks mag verwachten, naar sprekers overtuiging deze tengevolge van haar noodverblijf in een andere wijk eenigszins wegzinkende school zeker in stand zal kunnen houden. Spreker is er stellig van overtuigd, dat deze school, indien zij van behoorlijk personeel wordt voorzien, kan blijven bestaan met ten minste het tegenwoordige aantal leerlingen, ook al staat haar omgeving minder goed aangeschreven. Ook twijfelt spreker er niet aan, dat het hoofd der school, de heer Fluit, die nog slechts twee jaar aan deze school is verbonden, qualiteiten bezit, welke hem in staat stellen deze school op te halen. Spreker acht het niet gewenscht met de vernieuwing van het gebouw te wachten tot een reorganisatie van het onderwijs heeft plaats gehad, daar het herstelde gebouw behoorlijk dienst kan doen zoowel voor de avondteekenschool van den E. K. Volksbond als voor de openbare school, welke de benedenverdieping kan betrekken en op het oogenblik vier lokalen in gebruik heeft. De heer A. van Dijk, die door de toelichting van den Wet houder grootendeels is bevredigd, vraagt, of het juist is dat de E. K. lager onderwijs-school aan de Potgieterlaan, waar een overcompleet bestaat, in het herstelde gebouw zal worden ondergebracht. De heer van Schaik is bereid deze vraag te beantwoorden, al gaat zij buiten dit voorstel van het College om. Het bestuur van de school aan de Potgieterlaan heeft zich tot het College gewend met het verzoek om medewerking aan de uitbreiding van de school in verband met het daar bestaande overcompleet. Spreker is overtuigd van de nood zakelijkheid van de uitbreiding dezer school. Het bestuur kan aan de noodige ruimte worden geholpen door de drie lokalen, welke in de school aan de Paul Krugerstraat over blijven, te zijner beschikking te stellen, waardoor men niet behoeft over te gaan tot den bouw van enkele noodgebouwen. De heer A. van Dijk heeft tegen deze oplossing geen be zwaar, mits de huisvesting van de drie klassen der bijzondere school in het gebouw aan de Paul Krugerstraat tijdelijk is, hetgeen het geval zal zijn, indien, zooals de heer van Schaik verwacht, de openbare school voldoende levensvatbaarheid blijkt te bezitten. Indien echter een verder terugloopen van de openbare school impliceert, dat de drie klassen van de bijzondere school daar blijvend zullen worden gehuisvest, heeft spreker er wel bezwaar tegen. Met deze restricties kan spreker volkomen met deze oplos sing medegaan als voorziening in den noodtoestand. De heer van Schaik zegt, dat het schoolbestuur indertijd om een noodoplossing gevraagd heeft, n.l. door huisvesting in een noodgebouw. Hetgeen spreker aan het schoolbestuur had voorgesteld, was dus ook een noodoplossing en niets anders. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heer Key was inmiddels ter vergadering gekomen.) XX. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van het treffen van eenige voorzieningen aan het gebouw van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezond heidsdienst. (815) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. XXI. Voorstel inzake het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van het inrichten van een drietal tijdelijke speel terreinen. (89) De heer Smit kan zich met dit voorstel vereenigen en kan alleen maar betreuren dat nog geen verder strekkende voor-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 3