MAANDAG 4
MAART 1946.
19
Voorstel mevrouw Braggaar inzake verhooging steun-
(van Weizen e.a.) normen; e.a.
trachten te vinden, waarlangs men deze klachten de wereld
uithelpt. Het feit, dat een kleine zelfstandige, die steun
vraagt, onmiddellijk onder verdenking staat er nog wel op
een of andere, misschien, minder oirbare, wijze iets hij te
verdienen, irriteert, hetgeen men kan voorkomen door hem
op een betere wijze tegemoet te komen. Deze algemeene
klacht bestaat nog, al is zij thans minder groot dan voor
den oorlog. Juist ten aanzien van de kleine zelfstandigen
moet met groote omzichtigheid worden gehandeld.
Ten aanzien van het Fonds voor bijzondere nooden kan
men zeker niet vooruitloopen op hetgeen te dien aanzien
van hoogerhand zal worden bepaald. Men moet hierbij echter
niet den weg opgaan, die gevolgd is ten aanzien van het
beroemde „kwartje van Minister Romme". Daarmede zou
men geen gelukkige greep doen. Wanneer hier vooral ten
aanzien van de steunnormen onmiddellijk een besluit tot
verbetering zou worden genomen, behoudens goedkeuring
van Gedeputeerde Staten, dan zou dit niet beneden de
maat blijven.
Het voorstel van den heer van Oijen (zie blz. 17) wordt
verworpen met 23 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Leicher, van Schaik, Koole,
Key, Carton, Ligtvoet, van Stralen, Jongeleen, mevrouw van
Traa, de heeren Piena, Goslings, mevrouw Braggaar, de
heeren Burgersdijk, Smit, Engels, Wittenaar, Gobée, Tielen-
burg, Koesoemo Oetoyo, van Weizen, Huurman, Tesselaar
en de Voorzitter.
Vóór stemmen de heeren Menken, Vos, Hendriks, Perquin,
Kortmann, Stokman, Frohwein, A. van Dijk en van Oijen.
De heer Stokman vraagt, wat bedoeld wordt met „de
overschrijding van de overbruggingsuitkeering". Deze uit-
keering varieert zeer sterk; zij hangt af van het percentage
en van de loongroep, terwijl ook de kindertoelage er in
opgenomen wordt.
De heer Menken antwoordt, dat mevrouw Braggaar
wenscht te voorkomen, dat, indien de overbruggingsuit
keering met inbegrip van den kindertoeslag in totaal b.v.
22.50 bedraagt, in dat geval de steunuitkeering van den
dienst aan de Mare 23.eveneens met inbegrip van den
kindertoeslag, zou zijn.
Het voorstel van den heer Huurman (zie blz. 17) wordt
verworpen met 21 tegen 11 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren van Schaik, Koole, Key,
Carton, Ligtvoet, van Stralen, Jongeleen, mevrouw van
Traa, de heeren Piena, Goslings, mevrouw Braggaar, de
heeren Burgersdijk, Smit, Engels, Wittenaar, Gobée, Tielen-
burg, Koesoemo Oetoyo, van Weizen, Tesselaar en de
Voorzitter.
Vóór stemmen: de heeren Leicher, Menken, Vos, Hendriks,
Perquin, Kortmann, Stokman, Frohwein, A. van Dijk, van
Oijen en Huurman.
Het nader gewijzigde voorstel van mevrouw Braggaar
(zie blz. 18) wordt aangenomen met 23 tegen 9 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Leicher, van Schaik, Koole,
Key, Carton, Ligtvoet, van Stralen, Jongeleen, me-vrouw
van Traa, de heeren Piena, Goslings, mevrouw Braggaar,
de heeren Burgersdijk, Smit, Engels, Wittenaar, Gobée,
Tielenburg, Koesoemo Oetoyo, van Oijen, van Weizen,
Tesselaar en de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren Menken, Vos, Hendriks,
Perquin, Kortmann, Stokman, Frohwein, A. van Dijk en
Huurman.
Wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming besloten,
het verzoek van H. van Leeuwen en D. van Pijlen e. a.,
om te bevorderen, dat de steunnormen voor de door den
Dienst voor Gemeenschapszorg gesteunden ten spoedigste
worden verhoogd, te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
Mevrouw Braggaar vestigt de aandacht op den onhoud-
baren toestand van het wegdek van de Rijn- en Schiekade.
Bij regen is de weg onbegaanbaar door de kuilen en de
Rondvraag.
(Mevrouw Braggaar e.a.)
nattigheid, en bij droog weer door het stof. Spreekster
verzoekt daarin verbetering te doen brengen.
De Voorzitter zegt, dat aan de verbetering daarvan ge
werkt wordt.
De heer Kortmann vraagt, wat er gebeurd is met de
ongeveer 4.500 stobben van de indertijd door de gemeente
gerooide boomen. Is het niet mogelijk dit hout te distri-
bueeren onder de ouden van dagen en de zieken, voor wie
door de artsen bij den Geneeskundigen Dienst brandstoffen
zijn aangevraagd, welke aanvragen moeten worden afgewezen
wegens het tekort aan steenkolen? Kan dit hout niet be
schikbaar worden gesteld voor deze personen, die daaraan
op het oogenblik werkelijk groote behoefte hebben?
Voorts wijst spreker op het feit, dat sommige macadam-
wegen buitengewoon slecht beginnen te worden, b.v. in de
bochten van den Zijlsingel, en op den Zoeterwoudschen weg
en den Haarlemmerweg, waar een noodtoestand is ontstaan.
De Voorzitter zegt, dat Gemeentewerken voortdurend de
aandacht gevestigd houdt op dezen ongewenschten toestand
en ook materialen heeft aangevraagd om deze wegen weer
in orde te maken. Spreker zal echter deze zaak nog eens
den Directeur van Gemeentewerken onder oogen brengen.
Het aantal stobben, dat nog aanwezig is, is zeker niet zoo
groot als de heer Kortmann noemt.
De heer Kortmann vraagt, waar die stobben dan ge
bleven zijn.
De Voorzitter weet dit zelf ook niet; spreker zal daarnaar
informeeren. Dit hout is ten deele voor het door den heer
Kortmann genoemde doel bestemd.
De heer Kortmann heeft als arts reeds verscheidene aan
vragen voor dit hout ingediend, maar nog nooit gehoord,
dat de betrokkenen het ook hadden gekregen. Wel worden
dergelijke aanvragen dikwijls afgewezen.
De Voorzitter zal nader naar deze zaak informeeren.
Overigens is het uiterst moeilijk deze stobben tot brandhout
te verwerken.
De heer Leicher stelt er als lid van de Nederlandsche
Volksbeweging prijs op, nu de geheele S.D.A.P.-fractie, een
gedeelte van de groep der illegaliteit en zijn medeleden van
de N.V.B.-groep, lid zijn geworden van de Partij van de
Arbeid, te verklaren, dat hij behoort tot de Roomsch-
Katholieke Volkspartij.
De heer Gobée vestigt op verzoek van het Comité „Neder
land helpt Indië" de aandacht van het College op de moeilijk
heden, welke te Leiden bestaan bij de huisvesting van de
uit Indië gerepatrieerden, ten deele als gevolg van de om
standigheid, dat de repatrieerenden aan boord te kennen
geven, waar zij heen willen en op die wijze een onderkomen
aangewezen krijgen, zonder dat zij weten, of de familie,
waarheen zij zich begeven, werkelijk de noodige ruimte
heeft om hen te ontvangen. In Leiden zijn reeds 96 ge-
repatrieerden in 42 gezinnen ondergebracht. Naar van de
zijde van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers, die zich
in het bijzonder belast heeft met het opnemen van de ge
zinnen, welke bereid zijn gerepatrieerden te ontvangen,
wordt medegedeeld, wordt het steeds moeilijker de noodige
woonruimte te vinden en de gerepatrieerden in gezinsverband
door gezinnen te doen opnemen. Waar de stroom van
repatrieerenden nog eenige maanden zal aanhouden, is het
te voorzien, dat er in dat opzicht vele moeilijkheden in
Leiden zullen voorkomen. Men heeft er tot nu toe in voorzien
door hen, die geen onderkomen konden vinden, naar Noord-
wijk door te zenden. Daaraan zijn echter zeer hooge kosten
verbonden.
Spreker vraagt, of het College bereid is om, wanneer het
werkelijk onmogelijk blijkt de noodige medewerking van de
Leidsche ingezetenen te krijgen, te overwegen of het mogelijk
is woningruimte te vorderen, opdat zij, die hier aankomen,
een onderkomen krijgen, zooals zij dat hier kunnen ver
wachten.
De Voorzitter zegt, dat het College bereid is, de vraag
van den heer Gobée te overwegen.
De heer Stokman vestigt de aandacht van het College op
de slechte verlichting van een gedeelte van de Gasstraat.
Spreker heeft de laatste vier Raadsvergaderingen niet