GEMEENTE LEIDEN.
IETGËKO.UEN STUKKEN.
Nft. 64. Leiden, 25 Mei 1946.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van Mej. Mr.
W. de Broekert om ontslag uit de functie van Secretaresse van
het College van Curatoren van het Gymnasium, bestaat bij
ons College geen bezwaar.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage gelegde
advies van Curatoren van het Gymnasium geven wij Uwe
Vergadering mitsdien in overweging aan Mej. Mr. W. de
Broekert eervol ontslag te verleenen als Secretaresse van
het College van Curatoren van het Gymnasium, te rekenen
met ingang van 1 Juni 1946.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 65. Leiden, 25 Mei 1946.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Wij hebben de eer, U voor te stellen, als secretaris van
ons college te benoemen Mr. B. Streng, commies-redacteur
ter gemeentesecretarie alhier.
Vamens curatoren van het Gymnasium.
B. A. van Groningen, voorzitter.
S. Moe, wnd. secretaris.
N°. 66. Leiden, 31 Mei 1946.
Van de 51 bij raadsbesluit van 19 December 1938 onbe
woonbaar verklaarde woningen werd laatstelijk bij besluit
van Uwe Vergadering d.d. 17 December 1945 (Ingek.
Stukken No. 135) voor 6 woningen de termijn van ont
ruiming met een halfjaar verlengd tot 3 Juli 1946.
Aangezien de bewoners van deze (6) woningen, in verband
met het nijpende woninggebrek in deze gemeente, nog steeds
geen andere passende woning hebben kunnen verkrijgen en
het verder niet te verwachten is, dat binnenkort met de
uitvoering van het saneeringsplan ter plaatse een aanvang
kan worden gemaakt, dient genoemde termijn voor die (6)
woningen wederom te worden verlengd. Onder de huidige
omstandigheden kan o. i., met toepassing van het bepaalde
in artikel 25, sub 5, van de Woningwet, de termijn van
verlenging ditmaal worden bepaald op één jaar.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging, be
houdens goedkeuring van Gedeputeerde Staten der provincie
Zuid-Holland, te bepalen, dat uiterlijk 3 Juli 1947 moeten
zijn ontruimd de woningen 4e Binnenvestgracht No. 45,
Geerestraat No. 3 en le Gortestraat Nis. 13, 31, 35 en 37.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 67. Leiden, 31 Mei 1946.
Het bestuur van de Vereeniging „de Ambachtsschool"
alhier, verzoekt te willen verklaren, dat oprichting en instand
houding van een Textieldagschool te Leiden noodig wordt
geoordeeld.
Met de Commissie voor het Onderwijs achten wij het
gewenscht aan bedoeld verzoek te voldoen.
Mitsdien geven wij U, met verwijzing naar de ter inzage
gelegde adviezen van de betrokken organisaties van werk
gevers en werknemers, in overweging, te verklaren, dat
oprichting en instandhouding van een Textieldagschool
noodig wordt geoordeeld.
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
N°. 68. Leiden, 31 Mei 1946.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, letter c der winkelsluitings
wet 1930, S 460, is het geoorloofd, in afwijking van het
bepaalde bij artikel 2, sub a, dier wet, melkwinkels op Zondag
van 812 uur geopend te hebben.
25
Blijkens een aan ons gericht adres, met bijgaande lijst met
handteekeningen, van aangeslotenen bij de Vakgroep Detail
handel in melk, boter, kaas en eieren, tevens leden der
gezamenlijke Leidsche Vereenigingen van Melkhandelaren,
acht de overgroote meerderheid van de melkhandelaren
hier ter stede een sluiting hunner winkels ook op Zondag
echter gewenscht, waarom zij in het adres verzoeken deze
sluiting voor alle melkhandelaren verplicht te stellen.
Op grond van artikel 9, lid 1, van de Winkelsluitingswet
1930, S 460, is Uw Baad bevoegd om, wanneer daartoe
volgens zijn oordeel, in zijn gemeente naar de omstandigheden
aanleiding bestaat, afwijkingen van de verschillende be
palingen dier wet en zoo ook van het bepaalde in artikel 4,
eerste lid, letter c, vast te stellen. De omstandigheden in deze
gemeente ten aanzien van het geopend zijn der melkwinkels
op Zondag zijn zoodanig, dat het grootste deel der winkels
sluit, terwijl in de overigen een omzet van 5 a 10 van den
dagelijkschen verkoop wordt bereikt. Hieromtrent moet nog
worden opgemerkt, dat verschillende adhaesie-betuigingen
meer dan één winkel vertegenwoordigen, zoodat inderdaad
van een sluiting van 90 der winkels kan worden ge
sproken.
Naar onze meening wijst dit op de te Leiden overwegende
gewoonte op Zondag geen melk te koopen, zoodat, ook in
overeenstemming met het bij de behandeling van het ontwerp-
Winkelsluitingswet op dit punt door de Begeering mede
gedeelde, deze gewoonte hier ter stede een gebod tot sluiting
der melkwinkels op Zondag in het belang van de Zondagsrust
in het algemeen en van de Zondagsrust der betrokkenen in
het bijzonder mogelijk en wenschelijk maakt.
Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende,
op dit onderwerp betrekking hebbende, stukken, geven wij
derhalve Uw Vergadering in overweging, overeenkomstig
het advies van de Commissie voor de Strafverordeningen,
dat wij hieronder afdrukken, vast te stellen de volgende
verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 25 Maart 1925
(Gemeenteblad No. 9) op de Winkelsluiting, laatstelijk
gewijzigd bij verordening van 25 Mei 1944
(Gemeenteblad No. 20).
Artikel I.
Na artikel 2g van bovengenoemde verordening wordt
ingevoegd een nieuw artikel 2h luidende:
Artikel 2h.
Met afwijking van het bepaalde bij artikel 4, lid 1, onder c
van de Winkelsluitingswet is het verboden een winkel,
waar uitsluitend of in hoofdzaak hetzij melk en zuivel
producten, hetzij melk, zuivelproducten en consumptie-ijs
ten verkoop in voorraad zijn, gedurende den Zondag voor
het publiek geopend te hebben.
Het bepaalde in artikel 7, lid 3, van de Winkelsluitingswet
is niet van toepassing, voor zoover betreft bezorging of
aflevering des Zondags van melk of room aan zieken-
inrichtingen, gestichten en bakkerijen.
Artikel II.
In artikel 3, eerste lid vervallen de woorden: „des Zondags".
Aan Burg. en Weth. van Leiden,
den tijdelijken Gemeenteraad.
Leiden, 27 Mei 1946.
Naar aanleiding van het door Uw College in onze handen
gesteld verzoek van melkhandelaren tot het verplicht stellen
van de sluiting der melkwinkels op Zondag merken wij het
volgende op.
De Gemeenteraad is bevoegd om in afwijking van het
bepaalde in artikel 4, eerste lid, sub c, een sluiting der melk
winkels op Zondag verplicht te stellen, indien naar zijn oordeel
de omstandigheden in zijn gemeente hiertoe aanleiding geven.
Een desbetreffende regeling behoeft de goedkeuring van
de Kroon.
Indien een verbod om op Zondag de melkwinkels geopend
te hebben wordt vastgesteld, zal het ingevolge artikel 7,
lid 3, der Winkelsluitingswet 1930, S 460, tevens verboden
zijn des Zondags uit een melkwinkel of het daarbij behoorende
winkelhuis melk of room ter aflevering aan het publiek uit
te zenden. In verband hiermede verliezen de woorden „des
Zondags" in artikel 3, lid 1, der verordening op de Winkel
sluiting hun beteekenis.
Het is echter gewenscht door middel van een soortgelijke
bepaling, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, der verordening,
I