MAANDAG 25 MAAKT 1946. 27 Rondvraag. (Menken e.a.) betreft de uitkeering aan kostgangers, deze is in twee van de genoemde gemeenten hooger dan in Leiden en in twee lager. De Voorzitter deelt den heer Kortmann, in antwoord op diens vraag in de Raadsvergadering van 4 Maart j.l., mede, dat het aantal gerooide boomstobben niet bedraagt 4.500, doch ongeveer 2.400 stuks, daar de rest reeds door het publiek was opgeruimd. Getracht is via Nederlands Volks Herstel de stobben als brandhout uit te geven. Aanvankelijk was N. V. H. enthousiast hiervoor, maar men zag blijkbaar geen mogelijkheid deze zaak ter hand te nemen. Daarom is contact gezocht met den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezond heidsdienst, eveneens zonder resultaat. Vervolgens is na overleg met Wethouder Wilbrink overgegaan tot het uitreiken van kleine stobben en spaanders aan zieken; op deze wijze is ongeveer 760 kg benut. Voorts is een groot gedeelte der stobben door de Stadskweekerij gebruikt voor verwarming der kassen, daar er toen geen kolen waren. Ook is een belang rijk aantal in de centrale verwarming van het Stadhuis ver stookt. Thans is er nog een voorraad van ongeveer 300 stobben, die echter in het algemeen moeilijk klein te maken zijn. Behalve dat personeel van Gemeentewerken medege deeld heeft prijs te stellen op een gedeelte van het hout (uit- deeling heeft echter nog niet plaats gevonden in afwachting van een dringender bestemming) is men van meening, dat men Rondvraag. (Voorzitter.) die stobben zeer moeilijk kwijt zal raken. Omtrent aanvragen van den heer Kortmann is niets bekend. Er is geen enkel bezwaar tegen, om de stobben ter beschikking van zieken en ouden van dagen te stellen, mits het tot brandhout hakken en het transport niet ten laste van de gemeente komen. Tenslotte deelt spreker, mede namens den heer van Schaik, mede, dat zij in de raadsvergadering van 4 Maart 1946 voor het voorstel van mevr. Braggaar inzake verhooging van de steunnormen voor armlastigen gestemd hebben op grond van het feit, dat na de wijziging van dit voorstel staande de vergadering, hun bezwaren tegen dit voorstel waren vervallen. Waren de heer van Schaik en spreker aanvankelijk van oordeel, dat aanneming van dit voorstel moest worden ont raden, omdat de consequenties daarvan in verband met de overbruggingsuitkeering niet konden worden overzien, toen het voorstel gewijzigd was in dien zin, dat de voorgestelde verhooging in elk geval niet zou mogen stijgen boven de overbruggingsuitkeering, waren hun bezwaren tegen het voorstel vervallen. Deze toelichting hadden de heer van Schaik en spreker vóór de stemming over dit voorstel moeten geven, doch zij is toen door een onwillekeurig verzuim achterwege gebleven. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1946 | | pagina 7